30 OKTOBER 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, inzonderheid op artikel 8, § 5, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999 en 10 juni 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking, inzonderheid artikel 14;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de hoogdringendheid gemotiveerd is omwille van de noodzaak om voor 7 november 2003 de bepaling waarbij bij wijze van overgangsregeling in de bewakingssector nog herdershonden kunnen worden gebruikt aan te passen doordat gebleken is dat niet alle herdershonden tijdig konden worden vervangen, Besluit :

Artikel 1.Artikel 14 van het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking, wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.Andere dan herdershonden, die op 17 mei 2003 voor bewakingsactiviteiten werden gebruikt, kunnen in afwijking van de artikelen 9 en 11, worden ingezet, voorzover deze honden slaagden in een anti-agressietest, zoals bedoel in artikel 10.

De honden bedoeld in het eerste lid mogen niet langer voor bewakingstaken worden ingezet na 7 november 2004 op plaatsen waar derden geacht worden aanwezig te zijn en na 1 januari 2008 op alle plaatsen. » Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 oktober 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL