30 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Regering houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 16 december 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 9 mei 1990 en bij de besluiten van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 20 december 1995 en 18 december 1997, inzonderheid op artikel 25;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 november 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 25 november 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de inrichting onverwijld over betrouwbare kadervoorwaarden moet beschikken voor de financiële planning van een bijkomende betrekking op het gebied van de gevolmachtigde familiale begeleiding daar de Dienst voor geestelijke gezondheidszorg sinds de ontbinding van de « Dienst für Familienarbeit » (dienst voor gezinszorg) op 30 juni 1998, d.w.z. op de vervaldatum van de dienstovereenkomst met het Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Eupen, de functie ervan overneemt;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :

Artikel 1.Artikel 25, § 1, lid 1 van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 maart 1985 en bij de besluiten van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 20 december 1995 en 18 december 1997, wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 1. Onverminderd lid 2 en binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen maakt de jaarlijkse toelage 90 % uit van de aanneembare uitgaven die door de erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg effectief aangegaan werden voor de personeels- en werkingskosten; de toelage bedraagt op zijn minst 20 miljoen Belgische frank.

Voor de functie van de gevolmachtigde familiale begeleiding (jeugdbijstand), vastgelegd in de bijlage van het besluit van de Regering van 3 mei 1995, gewijzigd bij het besluit van 30 november 1998, neemt de Duitstalige Gemeenschap de personeelskosten met inbegrip van de vergoeding voor voortgezette opleiding en de reiskosten ten belope van 100 % op haar. Om de personeelskosten van die functie te berekenen wordt de betrekking als maatschappelijk werker (barema 22/6), met 38 uren per week en een dienstanciënniteit van 0 jaar op 1 augustus 1998, in aanmerking genomen. Voor de volgende jaren zal de dienovereenkomstige dienstanciënniteit in aanmerking genomen worden. Om bij een aanwerving een dienstanciënniteit eventueel in aanmerking te nemen is een voorafgaande toestemming van de minister vereist. »

Art. 2.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking op 1 augustus 1998.

Eupen, 30 november 1998.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ