Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 mei 2021
gepubliceerd op 02 augustus 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, inzake het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor werknemers in de binnenscheepvaart

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021202035
pub.
02/08/2021
prom.
30/05/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MEI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, inzake het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor werknemers in de binnenscheepvaart (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, inzake het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor werknemers in de binnenscheepvaart.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 mei 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de binnenscheepvaart Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020 Sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor werknemers in de binnenscheepvaart (Overeenkomst geregistreerd op 10 december 2020 onder het nummer 162296/CO/139)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren.

Art. 2.Uitsluitingen § 1. Uitsluiting werknemers : deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing voor de werknemers die door artikel 13 van de wet op de aanvullende pensioenen worden uitgesloten voor aanvullende pensioenvorming. Voor deze werknemers is er geen bijdrageplicht voor de werkgever en geen verdere pensioenopbouw voor de werknemer. Zijn eveneens uitgesloten de studenten onderworpen aan de solidariteitsbijdrage en leerlingen. § 2. Uitsluiting werkgevers : zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van huidige collectieve arbeidsovereenkomst de werkgevers bedoeld onder artikel 1 die op het niveau van hun onderneming een gelijkwaardig of beter pensioenstelsel zullen hebben ingevoerd dan het pensioenstelsel ingevoerd door huidige collectieve arbeidsovereenkomst en zolang dat gelijkwaardig of beter pensioenstelsel in voege is.

Het gelijkwaardig of beter pensioenstelsel dient aan volgende criteria te voldoen : 1. Geldig zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van huidige collectieve arbeidsovereenkomst of latere datum;2. Geldig voor alle werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, met dien verstande dat het pensioenreglement toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikelen 13 en 14 van de wet betreffende de aanvullende pensioenen;3. Gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel : - voor stelsels van aanvullend pensioen van het type "vaste bijdragen" wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de werkgeversbijdragen zoals die in het pensioenreglement zijn bepaald. Deze bijdrage bedraagt minimaal 1,85 pct. van het referteloon aan 108 pct. zoals bepaald onder artikel 3.3. van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - voor stelsels van aanvullend pensioen van het type "vaste prestaties" dient het niveau van aanvullend kapitaal of aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Dit betekent dat, indien de toezegging is uitgedrukt in kapitaal, het aanvullend pensioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de eindleeftijd van 65 jaar, zoals die bepaald is in het pensioenreglement, tenminste gelijk zal zijn aan 85 pct. van het laatste referteloon. Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan tenminste 6,6 pct. van het laatste referteloon bepaald in artikel 3.3. te bedragen.

Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen deze percentages respectievelijk tenminste 75 pct. en 5 pct. van het laatste referteloon bepaald in artikel 3.3. te bedragen.

De gelijkwaardigheid met het sectoraal aanvullend pensioenstelsel moet niet op elk eerder moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgelegde eindleeftijden worden gerealiseerd.

Art. 3.Begrippen en definities Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 1. Werknemers : werknemers en werkneemsters die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld;2. Sectoraal aanvullend pensioenstelsel : de collectieve pensioentoezegging zoals ingevoerd door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst;3. Referteloon : het totale brutokwartaalloon aan 108 pct.zoals gekend in de DmfA onder de looncodes 1, 3 en 4 van de aangeslotenen; 4. Pensioenreglement : het reglement waarin de rechten en de verplichtingen van de inrichter, van de aangeslotenen en van hun rechthebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden bepaald;5. WAP : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Art. 4.Doelstelling Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig voorwerp het invoeren van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en de regels ervan vast te leggen.

Het in bijlage 1 opgenomen pensioenreglement van aanvullend pensioen maakt integraal deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

De procedure van uittreding uit het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen opgenomen in het pensioenreglement.

Art. 5.Inrichter en beheer Als inrichter van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt aangeduid en gemachtigd het "Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart", een fonds voor bestaanszekerheid waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 2030 Antwerpen, Straatsburgdok Noordkaai 2.

Het beheer van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt toevertrouwd aan een instelling actief in de Economische Europese Ruimte, naar keuze van de inrichter.

Het beheer zal uitgevoerd worden door de pensioeninstelling overeenkomstig de bepalingen van een beheersovereenkomst gesloten tussen de inrichter en de pensioeninstelling.

In overeenstemming met artikel 41, § 2 van de WAP, zal er een toezichtscomité worden opgericht.

De door de pensioeninstelling aangerekende kosten voor rechtzettingen en of verbeteringen aan de gegevens van werknemers die het gevolg zijn van foutieve, laattijdige of onvolledige aangifte door de werkgever, kunnen door de inrichter ten laste worden gelegd van de onderneming waarbij de werknemer is tewerkgesteld.

Art. 6.Toezegging van aanvullend pensioen Het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt bepaald overeenkomstig het pensioenreglement, zoals dit als bijlage 1 aan onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is gehecht.

De kwartaalbijdrage die van toepassing is voor de financiering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bedraagt een procentuele bijdrage van 1,85 pct. van het referteloon van 108 pct.

De bijdrage is inclusief de toepasselijke kosten aangerekend door de pensioeninstelling, premietaksen, de bijzondere bijdrage 8,86 pct. (bestemd voor de RSZ) en de beheerbijdrage van 5 pct.

Het sectoraal aanvullend pensioenstelsel is van kracht vanaf 1 januari 2007.

Art. 7.Nietigheid De nietigheid van één of meer clausules of van gedeelten van clausules van huidige collectieve arbeidsovereenkomst leidt niet tot de nietigheid van de volledige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 8.Registratie en algemeen verbindend verklaring Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Elk van de ondergetekenden erkent een origineel van deze collectieve arbeidsovereenkomst te hebben ontvangen, terwijl een bijkomend origineel bestemd is om te worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De partijen vragen de algemeenverbindendverklaring aan.

Art. 9.Opheffing van bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2016 (registratienr. 136290/CO/139) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2019 (registratienr. 157488/CO/139) op.

Art. 10.Duurtijd en opzegging Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur met ingang van 1 januari 2021.

Elk van de ondertekenende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van 6 maanden in acht wordt genomen.

De opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en aan elk van de ondertekenende partijen betekend en heeft uitwerking de derde werkdag na de datum van verzending.

Art. 11.Specifieke clausule Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, inzake het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor werknemers in de binnenscheepvaart Pensioenreglement van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Sectie 1. - Voorwerp Dit reglement is aangenomen in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité van de binnenscheepvaart (PC 139), tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart.

Dit reglement bepaalt de rechten en de verplichtingen van de inrichter, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het pensioenstelsel.

Sectie 2. - Definities 2.1. Aangeslotene Iedere werknemer die behoort tot het personeel waarvoor de inrichter een sectoraal aanvullend pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet en de gewezen werknemer die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. 2.2. Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020 De collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité van de binnenscheepvaart (PC 139), tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart. 2.3. CBFA De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. 2.4. Financieringsfonds De collectieve reserve die in het kader van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bij de pensioeninstelling wordt gevestigd. 2.5. Individuele rekening De binnen de pensioeninstelling per aangeslotene voorziene rekening waarop de bijdragen zijn gestort overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. 2.6. Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart", waarvan de statuten laatst gecoördineerd werden door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten binnen het Paritair Comité van de binnenscheepvaart. 2.7. Pensioendatum De pensioendatum is de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. 2.8. Pensioeninstelling Een pensioeninstelling zoals bepaald door artikel 3, § 1, 16° van de WAP. 2.9. Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen door een inrichter aan de werknemers waarvan de werkgever onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst 22 oktober 2020 valt en hun rechthebbenden. 2.10. Referteloon Het totale jaarlijkse loon van de aangeslotenen onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdragen. 2.11. Sectoraal aanvullend pensioenstelsel De collectieve pensioentoezegging zoals ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020. 2.12. Uittreding De beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020 valt. 2.13. Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig dit pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. 2.14. Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. 2.15. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 2.16. Werkgever Iedere werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020 ressorteert. 2.17. Werknemer Werknemers en werkneemsters die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld.

Sectie 3. - Toezichtscomité In overeenstemming met artikel 41, § 2 van de WAP, zal er een toezichtscomité worden opgericht.

Het toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het verslag bedoeld in artikel 42 van de WAP vóór de mededeling ervan aan de inrichter door de pensioeninstelling. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichter, de aangeslotene en de pensioeninstelling Sectie 1. - Verplichtingen van de inrichter § 1. Algemeenheden De inrichter verbindt zich ertoe ten aanzien van de aangeslotenen alle inspanningen te leveren die nodig zijn voor een goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020. § 2. Betaling van de bijdrage aan de pensioeninstelling Overeenkomstig de bepalingen van dit reglement, betaalt de inrichter de bijdrage bestemd voor de financiering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 3. Mededeling van gegevens aan de pensioeninstelling De pensioeninstelling is enkel tot de uitvoering van haar verplichtingen jegens de aangeslotene gehouden, voor zover zij vanwege de inrichter de volgende gegevens ontvangt : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° data van in- en uitdiensttreding van een werknemer in/uit de sector;3° fichier houdende identificatie van de individuele rekeningen waarop de bijdragen moeten geaffecteerd worden per aangeslotene;4° op het ogenblik van de vereffening, de aanduiding van de begunstigde;5° alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. Elke wijziging die zich met betrekking tot deze gegevens zou kunnen voordoen, worden door de inrichter zo spoedig mogelijk, en ten minste één keer per jaar, aan de pensioeninstelling meegedeeld. Bij gebreke hieraan voert de pensioeninstelling haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens.

De inrichter is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens die hij aan de pensioeninstelling meedeelt. § 4. Informatie aan de aangeslotene De inrichter bezorgt aan de aangeslotene op diens eenvoudig verzoek, het verslag bedoeld in artikel 42 van de WAP alsook de tekst van het dit pensioenreglement.

Sectie 2. - Verplichtingen van de aangeslotene De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van dit reglement.

Sectie 3. - Verplichtingen van de pensioeninstelling § 1. Verslag bedoeld in artikel 42 van de WAP De pensioeninstelling stelt elk jaar een verslag op over het beheer van de pensioentoezegging.

Het verslag moet de informatie bevatten over de in artikel 42 van de WAP bedoelde elementen.

Dit verslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. § 2. Informatie aan de aangeslotene De pensioeninstelling deelt ten minste éénmaal per jaar aan de aangeslotenen, behalve aan de renteniers, een pensioenfiche mee waarop ten minste de gegevens opgesomd in artikel 26 van de WAP worden vermeld. HOOFDSTUK III. - Beschrijving van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel Sectie 1. - Aansluiting De aansluiting bij het sectoraal aanvullend pensioenstelsel is verplicht voor alle werknemers in dienst op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement of later bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020 valt, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst.

De aansluiting heeft plaats op de datum van indiensttreding. De aansluiting zal echter maar plaatsvinden ten vroegste op de datum van de inwerkingtreding van dit reglement.

Sectie 2. - Gewaarborgde prestaties Dit pensioenreglement waarborgt, in aanvulling op de wettelijke socialezekerheidsregeling inzake pensioen, een betaalbaar voordeel : - aan de aangeslotene, in leven op de pensioendatum; - aan de begunstigde(n) in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum.

Sectie 3. - Bijdragen De gewaarborgde prestaties worden voor elke aangeslotene gefinancierd door een bijdrage.

De kwartaalbijdrage aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, bedraagt per werknemer 1.85 pct. van het referteloon berekend aan 108 pct. Deze kwartaalbijdrage is inclusief de kosten aangerekend door de pensioeninstelling, premietaksen en de bijzondere bijdrage 8,86 pct.

Voor elk trimester worden voorschotten gestort door de inrichter aan de pensioeninstelling in de loop van het trimester dat volgt op het betrokken trimester. De voorschotten worden berekend op basis van het loon aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het betrokken trimester. De pensioeninstelling stort de voorschotten in het financieringsfonds.

Ten laatste op 1 mei van elk jaar betaalt de inrichter aan de pensioeninstelling, indien nodig, het saldo van de bijdragen verschuldigd met betrekking tot het voorgaande jaar en deelt aan de pensioeninstelling de fichier houdende identificatie van de individuele rekeningen mee waarop de bijdragen moeten toegewezen worden. Na ontvangst van het saldo van de bijdragen en de fichier, stort de pensioeninstelling de bijdragen met inbegrip van de voorschotten op de individuele rekeningen volgens de gegevens van de fichier. De voorschotten worden op de individuele rekeningen gestort met als datum van waarde de datum van de betalingen van de voorschotten door de inrichter.

De individuele rekening wordt gesloten wanneer een aangeslotene overlijdt, wanneer hij bij uittreding kiest om zijn verworven reserves te transfereren conform artikel 32, § 1, 1° of 2° van de WAP of wanneer hij de pensioendatum bereikt.

Sectie 4. - Verzekeringstechniek De bijdragen worden aangewend als opeenvolgende koopsommen voor een verzekeringsbewerking van het type "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves" dat voorziet in de uitkering van een kapitaal bij leven op de pensioendatum of van een kapitaal gelijk aan de verworven reserves bij overlijden vóór de pensioendatum.

Sectie 5. - Winstdeling Een winstdeling kan door de pensioeninstelling toegekend worden. De pensioeninstelling stelt de aangeslotenen aan de hand van de pensioenfiche jaarlijks in kennis van het bedrag van de door hen verworven winstdeling.

Sectie 6. - Waarborg leven 6.1. De aangeslotene kan onmiddellijk aanspraak maken op verworven reserves en prestaties berekend overeenkomstig dit pensioenreglement.

De verworven reserves zijn minimaal gelijk aan de reserves krachtens de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. 6.2. Voorschotten op prestaties, inpandgevingen van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet zijn niet toegelaten. 6.3. Het is de aangeslotene die in dienst is toegestaan de reserves af te kopen vanaf 60 jaar.

Als de aangeslotene zijn reserves afkoopt vóór de pensioendatum voorzien door dit reglement en bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 2.16. van dit reglement blijft werken, maakt de afkoop geen einde aan de aansluiting.

In dit geval blijft het reglement van toepassing voor de aangeslotene.

De prestatie leven of overlijden die dan vereffend wordt op de voorziene pensioendatum of bij overlijden voor de pensioendatum zal verminderd worden met de prestatie die op dat moment overeenstemt met het afgekochte brutobedrag.

In geval van afkoop moet vooraf een aanvraag bij de pensioeninstelling ingediend worden door middel van een schrijven, gedateerd en ondertekend door de aangeslotene.

In geval van afkoop wordt een afkoopvergoeding door de pensioeninstelling ingehouden op het afgekochte bedrag conform de wettelijke bepalingen. 6.4. Indien bij de uittreding, het bereiken van de pensioendatum of de opheffing van de pensioentoezegging de verworven reserves ontoereikend zijn ten opzichte van de prestaties gewaarborgd in geval van leven, wordt het financieringsfonds aangewend om het saldo bij te financieren via een koopsom op de individuele rekening van de aangeslotene. Bij ontstentenis van genoeg tegoeden in het financieringsfonds zal de inrichter deze tekorten aanzuiveren.

Sectie 7. - Waarborg overlijden In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum, worden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigde(n).

Bij overlijden wordt de volgende rangorde van begunstigde(n) in aanmerking genomen : a. de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene, behalve indien hij uit de echt of gerechtelijk van tafel en bed gescheiden is, of de wettelijk samenwonende, behalve indien aan de samenwoning een einde is gemaakt volgens de wettelijke procedure (onder "wettelijke samenwoning" wordt verstaan : de toestand van samenleven van twee personen die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd door middel van een geschrift dat tegen ontvangstbewijs werd overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats);b. bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene, in gelijke delen.Indien één van de kinderen van de aangeslotene vooroverleden is, komt het aandeel van dit kind, in gelijke delen, toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de andere kinderen van de aangeslotene; c. bij ontstentenis, iedere persoon aangewezen in een door de aangeslotene ondertekend document;d. bij ontstentenis, de vader en de moeder van de aangeslotene;e. bij ontstentenis, de broers en zusters van de aangeslotene.De halfbroers of halfzusters (dit zijn broers of zusters die één gemeenschappelijke ouder hebben met de aangeslotene) worden in deze rang slechts in aanmerking genomen indien ze nominatief aangeduid zijn in een document ondertekend door de aangeslotene; f. bij ontstentenis, de nalatenschap;g. bij ontstentenis, het financieringsfonds. Met respect voor de wettelijke bepalingen kan de aangeslotene altijd afwijken van deze rangorde of zelf een begunstigde aanduiden. Deze afwijking wordt vermeld in een door de aangeslotene ondertekende gedateerde verklaring gericht aan de inrichter, die de pensioeninstelling op het ogenblik van de vereffening ervan inlicht, waarbij de laatste verklaring doorslaggevend zal zijn.

Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de waarborg overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld.

De uitkeringen worden rechtstreeks aan de begunstigde(n) gedaan. De inrichter behoudt zich het recht voor bij de uitkeringen een levensbewijs te vragen van de begunstigde(n) of ieder bijkomend document om de identiteit van de begunstigde(n) te verifiëren.

Sectie 8. - Vereffening Zowel het voordeel bij leven, als het voordeel bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald.

De aangeslotene, of in geval van overlijden, zijn rechthebbende(n) heeft (hebben) evenwel het recht om de omvorming van het kapitaal in een rente te vragen.

De inrichter brengt de aangeslotene van dit recht op de hoogte twee maanden vóór de pensioendatum. In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de inrichter de rechthebbenden van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat hij van het overlijden op de hoogte is gebracht.

De wijze van berekening van de rente is bepaald in de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. De omvorming in rente is evenwel niet mogelijk indien het jaarlijks bedrag van de te betalen rente niet meer bedraagt dan het desgevallend geïndexeerd bedrag zoals bepaald door artikel 28, § 2 van de WAP. Sectie 9. - Uittreding 1. De aangeslotene stelt de inrichter schriftelijk in kennis van zijn uittreding;2. Na de uittreding van de aangeslotene, stelt de inrichter uiterlijk binnen het jaar de pensioeninstelling hiervan schriftelijk in kennis. Ter gelegenheid hiervan deelt de inrichter aan de pensioeninstelling alle gegevens mee voor het berekenen van de hierna omschreven bedragen. 3. De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen dertig dagen na de kennisgeving aan de inrichter de volgende gegevens mee : 1° het bedrag van de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24 van de WAP;2° het bedrag van de verworven prestaties;3° de verschillende keuzemogelijkheden bedoeld in artikel 32, § 1 van de WAP.4. De inrichter stelt de aangeslotene hiervan onmiddellijk in kennis. Deze kennisgeving gebeurt schriftelijk. 5. De aangeslotene deelt binnen 30 dagen na de mededeling aan de inrichter mee welke van de keuzemogelijkheden bedoeld in artikel 32, § 1 van de WAP hij kiest. Na het verstrijken van de bedoelde termijn van 30 dagen kan de aangeslotene te allen tijde vragen om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling bedoeld in artikel 32, § 1, 1° of 2° van de WAP. 6. De modaliteiten van de overdrachten zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 32, § 4 van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. Sectie 10. - Financieringsfonds In het kader van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, wordt er een financieringsfonds opgericht.

Het financieringsfonds wordt gestijfd door : - de globale trimestriële voorschotten van de inrichter; - de overlijdenskapitalen waarvan het financieringsfonds de begunstigde is in toepassing van dit pensioenreglement; - de rendementen toegekend door de pensioeninstelling, winstdeelneming inbegrepen; - de eventuele stortingen door de inrichter om de activa van het financieringsfonds aan te vullen conform dit pensioenreglement.

Een werkgever die om één of andere reden niet langer deel uitmaakt van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, kan op geen enkele wijze aanspraak maken op een gedeelte van de tegoeden van het fonds.

Wanneer de groepsverzekering bij de pensioeninstelling wordt stopgezet, zonder verderzetting van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bij een andere pensioeninstelling, worden de eventueel achterstallige bijdragen aangezuiverd door de inrichter en wordt het financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotenen in verhouding tot hun individuele reserve.

Sectie 11. - Niet-betaling van de bijdragen De bijdragen die in uitvoering van dit reglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de pensioeninstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen.

In geval van niet-betaling van de bijdragen door de inrichter, wordt hij bij aangetekend schrijven door de pensioeninstelling in gebreke gesteld.

Dit aangetekend schrijven waarin de inrichter wordt aangemaand te betalen en zijn aandacht gevestigd wordt op de gevolgen van de niet-betaling, wordt verstuurd ten laatste dertig dagen na de vervaldatum voor de betaling van de bijdragen.

Indien binnen de dertig dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de bijdragen : - dan zal de inrichter binnen de daaropvolgende dertig dagen iedere actieve aangeslotene van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen; - dan worden de individuele rekeningen gereduceerd. Zij blijven verder onderworpen aan dit pensioenreglement.

De inrichter mag schriftelijk vragen dat de individuele rekeningen die wegens de niet-betaling van de bijdragen gereduceerd werden, terug in werking worden gesteld. Iedere weder inwerkingstelling die meer dan drie jaar na de datum van de reductie van de individuele rekeningen wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.

De aangeslotene mag schriftelijk vragen dat zijn afgekochte individuele rekening terug in werking wordt gesteld. Iedere weder inwerkingstelling die meer dan drie maanden na de datum van de afkoop van de individuele rekening wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.

Sectie 12. - Fiscale bepalingen Overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek der inkomstenbelastingen, zijn de bijdragen niet belastbaar op voorwaarde dat de toekenningen naar aanleiding van de pensionering, zowel de wettelijke als de extra-wettelijke, uitgedrukt in jaarlijkse renten, met uitzondering van de toekenningen uit hoofde van persoonlijk onderschreven individuele levensverzekeringen, niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale brutojaarbezoldiging. Hierbij wordt rekening gehouden met de normale duur van de beroepswerkzaamheid, de overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de voorziene indexatie van de rente (met een maximum van 2 pct.).

Sectie 13. - Wijziging of opheffing van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel § 1. Wijziging of opheffing van de pensioentoezegging De inrichter kan de pensioentoezegging wijzigen, opheffen of overdragen naar een andere pensioeninstelling, mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de WAP. De wijziging van de pensioentoezegging mag in geen geval een vermindering van de verworven prestaties of van de verworven reserves voor verlopen dienstjaren tot gevolg hebben.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging zal de inrichter de aangeslotenen onmiddellijk van haar beslissing in kennis stellen.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging, worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd. § 2. Verandering van pensioeninstelling en/of overdrachten Wanneer de groepsverzekering bij de pensioeninstelling wordt stopgezet met evenwel verderzetting van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bij een andere pensioeninstelling, worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd.

De inrichter licht de CBFA voorafgaandelijk in over de verandering van de pensioeninstelling en van de eventueel daaruit voortvloeiende overdracht van de reserves. De inrichter stelt eveneens de aangeslotenen hiervan in kennis.

Geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen mag ten laste worden gelegd van de aangeslotenen, of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves worden afgetrokken.

In geval van verandering van pensioeninstelling zonder overdracht van de reserves blijft het financieringsfonds bij de pensioeninstelling.

In geval van verandering van pensioeninstelling met overdracht van de reserves wordt het financieringsfonds mee overgedragen, tenzij de inrichter anders beslist. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Sectie 1. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen.

Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van dit pensioenreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van dit pensioenreglement.

De aangeslotene waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart.

Sectie 2. - Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, inzake het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor werknemers in de binnenscheepvaart Pensioenreglement van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart - WAP 4 Het pensioenreglement wordt als volgt gewijzigd en/of vervolledigd om het aan te passen aan de nieuwe wetgeving en reglementering die van toepassing is op de aanvullende pensioenen en die voornamelijk voortvloeit uit : - de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen, waarvan de meeste bepalingen in werking zijn getreden op 29 juni 2014 (Belgisch Staatsblad van 19 juni 2014); - de wet van 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen die in werking is getreden op 1 januari 2016 (Belgisch Staatsblad van 24 december 2015).

Deze wijzigingen treden in voege vanaf de inwerkingtreding van bovenvermelde wetgeving of vanaf de datum die uitdrukkelijk wordt vermeld in het betrokken artikel. 1. Definities : gewijzigde en nieuwe definities a.Eindleeftijd/einddatum/(voorziene/normale) pensioendatum : Dit begrip wordt vervangen door "pensioenleeftijd" in de bepalingen die de betrekking hebben op de berekening van de waarborgen en stemt overeen met de leeftijd bepaald in het pensioenreglement.

De pensioenleeftijd wordt verdaagd in de volgende gevallen : - zolang de aangeslotene (of de deelnemer) in dienst blijft van de werkgever na de pensioenleeftijd zonder zijn wettelijk pensioen op te nemen; - zolang de gewezen werknemer zijn verworven reserves in het sectoraal pensioenstelsel laat en uiterlijk tot de opname van het wettelijk pensioen.

Deze verdaging gebeurt overeenkomstig de bepalingen voorzien in het pensioenreglement of, bij gebreke daaraan, voor opeenvolgende periodes van één jaar aan het tarief in voege op de datum van de verlenging.

De individuele verdaging van de pensioenleeftijd zal plaatsvinden volgens de door de pensioen- of verzekeringsinstelling bij de bevoegde controleautoriteit ingediende tarieven die in voege zijn op de datum van de verdaging.

Indien de pensioenleeftijd lager is dan 67 jaar zijn de volgende bepalingen van toepassing : - voor werknemers die in dienst treden bij de werkgever vanaf 1 januari 2019 is de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt; - voor werknemers die in dienst treden bij de werkgever vanaf 1 februari 2025 wordt de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de leeftijd van 66 jaar bereikt; - voor werknemers die in dienst treden bij de werkgever vanaf 1 februari 2030 is de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de leeftijd van 67 jaar bereikt.

In de bepalingen van het pensioenreglement waar het begrip "einddatum", "eindleeftijd" of "(voorziene/normale) pensioendatum" betrekking heeft op het voorwerp of doel van het sectoraal pensioenstelsel, op de uitbetaling of vereffening van de prestaties, alsook op de beëindiging van de betaling van de bijdragen, wordt dit begrip vervangen door het begrip "pensionering". b. Pensionering De effectieve ingang van het rustpensioen, al dan niet vervroegd, in het wettelijk pensioenstelsel voor werknemers.c. Uittreding 1.Hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering. Wordt evenwel niet als een uittreding beschouwd, de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, die wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever die onder het toepassingsgebied van hetzelfde sectoraal pensioenstelsel valt als dat van de vorige werkgever, op voorwaarde dat er in het geval van een multi-inrichterspensioenstelsel een overeenkomst bestaat die de overname van de rechten en verplichtingen regelt; 2. Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het sectoraal pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering;3. Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal pensioenstelsel heeft ingevoerd.d. CBFA/CDV Dit begrip wordt vervangen door "FSMA" : Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten.Deze bepaling treedt in werking op 1 april 2011. e. Vervroeging/vervroegde uitkering De definities "vervroeging" of "vervroegde uitkering", alsook de bepalingen die voorzien in de mogelijkheid tot uitkering van de prestaties vóór de pensioenleeftijd voor zover voorzien in het pensioenreglement, worden opgeheven zonder echter afbreuk te doen aan punt 4., a., 5de lid. 2. Aansluiting/deelnemerschap Zolang de aangeslotene (of de deelnemer) in dienst is, geniet hij van de pensioentoezegging. De pensionering van de aangeslotene (of de deelnemer) sluit de aansluiting of het behoud van aansluiting bij het sectoraal pensioenstelsel uit, met uitzondering van de aangeslotene (of de deelnemer) die op 1 januari 2016 reeds in de hoedanigheid van gepensioneerde bij het sectoraal pensioenstelsel was aangesloten. 3. Vereffening De bepalingen in verband met de vereffening of uitbetaling van de prestatie bij het in leven zijn van de aangeslotene (of de deelnemer) op de pensioenleeftijd worden als volgt vervangen : De prestatie leven wordt aan de aangeslotene (of de deelnemer) betaald op het ogenblik van pensionering. Deze prestatie wordt berekend op de datum van pensionering en wordt aan de aangeslotene (of de deelnemer) uitbetaald binnen de dertig dagen die volgen op de mededeling door de aangeslotene (of de deelnemer) aan de pensioen- of verzekeringsinstelling van de gegevens die voor de uitbetaling noodzakelijk zijn. 4. Uittreding a.Uittreding als bedoeld in punt 1.1., c, 1 en 3 De aangeslotene (of de deelnemer) heeft een aantal keuzemogelijkheden omtrent de bestemming van zijn verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen van de minimumgarantie overeenkomstig de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen.

Hij kan opteren voor een overdracht naar een andere pensioeninstelling. Hij kan daarbij kiezen voor : - de overdracht naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever met inbegrip van de pensioeninstelling van de sector waaronder zijn nieuwe werkgever ressorteert, voor zover hij bij de pensioentoezegging van die werkgever of sector wordt aangesloten; - de overdacht naar een pensioeninstelling bedoeld bij koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van bovenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.

Desgevallend wordt de overdracht beperkt tot het gedeelte van de reserves waarop geen voorschot of inpandgeving werd toegestaan, of dat niet werd toegewezen aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet.

De pensioen- of verzekeringsinstelling voert de overdracht uit binnen de dertig dagen nadat zij van de beslissing tot overdracht werd ingelicht.

Indien de aangeslotene (of de deelnemer) niet kiest voor de overdracht naar een andere pensioeninstelling, kan hij : - zijn verworven reserves in het pensioenstelsel laten zonder wijziging. In dat geval geniet hij van een overlijdensdekking gelijk aan het bedrag van de verworven reserves; - opteren voor de onthaalstructuur indien deze onthaalstructuur voorzien is in het pensioenreglement; - opteren om zijn verworven reserves vervroegd te ontvangen voor zover dit niet strijdig is met de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen.

Indien de aangeslotene (of de deelnemer) zijn keuze niet schriftelijk heeft meegedeeld binnen de dertig dagen vanaf dat hij van de diverse keuzemogelijkheden op de hoogte werd gebracht, wordt hij geacht te hebben gekozen voor het behoud van zijn verworven reserves bij de pensioen- of verzekeringsinstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging. Na afloop van die termijn kan hij te allen tijde alsnog kiezen voor de overdracht van zijn verworven reserves naar een andere pensioeninstelling of naar de onthaalstructuur indien voorzien in het pensioenreglement.

De aanzuivering van eventuele tekorten ten opzichte van de minimumgarantie overeenkomstig de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen wordt ten laatste verricht op één van de volgende gebeurtenissen : - de overdracht van de verworven reserves naar een andere pensioeninstelling of de onthaalstructuur; - de pensionering van de aangeslotene (of de deelnemer); - de opheffing van het pensioenstelsel. b. Uittreding als bedoeld in punt 1.1., c, 2 De bepalingen van punt 4., a. vinden geen toepassing in geval van uittreding als bedoeld in punt 1.1., c, 2.

In dat geval worden de verworven reserves bij de pensioen- of verzekeringsinstelling behouden en worden bij overlijden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigden overeenkomstig de voorrangsorde bepaald in het pensioenreglement.

Indien na de uittreding beoogd door deze bepaling zich een uittreding voordoet als bedoeld in punt 1.1., c, 1 en 3, zijn de bepalingen van 4., a. van toepassing. 5. Verbod op bepalingen die leiden tot een verhoging van de verworven reserves en/of de verworven prestaties of tot elk ander bijkomend voordeel omwille van uittreding of pensionering Bepalingen die leiden tot een verhoging van de verworven reserves en/of de verworven prestaties naar aanleiding van de uittreding of de pensionering worden als onbestaande beschouwd. Het betreft in het bijzonder de volgende bepalingen die als doel en/of als gevolg hebben : - de gevolgen van een uittreding of de pensionering, vóór de wettelijke pensioenleeftijd, op de omvang van de aanvullende pensioenprestatie op te heffen of te beperken en die bijgevolg leiden tot een verhoging van de verworven reserves en/of verworven prestaties of tot elk ander bijkomend voordeel omwille van de pensionering of de uittreding; - bijkomende voordelen toe te kennen omwille van de uittreding of de pensionering en die bijgevolg leiden tot een verhoging van de verworven reserves en/of verworven prestaties of tot elk ander bijkomend voordeel omwille van de pensionering of de uittreding.

Dit verbod is niet van toepassing op de aangeslotenen (of de deelnemers) die ten laatste op 31 december 2016 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt. 6. Informatie : te verwachten brutorente op 65 jaar De bepalingen voorzien in het pensioenreglement die voorzien dat aan de aangeslotene (of de deelnemer) die de leeftijd van 45 heeft bereikt minstens om de vijf jaar het bedrag van de te verwachten brutorente op 65 jaar wordt meegedeeld, wordt opgeheven. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, inzake het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor werknemers in de binnenscheepvaart Pensioenreglement van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart - GDPR Het pensioenreglement wordt als volgt gewijzigd en/of vervolledigd om het in overeenstemming te brengen met de nieuwe wetgeving inzake verwerking van persoonsgegevens, meer bepaald: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Pb.L. 119/1 van 4 mei 2016).

De wijzigingen treden in voege vanaf 25 mei 2018.

Bescherming van de persoonlijke levenssfeer AG Insurance en de inrichter hechten een bijzonder belang aan de bescherming van persoonsgegevens en verwerken deze zorgvuldig conform de bepalingen van de toepasselijke privacywetgeving, de privacyverklaring van AG Insurance (beschikbaar op www.aginsurance.be) en/of het toepasselijke privacy beleid van de inrichter.

Verwerkingsdoeleinden De inrichter heeft aan de werknemers tewerkgesteld in de sector een aanvullend pensioen toegekend. Hiertoe heeft de inrichter een groepsverzekering afgesloten met AG Insurance. Met het oog op de uitvoering van de groepsverzekering ontvangt AG Insurance persoonsgegevens van de inrichter of van derden. Zowel de inrichter als AG Insurance zijn verantwoordelijke voor de verwerking.

De verkregen persoonsgegevens kunnen door AG Insurance en/of de inrichter worden verwerkt voor de volgende doeleinden : - het beheer van de groepsverzekering op basis van een wettelijke verplichting; - het voldoen aan wettelijke en reglementaire verplichtingen zoals fiscale verplichtingen of het voorkomen van het witwassen van geld en dit op grond van een wettelijke bepaling; - het beheer van het personenbestand voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst; - de opmaak van statistieken, de detectie en preventie van misbruiken en fraude, het samenstellen van bewijzen, de beveiliging van goederen, personen, informaticanetwerken en -systemen van AG Insurance, de optimalisatie van de processen (bijvoorbeeld inzake de evaluatie en acceptatie van een risico), en dit op grond van het gerechtvaardigd belang van AG Insurance; - de adviesverlening bijvoorbeeld inzake pensioenopbouw en over de opties bij pensionering op grond van het gerechtvaardigd belang van AG Insurance, tenzij de betrokkene zich hiertegen verzet.

Voor het vervullen van deze doeleinden kan AG Insurance ook persoonsgegevens ontvangen van de betrokkene zelf.

In voorkomend geval kunnen deze verwerkingsdoeleinden gebaseerd zijn op de toestemming van de betrokkene.

Categorieën van verwerkte persoonsgegevens en mogelijke ontvangers Volgende categorieën van persoonsgegevens kunnen worden verwerkt door AG Insurance : identificatie- en contactgegevens, financiële gegevens, persoonlijke kenmerken, beroep en betrekking, samenstelling van het gezin, gerechtelijke gegevens.

Deze persoonsgegevens kunnen, indien dit noodzakelijk is voor de voornoemde doeleinden en in overeenstemming met de privacywetgeving, door AG Insurance worden meegedeeld aan andere tussenkomende verzekeringsmaatschappijen, hun vertegenwoordigers in België, hun contactpunten in het buitenland, de betrokken herverzekeringsmaatschappijen, een expert, een advocaat, een technisch adviseur of een verwerker. Bovendien kunnen de gegevens worden meegedeeld aan om het even welke persoon of instantie in het kader van een wettelijke verplichting of een administratieve of rechterlijke beslissing of indien er een gerechtvaardigd belang bestaat.

Het is mogelijk dat AG Insurance de persoonsgegevens buiten de Europese Economische Ruimte (EER) overdraagt, naar een land dat, desgevallend, niet een passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens kan garanderen. In deze gevallen beschermt AG Insurance echter de gegevens door de IT-beveiliging te vergroten en door contractueel een verhoogd beveiligingsniveau te eisen van zijn internationale tegenpartijen.

Rechten van de betrokkene Binnen de grenzen van de wet : - heeft de betrokkene het recht om kennis te nemen van zijn/haar gegevens, om ze, in voorkomend geval, te laten corrigeren; - heeft de betrokkene het recht zich te verzetten tegen de verwerking van zijn/haar gegevens, het recht om de verwerking van zijn/haar gegevens te laten beperken, alsook het recht om zijn/haar gegevens te laten verwijderen. In die gevallen is het mogelijk dat AG Insurance de contractuele relatie niet kan uitvoeren.

Hiertoe kan de betrokkene een gedateerde en ondertekende aanvraag richten aan de Data Protection Officer ("DPO") van AG Insurance, samen met een tweezijdige kopie van zijn/haar identiteitskaart, of zich wenden tot de inrichter via de gebruikelijke kanalen van de inrichter.

De Data Protection Officer van AG Insurance kan worden bereikt op volgende adressen : Per post : AG Insurance - Data Protection Officer Emile Jacqmainlaan 53, 1000 Brussel Of per e-mail : AG_DPO@aginsurance.be Klachten kunnen worden ingediend bij de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Meer informatie over hoe AG Insurance persoonsgegevens beschermt en over hoe de betrokkene zijn/haar rechten kan uitoefenen, is terug te vinden in de privacyverklaring van AG Insurance op www.aginsurance.be.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^