gepubliceerd op 13 september 1997
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan
30 MEI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 56 gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een beperkt recht op onderbreking van de beroepsloopbaan, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 mei 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1995 Onderbreking van de beroepsloopbaan (Overeenkomst geregistreerd op 30 mei 1995 onder nummer 38001/CO/120) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Met inachtneming van § 2 hierna is deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op de arbeiders(sters) die zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst en die worden bedoeld bij artikel 99, eerste lid van de herstelwet van 22 januari 1985, houdende sociale bepalingen, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk. § 2. Uitgesloten zijn, de werknemers vermeld in het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven, voor de toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur. HOOFDSTUK II. - Beperkt recht op onderbreking van de beroepsloopbaan
Art. 2.De in artikel 1 genoemde werknemers hebben het recht de bepalingen van de artikelen 100 en 102 van de voornoemde herstelwet van 22 januari 1985 te genieten, voor zover de desbetreffende onderbrekingsperioden in totaal niet meer bedragen dan drie jaar, berekend op grond van de loopbaan.
Die onderbrekingsperioden mogen worden genomen met een minimum van drie maanden en een maximum van één jaar; de minimale duur van drie maanden is niet vereist wanneer het om een verlenging gaat.
Art. 3.Per kalenderjaar is het gemiddeld aantal werknemers die artikel 2 kunnen genieten, beperkt tot 1pct. van het gemiddeld aantal werknemers dat tijdens het afgelopen kalenderjaar in de onderneming was tewerkgesteld.
Het gemiddelde van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers wordt verkregen door toepassing van de berekeningsmethode bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen.
Art. 4.De organisatieregels worden vastgesteld door de ondernemingsraad overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 9 van 9 maart 1972 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad worden die regels vastgesteld in gemeen overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging van de onderneming of, bij ontstentenis daarvan, in gemeen overleg de werkgever en de betrokken werknemers.
De betrokken werknemers zijn de werknemers tewerkgesteld in de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven.
HOOFSTUK III. - Formaliteiten
Art. 5.§ 1. De werknemer die het voordeel van deze collectieve arbeidsovereenkomst wenst te genieten, brengt twee maanden van tevoren zijn werkgever hiervan op de hoogte.
Hij stelt zijn werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking van de beroepsloopbaan ingaat alsook van de duur van de onderbreking.
De termijn van twee maanden kan in gemeen overleg tussen de werkgever en de werknemer worden verminderd.
Dezelfde procedure geldt wanneer het om een verlenging gaat. § 2. Ingeval van vermindering van de arbeidsprestaties en overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt de arbeidsovereenkomst schriftelijk vastgesteld; dat geschrift vermeldt de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling en het overeengekomen werkrooster. HOOFDSTUK IV. - Eindbepaling
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in toepassing van titel I van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld