Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 juli 2010
gepubliceerd op 08 oktober 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010203827
pub.
08/10/2010
prom.
30/07/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 JULI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 juli 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2009 Nationaal akkoord 2009-2010 (Overeenkomst geregistreerd op 21 januari 2010 onder het nummer 96992/CO/219)

Artikel 1.Toepassingsgebied. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing. § 2. De bepalingen van de artikelen 4, 14 en 16 zijn echter enkel van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing.

Voor het begrip bediende moet worden verwezen naar de definitie die reeds vermeld is voor de materies behandeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst : - hetzij in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing; - hetzij in de overeenkomsten of in verband met de gebruiken die bestaan op het niveau van de ondernemingen van de sector.

Bij ontstentenis daarvan zijn de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing op de mannelijke en vrouwelijke bedienden die een functie uitoefenen welke behoort tot de beroepenclassificatie vastgesteld in de artikelen 2 tot 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 september 1978.

Art. 2.Uitvoering interprofessioneel akkoord.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2009-2010 van 22 december 2008.

Art. 3.Werkzekerheid. 1. Individueel ontslag om economische en/of technische redenen. Tijdens de duur van dit akkoord ontslaat geen enkele onderneming om economische en/of technische redenen.

Indien er zich echter uitzonderlijke economische en/of technische omstandigheden voordoen, die een invloed kunnen hebben op de tewerkstelling, brengt de onderneming onmiddellijk de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis de voorzitter van het paritair comité hiervan op de hoogte.

De toestand wordt vervolgens op het meest gepaste niveau onderzocht om naar een oplossing te zoeken.

In ieder geval mag er geen enkel ontslag om economische en/of technische redenen plaats vinden vooraleer de sociale gesprekspartners alle mogelijke tewerkstellingsbehoudende maatregelen onderzocht hebben en in de mate van het mogelijke toegepast, zoals ondermeer, het tijdskrediet, de deeltijdse arbeid, de opleiding, de herplaatsing, de interne of externe overplaatsing, enz.

Vallen niet onder de toepassing : - ontslagen om dringende redenen; - ontslagen om professionele of persoonlijke redenen; - ontslagen in de loop van de proefperiode; - ontslagen met het oog op brugpensioen. 2. Meervoudig ontslag om economische en/of technische redenen. A. Principe.

In geen enkele onderneming zal overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen onderzocht en, in de mate van het mogelijke, toegepast werden, waaronder tijdskrediet, deeltijdse arbeid, opleidingstrajecten, anti-crisismaatregelen en arbeidsherverdeling.

B. Procedure.

Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële en/of technische omstandigheden zouden voordoen, zal de volgende overlegprocedure worden nageleefd : - Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere bedienden, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken bedienden in alsook de voorzitter van het paritair comité. - Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bediendevertegenwoordigers, dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die terzake kunnen worden genomen. Ten laatste vijftien kalenderdagen na de start van de besprekingen moet het overleg tot een oplossing leiden. - Indien het overleg niet binnen de periode van vijftien kalenderdagen tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het paritair comité op initiatief van de meest gerede partij. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bedienden en aan de voorzitter van het paritair comité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen.

C. Sanctie.

Wanneer de procedure niet conform zou zijn nageleefd, zal een bijdrage van 1.870 EUR per ontslagen bediende gestort worden aan de paritaire opleidingsinstantie "Opleidings- en Tewerkstellingsfonds voor de Bedienden van de Metaalverwerkende nijverheid van Brabant" (OBMB-FEMB).

In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het paritair comité op vraag van de meest gerede partij.

De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het paritair comité wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure.

De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.

De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het paritair comité niet toepast.

D. Definitie.

Onder "meervoudig ontslag" wordt verstaan : elk ontslag dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal bedienden treft dat tenminste 7,5 pct. bedraagt van het gemiddelde bediendebestand onder arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van 3 bedienden voor ondernemingen met minder dan 30 bedienden. Elk resultaat wordt altijd naar boven afgerond.

Ook ontslagen als gevolg van een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie.

Vallen niet onder de toepassing van de definitie : - ontslagen om dringende redenen; - ontslagen om professionele of persoonlijke redenen; - ontslagen in de loop van de proefperiode; - ontslagen met het oog op brugpensioen. 3. Ontslag om persoonlijke of professionele redenen. Indien bij de uitoefening van zijn taak bij de bediende persoonlijke tekortkomingen worden vastgesteld, die aanleiding kunnen geven tot ontslag, kan, behalve tijdens de proefperiode of wegens dringende redenen, het ontslag slechts gebeuren na een voorafgaandelijke, gemotiveerde en schriftelijke verwittiging.

Deze verwittiging bevat eveneens de termijn waarbinnen de bediende de mogelijkheid heeft zich te verweren.

Desgevallend wordt in onderling overleg met de betrokken bediende een termijn afgesproken om hem de gelegenheid te geven zich aan te passen of te verbeteren.

De bediende kan zich op zijn verzoek laten bijstaan door een lid van de vakbondsvertegenwoordiging van de onderneming.

De beslissing tot ontslag om persoonlijke of professionele redenen blijft uitsluitend toekomen aan de werkgever.

Art. 4.Koopkracht. § 1. Een éénmalige en niet overdraagbare premie van 280 EUR bruto zal betaald worden op het moment van de uitbetaling van de weddes van de maand januari 2010. § 2. De betaling van deze premie zal gebeuren volgens de volgende modaliteiten : - een volledige premie wordt uitbetaald aan de voltijds tewerkgestelde bediende die op de datum van de uitbetaling van de wedde van januari 2010 in het personeelsregister is ingeschreven en die in 2009 tenminste één dag effectieve prestaties geleverd heeft; - een gedeeltelijke premie, verhoudingsgewijs berekend volgens het regime van de arbeidsprestaties, wordt uitbetaald aan de deeltijds tewerkgestelde bediende, die op de datum van de uitbetaling van de wedde van januari 2010 in het personeelsregister is ingeschreven en in 2009 tenminste één dag effectieve prestaties geleverd heeft; - aan de bediende, die in de loop van een referteperiode van zes maanden, gaande van juli 2009 tot en met december 2009, in dienst wordt genomen en die nog steeds op de datum van de uitbetaling van de wedde van januari 2010 in het personeelsregister is ingeschreven, wordt de pro rata temporis van de premie uitbetaald ten belope van 46,67 EUR bruto per maand in dienst. Elke indiensttreding vóór de 15e van de maand geldt als een volledige maand. § 3 Op ondernemingsvlak kunnen door een collectieve arbeidsovereenkomst andere uitbetalingmodaliteiten overeengekomen worden, voor zover de éénmaligheid en de gelijkwaardigheid aan 280 EUR bruto per bediende gerespecteerd worden. § 4. Ondernemingen kunnen deze bruto premie in een ander niet recurrent voordeel omzetten mits het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst vóór 31 december 2009 en voor zover de kost voor de werkgever ervan de 375 EUR per bediende (werkgeverslasten inbegrepen) niet overschrijdt.

Indien er vóór 31 december 2009 geen equivalente invulling gebeurd is volgens de bovenstaande modaliteiten, wordt de éénmalige premie toegekend conform de bepalingen van §§ 1 tot 3. § 5. Al de voor 2009 en 2010 voordelen die door de onderneming reeds werden toegekend in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2009-2010 van 22 december 2008 kunnen op het bovenstaande budget van 375 EUR per bediende (werkgeverslasten inbegrepen) worden aangerekend.

Ondernemingen die reeds toegekende voordelen voor 2009 en 2010 aanrekenen op dit budget, zullen dit bij de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing moeten melden tegen 15 januari 2010. § 6. In de loop van de maand januari 2010 zal de toepassing van de bepalingen met betrekking tot de koopkracht, zoals hierboven opgenomen, geëvalueerd worden in het paritair comité.

Art. 5.Contractuele flexibiliteit.

Voor de bedienden in niet vaste contracten, zijnde contracten voor uitzendarbeid en tijdelijke contracten, die minstens één jaar aaneensluitend bij dezelfde werkgever gewerkt hebben, wordt vanaf 1 januari 2010 in dezelfde rechten betreffende outplacement, opleiding en vorming voorzien als voor de bedienden met een contract van onbepaalde duur.

Art. 6.Brugpensioen. § 1. De leeftijdsgrens van 58 jaar voor het brugpensioen blijft gehandhaafd tot 31 december 2011 onder dezelfde voorwaarden en binnen de grenzen van de wettelijke bepalingen : - voor de administratieve bedienden; - voor de technische bedienden, rekening houdend met de arbeidsorganisatie, de kwalificaties en de functies uitgeoefend in de onderneming; - voor alle bedienden, om medische en/of sociale redenen en op voorwaarde dat zij een beroepsverleden hebben, conform de wettelijke vereisten. § 2. Partijen wijzen erop dat op ondernemingsniveau bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen enkel op ondernemingsvlak kunnen worden verlengd en bevelen aan om deze ook onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen op ondernemingsvlak te verlengen tot 31 december 2011. § 3. Het brugpensioen vanaf 56 jaar, voor zover de bediende in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2010. § 4. Het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt verlengd tijdens de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010 onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen. § 5. Vrijstelling.

In voorkomend geval vragen de partijen aan de bevoegde Minister een vrijstelling van de vervangingsplicht. § 6. Doorbetaling aanvullende vergoeding in geval van werkhervatting.

De aanvullende vergoeding van de bruggepensioneerde bedienden wordt verder betaald bij werkhervatting als zelfstandige of als werknemer bij een andere werkgever dan deze die ontslagen heeft of bij een werkgever die niet tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als de werkgever die ontslagen heeft. § 7. Brugpensioen 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden.

Partijen wijzen erop dat in het kader van de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 de mogelijkheid werd gecreëerd om bedienden van 56 jaar en meer met een beroepsverleden van minstens 40 jaar op brugpensioen te stellen.

Art. 7.Anciënniteitsverlof. § 1. Vanaf 1 januari 2010 wordt, naast de bestaande regeling van 1 dag anciënniteitsverlof na 25 jaar anciënniteit in de sector ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2005 houdende het nationaal akkoord 2005-2006, en van 1 bijkomende dag anciënniteitsverlof na 20 jaar anciënniteit in de sector ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2007 houdende het nationaal akkoord 2007-2008, aan elke bediende jaarlijks 1 bijkomende dag anciënniteitsverlof verzekerd na 15 jaar anciënniteit in de sector van de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing, voor zover deze bediende tewerkgesteld is in een onderneming waar er geen eigen regime van anciënniteitsverlof bestaat dat in dezelfde rechten voorziet.

Indien een bediende overgaat van een werkgever uit de sector naar een andere werkgever uit de sector, heeft hij recht op deze dag anciënniteitsverlof na 15 jaar anciënniteit in de sector, voor zover hij vooraleer hij deze vijftien jaar anciënniteit in de sector bereikt, nog geen dag anciënniteitsverlof heeft gekregen volgens het in de nieuwe onderneming geldende regime. Deze dag anciënniteitsverlof na 15 jaar anciënniteit in de sector komt dan in de plaats van de eerste dag anciënniteitsverlof voorzien in het in de nieuwe onderneming geldende regime.

Deze dag anciënniteitsverlof na 15 jaar anciënniteit in de sector wordt aan de betrokken bediende toegekend vanaf het kalenderjaar waarin hij deze anciënniteit bereikt.

Vóór 31 december 2010 zal op sectorvlak een collectieve arbeidshpovereenkomst gesloten worden die het sectorale regime van anciënniteitsverlof coördineert. § 2. Het anciënniteitsverlof wordt, tenzij andersluidende bepalingen, geproratiseerd op basis van het arbeidsregime dat de bediende effectief heeft op het moment van opname van het anciënniteitsverlof.

Art. 8.Klein verlet.

In afwijking van artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normale loon van de werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van gezinsgebeurtenissen of voor het vervullen van burgerplichten of van burgerlijke opdrachten, heeft de bediende recht op drie dagen klein verlet voor zijn huwelijk of wettelijke samenwoning, door hem (haar) te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaats heeft of tijdens de daaropvolgende week.

Art. 9.Tijdskrediet.

De ondertekenende partijen verbinden er zich toe om vóór 31 december 2010 een oplossing te vinden om de sectorale drempel van 5 pct. tijdkrediet te verhogen voor kleine ondernemingen (zonder sectorale drempelverhoging in grote ondernemingen), zoals deze bepaald is in het artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2002 inzake het nationaal akkoord 2002, gewijzigd door het artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 januari 2004 inzake het nationaal akkoord 2003-2004.

Art. 10.Vorming en tewerkstelling van risicogroepen.

De inhoud van artikel 8 van het nationaal sectoraal akkoord 1993-1994 van 5 juli 1993 betreffende de maatregelen ten gunste van de risicogroepen wordt verlengd tot 31 december 2010.

De jaarlijkse bijdrage zal 0,10 pct. bedragen in 2009 en 0,10 pct. in 2010.

Partijen evalueren jaarlijks de genomen maatregelen voor risicogroepen naar aanleiding van het activiteitenverslag dat het paritair comité aan de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg moet bezorgen.

Bij deze evaluatie zal een bijzondere aandacht besteed worden aan het onderzoek naar een beter gebruik van de beschikbare middelen voor de risicogroepen.

In 2010 zal de sectorale definitie van de risicogroepen herzien en geactualiseerd worden.

Art. 11.Beroepsopleiding. § 1. Permanente vorming.

De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competenties van de bedienden, en bijgevolg van de ondernemingen.

Tijdens de looptijd van dit akkoord zal een bijzondere aandacht gaan naar een verhoging van de participatiegraad van de bedienden met minimum 5 pct., door paritair af te spreken procedures teneinde de efficiëntie van de bestaande opleidingsinspanningen op sector- en op ondernemingsvlak te verbeteren.

De sociale partners bevestigen hiermee te voldoen aan de gevraagde opleidingsinspanning van 1,9 pct. van de loonmassa. § 2. Opleidingsinspanning.

De werkgever verbindt er zich toe om vanaf 1 januari 2009 gemiddeld en globaal 3,5 dagen per jaar per bediende te besteden aan beroepsopleiding.

Aanbevolen wordt om deze beroepsopleiding maximaal te spreiden tussen de technische en de administratieve bedienden.

Om de realisatie van de inspanning te meten zal in de loop van het tweede kwartaal van 2010 een enquete georganiseerd worden bij de ondernemingen, inclusief deze zonder syndicale delegatie.

Ondernemingen die niet antwoorden op deze enquete, kunnen geen beroep doen op de financiële tussenkomsten van de paritaire opleidingsinstantie van de sector.

Vanaf januari 2010 zullen de ondertekenende partijen besprekingen voeren teneinde de definitie van "beroepsopleiding" te verbeteren. § 3. Recht op opleiding.

In 2010 en in 2011 heeft elke bediende recht op jaarlijks 1 dag beroepsopleiding.

Deze dag beroepsopleiding moet niet noodzakelijk opgenomen worden tijdens het jaar waarin het recht ontstaat, maar alleszins in de periode gaande van 1 januari 2010 tot 31 december 2011.

De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2008 betreffende het recht op opleiding wordt verlengd tot 31 december 2011.

Ten laatste tegen 31 december 2011 zal het nationaal paritair comité de uitvoering van dit artikel evalueren.

In 2010 zullen ondertekenende partijen afspraken maken over : - een betere afdwingbaarheid van het opleidingsrecht door het invoeren van een procedure met sanctie bij ongegronde weigering door de werkgever; - een mogelijk verlies van het individueel recht bij ongegronde weigering door de werknemer van een voorgestelde opleiding, voor zover deze opleiding is opgenomen in het opleidingsplan; - globale niet nominatieve overzichten van het opleidingsrecht teneinde een controle door de ondernemingsraad of syndicale delegatie mogelijk te maken. § 4. Opleidingsplannen.

Het artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2008 betreffende de opleidingsplannen, geregistreerd onder het nummer 87295/CO/219 wordt als volgt gewijzigd : "

Art. 5.Jaarlijks zal vóór 30 april, ter informatie en voor advies, aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging een opleidingsplan worden voorgelegd.

Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging zal het opleidingplan jaarlijks vóór 30 april overgemaakt moeten worden aan de voorzitter van het paritair comité, die het voor informatie en advies overmaakt aan het paritair comité.

Ondernemingen die geen opleidingsplan voorleggen of overmaken, kunnen geen beroep doen op de financiële tussenkomsten van de paritaire opleidingsinstantie van de sector. Hetzelfde geldt voor ondernemingen die een opleidingsplan voorleggen of overmaken dat niet voldoet aan de minimale criteria zoals vermeld in de artikels 6 en 7 van deze overeenkomst."

Art. 12.Woon-werkvervoer. § 1. Gemeenschappelijk openbaar vervoer.

Voor het gemeenschappelijk openbaar vervoer wordt toepassing gemaakt van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 (hoofdstukken III tot en met VIII).

De ondernemingen worden eraan herinnerd dat zij voor het gemeenschappelijk openbaar vervoer per trein met de NMBS en per bus, metro of tram met de MIVB een derde betalerovereenkomst kunnen sluiten. § 2. Invoering van een sectorale tabel van werkgeverstussenkomsten in ander vervoer dan gemeenschappelijk openbaar vervoer.

Voor de bedienden die geen gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruiken, wordt de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten berekend op basis van een sectorale tabel die de maandelijkse tussenkomst van de werkgever per kilometer in de maandtreinkaarten overneemt, geldig vanaf 1 juli 2009, zoals opgenomen in de tabel van artikel 3 van de interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009.

Deze tabel is geldig vanaf 1 juli 2009 en is gekoppeld aan de evolutie van de index. De tabel wordt jaarlijks aangepast in februari en dit voor de eerste maal in februari 2011.

Te dien einde wordt het 4-maandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex van de maand januari van het lopende jaar vergeleken met het 4-maandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex van de maand januari van het vorige jaar. § 3. Fietsvergoeding.

Vanaf 1 juli 2009 wordt voor de bedienden die zich voor een gedeelte of de ganse afstand met de fiets verplaatsen, de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten geregeld op basis van de tabel geldig voor de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van bedienden die gebruik maken van gemeenschappelijk openbaar vervoer, zoals bepaald in § 1 van dit artikel. § 4. Deelname tewerkstellingscel.

Vanaf 1 januari 2010 worden de vervoerskosten van de bedienden die deelnemen aan de activiteiten van de tewerkstellingscellen ten laste genomen door de werkgever, dit rekening houdend met de werkelijk afgelegde afstanden en volgens de tarieven naargelang het gebruikte vervoermiddel zoals bepaald in de §§ 1 tot en met 3 van dit artikel. § 5. Coördinatie van de sectorale bepalingen betreffende de tussenkomst in de vervoerskosten In 2010 zal de tekst van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1978 betreffende de tussenkomst in de vervoerskosten van bedienden worden aangepast aan de bepalingen van dit artikel en gecoördineerd.

Art. 13.Eindejaarspremie.

De ondertekenende partijen zullen in 2010 de mogelijkheid onderzoeken om in het kader van de gelijkheid mannen/vrouwen, de moederschapsrust en het vaderschapsverlof als gelijkgestelde periodes te beschouwen, zowel voor de eindejaarspremie op sectoraal als op ondernemingsvlak.

Art. 14.Syndicaal waarborgfonds.

Het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het syndicaal waarborgfonds zoals bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1978 betreffende het syndicaal waarborgfonds wordt vanaf 2010 verhoogd tot 70 EUR en vanaf 2011 tot 75 EUR.

Art. 15.Vakbondsopleiding.

Het fonds voor vakbondsopleiding, ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, wordt behouden voor de jaren 2009 en 2010.

Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage is gelijk aan 0,40 pct. van 75 pct. van de loonmassa van de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden.

Art. 16.Arbeidstijd en versoepeling van de arbeidsorganisatie § 1. Partijen herbevestigen het artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, die een arbeidsduur van 37 uren of minder verplichtend maakt voor de bedienden die instaan voor externe controles, als voorwaarde voor de toepassing van de versoepeling van de arbeidsorganisatie voorzien in dit artikel. § 2. De bepalingen van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987 inzake de versoepeling van de arbeidsorganisatie, worden verlengd voor de duur van deze overeenkomst.

Art. 17.Sociale vrede.

De sociale vrede in de sector wordt gewaarborgd tijdens de duur van dit akkoord.

Bijgevolg mag op sectoraal niveau of in de ondernemingen geen enkele eis van algemene of collectieve aard worden ingediend die van die aard zou zijn dat de in dit akkoord bepaalde verbintenissen van de ondernemingen worden uitgebreid.

Dit akkoord wordt gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de naleving door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

De reeds op ondernemingsvlak gestarte onderhandelingen in 2009 kunnen worden verdergezet, voor zover de gestelde eisen niet geregeld werden door dit akkoord.

Art. 18.Duur.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd van 1 januari 2009 tot 31 december 2010, tenzij een andere duur werd bepaald.

De bepalingen van de artikelen 5, 7, 8, 11, § 4, 12 en 14 gelden voor onbepaalde duur. Zij kunnen slechts opgezegd worden mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en met respect van een opzeggingstermijn van zes maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^