30 JULI 2010. - Koninklijk besluit betreffende de invordering door middel van dwangbevel van de forfaitaire vergoeding verschuldigd aan het Fonds van medische ongevallen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, artikel 15, negende lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 mei 2010;

Gelet op advies 48.306/3 van de Raad van State, gegeven op 22 juni 2010;

Op de voordracht van de Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « de wet » : de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg;2° « de Minister » : de Ministers bevoegd voor Volksgezondheid en Sociale Zaken;3° « het Fonds » : het Fonds voor de medische ongevallen, bedoeld in artikel 6 van de wet;4° « de vergoeding » : de vergoeding verschuldigd aan het Fonds bij toepassing van artikel 15, zesde lid van de wet.

Art. 2.Het Fonds kan overgaan tot invordering door middel van dwangbevel van de vergoeding en de eventuele verwijlintresten wanneer de schuldenaar ervan : 1° niet binnen de termijn van een maand reageerde op de aangetekende brief bedoeld in artikel 15, zesde lid, van de wet;2° geen beroep heeft aangetekend in overeenstemming met artikel 15, achtste lid van de wet.

Art. 3.Het in artikel 2 bedoelde dwangbevel wordt uitgereikt door de leidende ambtenaar van het Fonds of de persoon die hij daartoe aanwijst en wordt aan de schuldenaar bij deurwaardersexploot betekend.

Het bevat een bevel om te betalen binnen vierentwintig uren op straffe van tenuitvoerlegging door beslag, alsook een boekhoudkundige verantwoording van de gevorderde bedragen en een afschrift van de brief bedoeld in artikel 2, 1°, van dit besluit.

Art. 4.De schuldenaar kan tegen het dwangbevel verzet aantekenen, in overeenstemming met de regels van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 5.Het verzet wordt gedaan door middel van een dagvaarding aan het Fonds binnen vijftien dagen vanaf de betekening van het dwangbevel. Het is, op straffe van nietigheid, met redenen omkleed.

Art. 6.Het Fonds mag bewarend beslag laten leggen en het dwangbevel uitvoeren met gebruikmaking van de middelen tot tenuitvoerlegging bepaald in het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek.

De gedeeltelijke betalingen gedaan ingevolge de betekening van een dwangbevel verhinderen de voortzetting van de vervolgingen niet.

Art. 7.De kosten voor de betekening van het dwangbevel evenals de kosten van tenuitvoerlegging of van bewarende maatregelen zijn ten laste van de schuldenaar.

Ze worden bepaald volgens de regels die gelden voor de akten van de gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag dat de wet in werking treedt.

Art. 9.De ministers bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 juli 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX