gepubliceerd op 06 april 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de kaderovereenkomst voor de jaren 2005-2006
30 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de kaderovereenkomst voor de jaren 2005-2006 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de kaderovereenkomst voor de jaren 2005-2006.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2005 Kaderovereenkomst voor de jaren 2005-2006 (Overeenkomst geregistreerd op 8 april 2005 onder het nummer 74427/CO/142.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen (PSC 142.02) vallen. HOOFDSTUK II. - Lonen
Art. 2.In de sector van de terugwinning van lompen worden vanaf 1 oktober 2005 de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,10 EUR per uur in elke ploeg.
Voor de andere arbeidsstelsels worden voornoemde forfaitaire bedragen vermeerderd met de daartoe voorziene coëfficiënten.
Voor het werk in dubbele ploeg blijft de ploegtoeslag 7,625 pct. op het bruto basisuurloon.
De ploegtoeslag voor het werk in nachtploeg bedraagt 18 pct. op het bruto basisuurloon.
Art. 3.Artikel 3, alinea 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 dat stelt dat de minimumuurlonen en de werkelijke betaalde uurlonen van alle minderjarige en meerderjarige werklieden vanaf 1 augustus 2003 worden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijke betaalde uurlonen van de werklieden van de beroepscategorie waartoe de betrokkenen behoren zonder rekening te houden met hun leeftijd, hun beroepservaring in de sector of hun anciënniteit in het bedrijf, wordt voor onbepaalde duur verlengd.
Artikel 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2001 betreffende de loonvorming, waarvan sprake was in artikel 3, alinea 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, zijn niet meer van toepassing sedert 1 augustus 2003. HOOFDSTUK III. - Tewerkstellingsmaatregelen Principe
Art. 4.Volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen worden genomen : - verlenging van de tewerkstellingsverbintenissen; - halftijds brugpensioen; - verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het deeltijds werken; - toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002.
Tewerkstellingsverbintenissen
Art. 5.Een werkgever die van plan is om over te gaan tot afdanking(en) om economische of technische redenen moet de voorziene meldings- en overlegprocedures respecteren zoals voorzien bij wet en bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972.
Uitsluitend in de ondernemingen waar er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie aanwezig is moet de werkgever die wenst over te gaan tot afdanking(en) om economische of technische redenen voorafgaandelijk volgende gegevens verstrekken aan regionale vakbonden : - de reden; - het aantal betrokken werklieden; - de lijst van de afdelingen en arbeidsposten die zullen getroffen worden; - de datum van de voorziene afdanking(en).
Deze gegevens dienen minstens één maand voor de datum van de voorziene afdanking(en) verstrekt te worden.
Vooraleer een definitieve beslissing te nemen moet de werkgever overleg plegen met de regionale vakbonden. Hierbij zullen alle maatregelen onderzocht worden om afdanking te voorkomen.
In geval van betwisting aangaande de naleving van de in dit artikel vermelde bepalingen wordt, op vraag van de vakbond, de voorzitter van het paritair subcomité met een onderzoek belast. Indien hij vaststelt dat de werkgever tot de afdanking is overgegaan in strijd met deze bepalingen dan heeft de ontslagen werknemer recht op een eenmalige forfaitaire schadevergoeding van 1.250 EUR. Dezelfde forfaitaire vergoeding moet bovendien gestort worden aan het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven ».
Deeltijdse arbeid
Art. 6.De bepalingen van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 betreffende het recht op deeltijdse arbeid worden verlengd tot 31 december 2006.
De nadere regels vastgelegd in de afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 inzake deeltijdse arbeid worden verlengd tot 31 december 2006 en maken integrerend deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Halftijds brugpensioen
Art. 7.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties.
De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgelegd op 55 jaar.
Aan de werklieden die in de loop van de jaren 2005 en 2006 tot het halftijds brugpensioen toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven ».
Het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven » draagt eveneens de kost van de eventuele kapitatieve bijdrage en staat in voor de administatieve verwerking.
De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Tijdskrediet - Toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 8.Overeenkomstig de mogelijkheden geboden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, worden volgende afwijkingen overeengekomen.
Art. 9.Artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 wordt voor onbepaalde duur verlengd. Bijgevolg, en voor onbepaalde duur : - de drempel waarvan sprake in artikel 15, § 1 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst wordt, in uitvoering van artikel 15, § 7, van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verhoogd tot 10 pct.; - de arbeid(s)ers die de leeftijd van 50 jaar of ouder hebben bereikt worden niet meegerekend voor de bepaling van de 10 pct.; - deze drempel van 10 pct. vormt geen beletsel voor de 50 plussers om een beroep te doen op artikel 9, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis ; - in uitvoering van artikel 3, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet van 1 jaar op 5 jaar gebracht over de gehele loopbaan. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel brugpensioen Algemeen stelsel
Art. 10.Het stelsel van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen zoals voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 maart 1992, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 januari 1994, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 december 1995, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 (geregistreerd onder nr. 44926/CO/142.02 - Belgisch Staatsblad van 30 oktober 1997), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999 (geregistreerd onder nr. 56297/CO/142.02 - Belgisch Staatsblad van 13 maart 2001), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 (geregistreerd onder nr. 58483/CO/142.02), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 (geregistreerd onder nr. 68067/CO/142.02), wordt verlengd tot 31 december 2006.
Conventioneel brugpensioen voor werklieden met nachtprestaties
Art. 11.Er wordt een stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden indien zij worden ontslagen, ingesteld vanaf 1 januari 2005 ten voordele van de werklieden van 56 jaar met nachtprestaties.
Deze werklieden moeten voldoen aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden die de toegang tot dit bijzonder conventioneel brugpensioen mogelijk maken.
Art. 12.Aan voormelde werklieden die in de loop van de jaren 2005 en 2006 tot het brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven ».
Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989, door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, door voornoemde wet betreffende het Belgische actieplan voor werkgelegenheid en door de uitvoeringsbesluiten ten laste genomen door het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven ».
Art. 13.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Tevens worden de statuten van het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven », vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 juli 2004, is gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2003, neergelegd en geregistreerd onder het nr. 67373/CO/142.02, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, in deze zin aangepast. HOOFDSTUK V. - Opleiding en vorming
Art. 14.De inspanning van 0,10 pct., in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004 voor de vorming en opleiding van risicogroepen, wordt voor de jaren 2005 en 2006 verlengd.
De bijdrage van 0,10 pct. wordt berekend op grond van het volledig loon van de arbeid(st)ers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.
De bijdragen zijn om het kwartaal verschuldigd en worden gestort aan het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven ».
Art. 15.De collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 1988 (Belgisch Staatsblad van 13 oktober 1983), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomsten van 7 mei 1999, van 19 juni 2001 en van 24 juni 2003 betreffende de maatregelen ten voordele van de risicogroepen ten laste van het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven », wordt verlengd tot 31 december 2006.
Art. 16.Bovenop de in artikel 14 genoemde bijdrage doet de sector een bijkomende inspanning op het vlak van vorming en opleiding.
Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een sectorale bijdrage van 0,15 pct. op de lonen gedurende de jaren 2005 en 2006.
De statuten van het « Sociaal Fonds voor lompenbedrijven » zullen in die zin aangepast worden.
Art. 17.De opbrengst van de in artikel 16 geïnde bijdrage wordt aangewend voor de uitvoering van door de werknemersvertegenwoordigers goedgekeurde bedrijfsopleidingsplannen en dit volgens modaliteiten bepaald door de raad van beheer van het « Sociaal Fonds van de lompenbedrijven ». HOOFDSTUK VI. - Sociale bijdrage aan het sociaal fonds - sociale vergoedingen
Art. 18.Het bedrag van de basisbijdrage, vastgesteld in artikel 24 van de statuten van het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven », is gebracht op 1,50 pct. vanaf 1 juli 2005.
Voormelde statuten van het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven » zullen in die zin worden aangepast.
Art. 19.De sociale uitkering, waarvan sprake in artikel 9 van de statuten van het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven », wordt vanaf het dienstjaar 2005 op 128 EUR gebracht.
De statuten van het « Sociaal Fonds voor lompenbedrijven » zullen in die zin aangepast worden. HOOFDSTUK VII. - Mobiliteit
Art. 20.In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werklieden in de sector voor de terugwinning van lompen wordt, vanaf 1 juli 2005 het percentage 65 pct. vervangen door 80 pct.
Art. 21.In artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werklieden in de sector voor de terugwinning van lompen wordt, vanaf 1 juli 2005, het percentage van 60 pct. vervangen door 80 pct.
Art. 22.In artikel 6bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) wordt vanaf 1 juli 2005 het bedrag van 0,37 EUR vervangen door 0,60 EUR. HOOFDSTUK VIII. - Kwaliteit van de arbeid
Art. 23.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal een paritaire werkgroep verder nagaan hoe het stressbeleid in de sector van textielrecuperatie - lompen kan worden geoptimaliseerd.
Art. 24.De werkgevers en de werknemers verbinden zich ertoe elke vorm van racisme binnen het bedrijf tegen te gaan.
Elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst of overtuiging is verboden bij het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van een arbeidsovereenkomst of het ontslag van een werknemer.
Bij eventuele klachten kan de meest gerede partij de zaak aanhangig maken bij het paritair comité.
Art. 25.Partijen bevelen de werkgevers aan om de bijkomende tewerkstelling van uitzendkrachten als instroomkanaal voor een vaste aanwerving aan te wenden met erop te letten de wettelijke bepalingen omtrent deze materie te respecteren.
Wil men echter dat principe respecteren, dan mag één en dezelfde interim arbeider niet langer worden tewerkgesteld dan 10 maand op een periode van 15 maand te rekenen vanaf de eerste dag van tewerkstelling als interim arbeider.
Wordt deze limiet overschreden, dan moet de werknemer, door de gebruikende onderneming worden aangeworven voor ofwel bepaalde ofwel onbepaalde duur.
De werkgever die niet voldoet aan bovenvermelde bepalingen dient een vergoeding te storten aan het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven » volgens de procedure die door de raad van beheer van dit fonds zal worden vastgelegd.
De werkgevers verbinden er zich toe jaarlijks vóór 31 maart aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis aan de syndicale delegatie of bij ontstentenis aan de regionale vakbondssecretarissen een gedetailleerd verslag voor te leggen inzake de uitzendarbeid binnen het bedrijf in de loop van het voorbije jaar (aard, duur, aantal werknemers, kopie van de individuele contracten...).
Een deel (0,25 pct.) van de basisbijdrage van 1,50 pct. geïnd overeenkomstig het artikel 16 van de statuten van het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven » zal worden terugbetaald in de loop van het 2e trimester van het volgende jaar aan de ondernemingen die de aanvraag zullen doen en die in regel zullen zijn met de bovenvermelde verplichting en dit volgens de procedure en de modaliteiten vastgesteld door de raad van bestuur van het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven ». HOOFDSTUK IX. - Functieclassificatie
Art. 26.De actualisering van de minimum loonschalen gebonden aan de nieuwe functieclassificatie ingediend door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2005 zal uitwerking hebben op 1 januari 2006.
De nieuwe loonschalen, die vanaf 1 januari 2006 van toepassing zijn, zijn de volgende : * Voor de traditionele lompenbedrijven : - Loongroep 1 = 10,6425 EUR/uur - Meestergast/productiechef; - Chef onderhoud; - Teamleader TD/tooling mekanieker; - Shift supervisor. - Loongroep 2 = 10,1506 EUR/uur - Teamleider/ploegbaas; - Teamleider/voorman; - Elektricien; - Mecanicien. - Loongroep 3 = 9,8768 EUR/uur - Technisch medewerker; - Meewerkend voorman; - Technisch magazijnier; - Heftruckbestuurder/laden/lossen met heftruck/klaarmaken van bestellingen; - Intern transport; - Operator van inpakpersen. - Loongroep 4 = 9,8177 EUR/uur - Quality inspecteur; - Toezicht sorteerband. - Loongroep 5 = 9,1982 EUR/uur - Productiearbeider/operator; - Nasorteren op product en kwaliteit; - Sorteren op product en kwaliteit; - Knippen poetslappen. - Loongroep 6 = 9,0510 EUR/uur - Sortering op product en kwaliteit op sorteerband; - Zakken openen en een eerste brute sortering. * Voor de textielrecuperatiebedrijven voor automobiel : - Loongroep 1 = 12,4444 EUR/uur; - Loongroep 2 = 11,2304 EUR/uur; - Loongroep 3 = 10,6521 EUR/uur; - Loongroep 4 = 10,1192 EUR/uur; - Loongroep 5 = 9,8079 EUR/uur; - Loongroep 6 = niet van toepassing.
De actualisering waarvan sprake in bovenvermelde alinea 1 zal uitgewerkt worden in 4 fasen : de verhoging van de bestaande effectieve lonen zal in geen geval op 1 juni 2006 25 pct. van het totaal geactualiseerd bedrag mogen overschrijden, 25 pct. op 1 januari 2007, 25 pct. op 1 januari 2008. De effectieve actualisering zal ten laatste voltooid moeten zijn op 1 januari 2009. HOOFDSTUK X. - Klein verlet
Art. 27.Bij overlijden van de partner of een kind van de arbeider of van een kind van de partner van de arbeider worden de wettelijk voorziene 3 dagen klein verlet voor onbepaalde duur op 5 dagen gebracht.
Deze 5 dagen mogen genomen worden tussen de dag van het overlijden en tot en inbegrepen de 3e kalenderdag die de dag van de begrafenis volgt. HOOFDSTUK XI. - Getrouwheid aan de onderneming
Art. 28.Voor de berekening van de anciënniteit waarvan sprake in artikel 15bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2003 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het « Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven », wordt rekening gehouden met alle periodes van tewerkstelling bij dezelfde werkgever.
Er dient bijgevolg het woord « ononderbroken » geschrapt in het artikel 15bis van voormelde statuten. HOOFDSTUK XII. - Syndicale vertegenwoordiging
Art. 29.De regionale vakbondssecretarissen en hun nationaal verantwoordelijken hebben toegang tot elk bedrijf, ongeacht de grootte, mits zij de betrokken werkgever, ten minste 2 werkdagen op voorhand, van hun bezoek verwittigen. HOOFDSTUK XIII. - Flexibiliteit
Art. 30.De partijen verbinden zich er toe om voor 1 oktober 2005 een sectorale overeenkomst af te sluiten die een kader voor het ondernemingsniveau zal vastleggen met betrekking tot de overuren die kunnen worden gepresteerd met betaling of met recuperatie. HOOFDSTUK XIV. - Uitbouw 2e pensioenpijler sectorieel pensioenfonds
Art. 31.Partijen engageren zich om de bespreking verder te zetten over het bestaan van een sectorieel pensioenfonds en een paritaire werkgroep op te richten die de uitbouw van een sectorieel pensioen in de sector van de textielrecuperatie (lompen) zal onderzoeken. HOOFDSTUK XV. - Sociale vrede
Art. 32.Zowel de gewestelijke als de nationale vakbondsafgevaardigden gaan, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de verbintenis aan zich te onthouden van elke aansporing tot staking en tot het onthouden van elke aansporing tot staking en tot het stellen van nieuwe eisen, in de materies opgenomen in bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor bijzondere of abnormale gevallen of voor alle nieuwe problemen die niet in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn opgenomen, verbinden de gewestelijke afgevaardigden zich ertoe, zich te wenden tot hun nationale vakbondscentrale.
Deze zal ze rechtstreeks bespreken met de werkgeversafgevaardigden. HOOFDSTUK XVI. - Slotbepaling
Art. 33.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006, met uitzondering van de artikelen 3, 9, 18 tot en met 22 en 25 tot en met 29 die voor een onbepaalde duur worden afgesloten en door de partijen opzegbaar zijn mits een vooropzeg van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN