Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 december 2005
gepubliceerd op 17 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012661
pub.
17/03/2006
prom.
30/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003 Bepaling van de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productieateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies (Overeenkomst geregistreerd op 5 maart 2004 onder het nummer 70172/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en die behoren tot een der volgende erkennings en/of subsidiëringsregimes en hun werknemers : - productie- en gastateliers, erkend en gesubsidieerd krachtens het besluit van de Executieve van 26 juli 1990 betreffende de erkenning en de betoelaging van de productieateliers en de gastateliers voor films en videogrammen en door het besluit van 23 februari 2000 tot erkenning van de v.z.w. "Atelier de Création sonore et radiophonique" als onthaalstructuur inzake creatie op radio; - bibliotheken, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 28 februari 1978 tot instelling van de "Service public de la lecture", gewijzigd door de decreten van 21 oktober 1988, 19 juli 1991 en 30 november 1992, voor zover het betrekking heeft op de privaatrechtelijke verenigingen en stichtingen erkend als openbare bibliotheken; - culturele centra, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra, gewijzigd door het decreet van 10 april 1995; - jeugdhuizen, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 20 juli 2000, tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties; - organisaties voor permanente opvoeding, erkend en gesubsidieerd krachtens het koninklijk besluit van 5 september 1921, het koninklijk besluit van 4 april 1925, het koninklijk besluit van 16 juli 1971, het decreet van 8 april 1976 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de organisaties voor permanente vorming van de volwassenen in het algemeen en aan de organisaties voor de sociaal-culturele bevordering van de arbeiders en het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding; - sportfederaties, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap; - "la Médiathèque", erkend en gesubsidieerd krachtens het koninklijk besluit van 7 april 1971; - jeugdorganisaties, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van 20 juni 1980 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de jeugdorganisaties; - lokale televisies, erkend en gesubsidieerd krachtens het artikel 74 van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet toepasselijk op de werknemers die gedekt zijn door de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002 tot bepaling van de functieclassificatie en de loonvoorwaarden voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) (koninklijk besluit van 4 juli 2004, Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2004) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2002 tot bepaling van de functieclassificatie en de loonvoorwaarden voor de sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van het Waalse Gewest : de "Entreprises de Formation par le Travail", de "Organismes d'Insertion Socioprofessionnelle", de "Centres régionaux d'Intégration pour les populations d'origine étrangère", de "Missions régionales pour l'Emploi et les Centres de Formation et/ou de réadaptation professionnelle agréés par l'Agence wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" (Waals Gewest) (geregistreerd onder het nummer 64571/CO/329).

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK II. - Lonen

Art. 2.De minimumlonen per categorie van het voltijds tewerkgesteld personeel, zoals beschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003 tot bepaling van de functieclassificatie voor sommige sectoren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector die afhangen van de Franse Gemeenschap : productie-ateliers, bibliotheken, culturele centra, jongerencentra, permanente vorming, sportfederaties, "la Médiathèque", jeugdorganisaties, lokale televisies (geregistreerd onder het nummer 70729/CO/329), zullen, van 1 januari 2003 tot 31 december 2003, gebaseerd worden op de loonschalen opgenomen in bijlage 1 die noodzakelijk deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze loonschalen zijn een minimumbasis.

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 9 verbinden de werkgevers er zich toe om, in 2003, de bijkomende middelen toegekend door de Franse Gemeenschap in het kader van het akkoord met de non-profit van juni 2000, aan te wenden voor het verhogen van de loonmassa om aldus een verbetering van de lonen mogelijk te maken.

Art. 3.In geval van rekwalificatie van een werknemer die op de datum van ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst tewerkgesteld is in het kader van werkgelegenheidsprogramma's, zullen er per kwalificatiesprong, twee jaren anciënniteit geneutraliseerd worden met een maximum van drie sprongen. Deze nieuwe anciënniteit mag evenwel niet kleiner zijn dan nul en het loon dat overeenstemt met de nieuwe anciënniteit mag niet lager zijn dan het daarvoor verworven loon.

Onder "werkgelegenheidsprogramma's" moeten de volgende maatregelen worden verstaan : 1. "Projets Régionaux d'Insertion dans le Marché de l'Emploi", ingevoerd door het decreet van het Waals Gewest van 31 mei 1990;2. "Derde Arbeidscircuit", ingevoerd door het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciele sector; 3. "Gesubsidieerde Contractueel", ingevoerd door het hoofdstuk II van de programmawet van 30 december 1988 en gefinancierd op basis van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werknemers, voor zover hun loon wordt bepaald in functie van de graad die zij bekleden op basis van de wedde van een personeelslid van de diensten van de Waalse Regering met dezelfde of een gelijkwaardige betrekking, met inbegrip van de weddeschaalverhogingen en de eindejaarspremie, in functie van de bijlage II van het ministerieel besluit van 29 november 1995 tot uitvoering van de artikelen 7, § 1, 1° en 9, alinea 2, van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werknemers;4. "Tegemoetkomingen voor de tewerkstelling" ingevoerd door het decreet van het Waals Gewest van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector, enkel in het geval van werknemers die op de datum van ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst overgeheveld werden vanuit de stelsels beschreven in de punten 1, 2 en 3 van dit artikel en voor zover het loon dat hen bij deze overheveling werd toegekend gebaseerd is op het loon dat zij in de vorige stelsels ontvingen;5. "Gesubsidieerde Contractueel", ingevoerd door het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 28 november 2002 en die thans betaald worden krachtens de overeenkomst gesloten tussen het BGDA en de werkgever, in functie van de weddeschalen van de personeelsleden van de diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 4.Overeenkomstig het artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 21 september 1981, moet de deeltijds tewerkgestelde werknemer, voor eenzelfde of gelijkwaardige arbeid, een loon krijgen proportioneel aan dat van de voltijds tewerkgestelde werknemer. HOOFDSTUK III. - Anciënniteit

Art. 5.De anciënniteit die in aanmerking zal worden genomen voor het bepalen van het loon van de werknemers, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst, is de anciënniteit vermeld in de arbeidsovereenkomst en, ten minste, de anciënniteit in de instelling.

Art. 6.In afwijking van artikel 5 zal, in 2003, de anciënniteit die in aanmerking wordt genomen voor het bepalen van het loon van de werknemers in de sectoren jongerencentra en jeugdorganisaties, gedefinieerd in het artikel 1, op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst, deze zijn waarin artikel 5 voorziet maar beperkt tot maximum 8 jaar.

Art. 7.De weddeschaalaanpassingen die gekoppeld zijn aan de anciënniteit zullen worden toegepast op de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardatum van het contract. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 8.De minimumlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks wordt vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad ; en worden aangepast volgens de modaliteiten bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997 betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de comsumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1997 (Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1997). HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen

Art. 9.Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 51 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, zal de eventuele herverdeling van de jaarmassa's in de inrichtingen waar het totaal van de lonen en voordelen gelijk is aan of hoger dan die bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst, moeten worden besproken in de ondernemingsraad of, bij gebrek hieraan, in overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging of, bij gebrek hieraan, moeten worden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming.

Art. 10.De partijen komen overeen dat de voordelen toegekend door deze collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief aan de werknemers zullen worden toegekend voor zover de Regering van de Franse Gemeenschap het punt 3.2 van het raamakkoord voor de non-profitsector van de Franse Gemeenschap, ondertekend op 29 juni 2000, integraal uitvoert.

Deze voordelen zullen aan de werknemers worden uitbetaald ten laatste in de maand die volgt op de uitbetaling door de betrokken administraties van de subsidies die erop betrekking hebben. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003.

Zij wordt gesloten voor een bepaalde duur van 1 jaar en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2003.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage Lonen vanaf 1 januari 2003, spilindex 111,65 (basis : 1996) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^