gepubliceerd op 06 september 2013
Koninklijk besluit betreffende de toegang tot het beroep van vastgoedmakelaar
30 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit betreffende de toegang tot het beroep van vastgoedmakelaar
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de kaderwet betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen, gecodificeerd op 3 augustus 2007, artikel 3, § 7, tweede lid;
Gelet op de wet van 11 februari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013011368 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar sluiten houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar, artikel 5, § 2, 1, a, en § 3, eerste lid;
Gelet op het advies van de Nationale Raad van het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars, verleend op 27 juni 2013;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O., verleend op 19 juli 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juli 2013;
Gelet op de adviesaanvraag binnen de 30 dagen, die op 24 juli 2013 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand en K.M.O.'s, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder gereglementeerde opleiding elke opleiding die specifiek op de uitoefening van vastgoedmakelaar gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld, waarvan de structuur en het niveau in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat vastgesteld worden of het voorwerp vormen van een controle of erkenning van een daartoe aangewezen autoriteit.
Art. 2.§ 1. De vastgoedmakelaars, natuurlijke personen, zijn houder van één der hierna volgende akten : a) een diploma van het hoger onderwijs met een minimum niveau van bachelor dat minstens overeenkomt met niveau 6 van het Europees Kwalificatiekader;b) een getuigschrift dat gelijkwaardig is aan een der bovenvermelde akten en dat is uitgereikt door een examencommissie van de Staat of van een Gemeenschap;c) een diploma van ondernemingsopleiding dat overeenstemt met het beroep van vastgoedmakelaar en dat uitgereikt is overeenkomstig de regelingen betreffende de voortdurende vorming in de Middenstand;d) een opleidingstitel voorgeschreven door een andere lidstaat om tot het beroep van vastgoedmakelaar op zijn grondgebied te worden toegelaten, dan wel deze activiteit aldaar uit te oefenen; Wordt verstaan onder opleidingstitel voorgeschreven door een andere lidstaat ieder diploma, certificaat of andere titel : - die of dat moet zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechterlijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen; - en die of dat blijk geven van een beroepskwalificatieniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat ten minste 1 jaar duurt of in geval van een deeltijdse opleiding, van een gelijkwaardige duur, waarvoor als een van de toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat men de studiecyclus van secundair onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger onderwijs vereist is, of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is. e) als de belanghebbende voltijds het beroep van vastgoedmakelaar heeft uitgeoefend gedurende twee jaar tijdens de voorafgaande tien jaar in een andere lidstaat, waar het beroep niet gereglementeerd is, een opleidingstitel : - die moet zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen; - die blijk geven van een beroepskwalificatieniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat ten minste 1 jaar duurt of in geval van een deeltijdse opleiding, van een gelijkwaardige duur, waarvoor als een van de toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat men de studiecyclus van secundair onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger onderwijs vereist is, of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is; - en die aantoont dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid.
Alleszins mag de twee jaar beroepservaring niet worden geëist wanneer de opleidingstitel die de aanvrager houdt het resultaat is van een gereglementeerde opleiding. § 2. De akten waarvan sprake is in paragraaf 1, a) tot c), worden uitgereikt door onderwijs- of opleidingsinstellingen, georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door het Rijk of door de Gemeenschappen. § 3. De houders van één der akten bedoeld in paragraaf 1, a) tot c) moeten zich, voorafgaandelijk aan de inschrijving op één of op twee kolommen van de lijst van stagiairs, onderwerpen aan een competentietest, georganiseerd of erkend door het Instituut, waarvan het resultaat de onderwerpen bepaalt die de kandidaat moet volgen in uitvoering van artikel 6, paragraaf 1, 2° alsmede de inhoud van de praktische bekwaamheidsproef bedoeld in artikel 6, paragraaf 1, 3°. § 4. De personen die zijn ingeschreven op het tableau van de beoefenaars of op de lijst van de stagiairs met toepassing van de eerste paragraaf, d) en e) hebben het recht om van hun wettige opleidingstitel van de lidstaat van oorsprong of van herkomst en eventueel van de afkorting ervan gebruik te maken in de taal van deze Staat. In dit geval moet die titel gevolgd worden door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die deze titel heeft verleend.
Art. 3.De onderdanen van een lidstaat die hun beroepskwalificaties in een andere lidstaat dan België hebben verworven zijn gemachtigd om tijdelijk en occasioneel het beroep van vastgoedmakelaar uit te oefenen zonder de voorwaarden van artikel 2, § 1, d) en e) te moeten vervullen, indien zij op wettige wijze zijn gevestigd in een andere lidstaat dan België om er hetzelfde beroep uit te oefenen.
Als ofwel het beroep van vastgoedmakelaar ofwel de opleiding die toegang tot dit beroep geeft niet gereglementeerd is in deze lidstaat, moeten deze personen het beroep gedurende ten minste twee jaar tijdens de tien jaar die hun vrije dienstverrichting voorafgaan hebben uitgeoefend.
Het tijdelijke en occasioneel karakter van de dienstverrichting wordt geval per geval geapprecieerd door de Uitvoerende Kamer, inzonderheid in functie van de duur, de frequentie, de periodiciteit en de continuïteit.
Art. 4.Wanneer een bewijs van financiële draagkracht is vereist voor de toegang tot of de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar dan worden attesten afgeven door banken in de lidstaat van oorsprong of herkomst aanvaard als gelijkwaardig.
Art. 5.De vastgoedmakelaars zijn gehouden tot de naleving van een discretieplicht.
Art. 6.§ 1. De inschrijving van de natuurlijke personen op elke kolom van het tableau van de titularissen is afhankelijk van volgende voorwaarden : 1° het op voldoende wijze doorlopen van een stage van beroepspraktijk in de hoedanigheid van zelfstandige;2° de bijscholing georganiseerd of erkend door het Instituut te hebben gevolgd;3° en geslaagd zijn in een praktische bekwaamheidstest georganiseerd of erkend door het Instituut. § 2. De houders van een opleidingstitel opgenomen in artikel 2, § 1, d) en e) zijn vrijgesteld van stage. Alleszins mag de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars hun, naargelang hun keuze, hetzij een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar opleggen, hetzij hun een proeve van bekwaamheid laten afleggen, in één van de volgende gevallen : - wanneer de duur van de opleiding geviseerd door artikel 2, § 1, d) en e) twee jaar niet overschrijdt; - wanneer hun gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de in België vereiste opleidingstitel, te weten vakgebieden waarvan de kennis van essentieel belang is voor de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding belangrijke verschillen vertoont.
Indien overwogen wordt om van de aanvrager te verlangen dat deze een aanpassingsstage volbrengt of proeve van bekwaamheid aflegt, wordt er eerst nagaan of de kennis die de aanvrager tijdens zijn beroepservaring als vastgoedmakelaar in een lidstaat of derde land heeft verworven, van dien aard is, dat het wezenlijk verschil in de opleiding daardoor geheel of gedeeltelijk wordt ondervangen.
Art. 7.De beoefenaars van andere vrije beroepen die de activiteiten van vastgoedmakelaar uitoefenen op grond van wettelijke of reglementaire bepalingen of van vaste beroepsgebruiken zijn vrijgesteld van de verbodsbepalingen bedoeld in artikel 5, § 1, van de wet van 11 februari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013011368 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar sluiten houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar, voor zover dat deze reglementaire bepalingen of vaste beroepsgebruiken de inwerkingtreding van dit besluit voorafgaan en deze personen onderworpen zijn aan de tucht van een erkende beroepsinstantie;
Art. 8.§ 1. De artikelen 2 tot en met 4, 5, § 1, 2° tot en met 4° en 6 van het koninklijk besluit van 6 september 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/09/1993 pub. 22/11/2006 numac 2006000609 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar. - Duitse vertaling sluiten tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar worden opgeheven. § 2. De artikelen 5, § 1, 1°, en § 2, en 5bis van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 8, § 2, die in werking treden op 1 januari 2014.
Art. 10.Onze minister bevoegd voor Middenstand en K.M.O.'s is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 augustus 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Middenstand en K.M.O.'s, Mevr. S. LARUELLE