gepubliceerd op 29 juni 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 juli 1984 houdende vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden van het Beheerscomité van het in de Nationale Kas voor Beroepskrediet opgericht Participatiefonds
30 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 juli 1984 houdende vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden van het Beheerscomité van het in de Nationale Kas voor Beroepskrediet opgericht Participatiefonds
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, inzonderheid op artikel 73;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot regeling van de organisatie en de werking van het Participatiefonds, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 1984 houdende vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden van het beheerscomité van het in de Nationale Kas voor Beroepskrediet opgericht Participatiefonds, inzonderheid op de artikelen 1, 2, 3, 4 en 5;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd, op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Raad van bestuur van het Participatiefonds heeft vastgesteld dat het toenemend aantal kredietaanvragen enerzijds en de noodzaak om voldoende tijd te kunnen besteden aan het beheer en aan het algemeen beleid van het Fonds anderzijds, een verhoging van het vergaderritme (thans reeds wekelijks) vereisen;
Dat de Raad van bestuur derhalve op haar vergadering van 9 maart 1999 beslist heeft om minstens om de twee weken een bijkomende vergadering te houden, specifiek gewijd aan het algemeen beleid van het Fonds;
Dat het derhalve passend is de bepalingen met betrekking tot de zitpenningen en de vergoeding voor de persoon belast met het secretariaat van de Raad onverwijld aan te passen in die zin dat voor elke vergadering een zitpenning of vergoeding kan worden toegekend;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, van Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en van Onze Minister van Financiën;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 31 juli 1984 houdende vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden van het Beheerscomité van het in de Nationale Kas voor Beroepskrediet opgericht Participatiefonds, worden de woorden « het Beheerscomité » vervangen door de woorden « de Raad van bestuur » en worden de woorden « in de Nationale Kas voor Beroepskrediet opgericht » geschrapt.
Art. 2.In de artikel 1 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « het Beheerscomité » vervangen door de woorden « de Raad van bestuur » en worden de woorden « in de Nationale Kas voor Beroepskrediet opgericht » evenals de woorden « met een jaarlijks maximum van 100.155 F » geschrapt; 2° in het tweede lid worden de woorden « met een jaarlijks maximum van 200.310 F » geschrapt.
Art. 3.In de artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « in de Nationale Kas voor Beroepskrediet opgericht » geschrapt.
Art. 4.In de artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden « het Beheerscomité » en « genoemd Beheerscomité » respectievelijk vervangen door de woorden « de Raad van bestuur » en « genoemde Raad van bestuur » en worden de woorden « met een jaarlijks maximum van 39.948 F » geschrapt.
Art. 5.In de artikel 4 van hetzelfde besluit, worden de woorden « de Nationale Kas voor Beroepskrediet » vervangen door de woorden « het Participatiefonds ».
Art. 6.In de artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden « het Beheerscomité » vervangen door de woorden « de Raad van bestuur ».
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 april 1999 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR