gepubliceerd op 08 mei 1998
Koninklijk besluit tot benoeming van een Bijzonder Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking
30 APRIL 1998. - Koninklijk besluit tot benoeming van een Bijzonder Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107 van de Grondwet, Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 3 oktober 1996;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de heer Gijsen Jan, Bijzonder Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking, ontslag heeft genomen wegens gezondheidsredenen;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is, gelet op de gerezen problemen, in het belang van de dienst onverwijld een andere Bijzonder Commissaris te belasten met de interne herstructurering en de leiding van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking;
Overwegende dat de heer Van Craen Marc, ambtenaar van de 3e administratieve klasse bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het bewijs levert van zijn ervaring op het gebied van ontwikkelingssamenwerking;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De heer Gijsen, Jan, wordt, op zijn verzoek, ontlast van zijn opdracht van Bijzonder Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 2.De heer Van Craen, Marc, ambtenaar van de 3e administratieve klasse bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, wordt benoemd tot Bijzonder Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking.
Zijn opdracht neemt een einde op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit houdende goedkeuring van het beheerscontract tussen de Federale Staat en de vennootschap van publiek recht « Belgische Technische Coöperatie ».
Art. 3.De Bijzonder Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking staat onder het gezag van de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en hij legt in diens handen de eed af, voorgeschreven bij artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831.
Art. 4.De Bijzonder Commissaris wordt belast met de leiding van de herstructurering van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking. Daartoe oefent hij alle bevoegdheden uit die toekomen aan de Administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 5.Om de zes maanden en een eerste maal op 1 november 1998 brengt de Bijzonder Commissaris aan de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking verslag uit over zijn werkzaamheden en de nadere uitwerking van de herstructurering.
Bij het verstrijken van zijn opdracht brengt hij aan de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking het eindverslag uit over zijn werkzaamheden.
Art. 6.De Bijzonder Commissaris krijgt de bezoldiging en de toelagen en vergoedingen die verbonden zijn aan het ambt van Administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking ten laste van de begroting van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Eerste Minister en Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 april 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE. De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS