gepubliceerd op 22 april 2024
Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributie tot financiering van het beheer van het centraal register collectieve schuldenregelingen
29 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributie tot financiering van het beheer van het centraal register collectieve schuldenregelingen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, regelt - overeenkomstig artikel 1675/27, § 2, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek - het bedrag, de voorwaarden en de nadere regels voor de inning van een retributie ter financiering van de kosten die worden gemaakt door het beheer van het centraal register collectieve schuldenregelingen (hierna: JustRestart).
In de vorige legislatuur werd de wettelijke basis voor JustRestart gelegd, dat de geïnformatiseerde gegevensbank is voor het beheer, de opvolging en de behandeling van de procedures van collectieve schuldenregeling. Deze legislatuur besliste de wetgever om - i.t.t. de oprichtingskosten - de beheerskosten niet langer ten laste te leggen van de Federale Overheidsdienst Justitie, maar te voorzien in een systeem van retributie naar analogie van het centraal register voor solvabiliteit.
De retributie wordt door de schuldbemiddelaar vooraf genomen op de boedel waardoor ze de jure en de facto niet ten laste valt van de schuldenaar, dewelke zich reeds in een precaire financiële situatie bevindt. De wetgever heeft duidelijk zijn wil kenbaar gemaakt om de digitalisering niet ten laste van de schuldenaar door te voeren (zie artikel 1675/27, § 2, eerste lid, in fine, van het Gerechtelijk Wetboek).
Artikelsgewijze bespreking Artikel 1, eerste lid, legt de retributie vast op 75 euro. Dit bedrag wordt verantwoord op basis van het uitgebreid advies dat door de beheerder op 26 februari 2024 werd overgemaakt.
Het tweede lid bepaalt dat de Minister van Justitie en de Minister van Economie het bedrag van de retributie kunnen aanpassen op basis van het advies van de beheerder.
Overeenkomstig het derde lid is de retributie elk jaar volledig verschuldigd te rekenen vanaf de verjaardag van de beschikking van toelaatbaarheid; er wordt geen pro rata berekening toegepast voor het laatste jaar.
Artikel 2 bepaalt de aard van de retributie. De retributie is voor de schuldbemiddelaar een administratieve kost waarvan de vergoeding wordt opgenomen in de staat van erelonen en kosten. De staat van erelonen en kosten wordt vooraf genomen van de boedel waardoor ze ten laste komt van de boedelschuldeisers.
Artikel 3 verleent een retroactieve inwerkingtreding van het besluit tot op de dag van de inwerkingtreding van JustRestart. Dit is ook een logisch gevolg, gelet op de kosten die reeds actief zijn sinds de lancering van het register, op de opdracht die de beheerder volgens artikel 1675/21, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek werd toegewezen en op het principe van de retributie in artikel 1675/27, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek dat geen andere wijze van kostenrecuperatie voorziet. Dit waarborgt de invoering van een billijke retributie vanaf inwerkingtreding van dit besluit.
Artikel 4 voorziet tenslotte een uitvoering van het besluit door de ministers bevoegd voor Economie en Justitie, ieder wat betreft zijn aangelegenheden.
De Raad van State - afdeling Wetgeving - werd over het ontwerpbesluit om advies gevraagd aan de hand van een grondige adviesaanvraag. Op 14 maart 2024 deelde de Raad van State mee dat de adviesaanvraag, ingeschreven op de rol onder het nummer 75.882/2, op die dag van de rol werd afgevoerd met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE
29 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributie tot financiering van het beheer van het centraal register collectieve schuldenregelingen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 1675/27, § 2, derde lid, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2023 pub. 15/09/2023 numac 2023044749 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de productnormen voor het integreren van energie uit hernieuwbare bronnen in fossiele motorbrandstoffen bestemd voor de vervoerssector en tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen type wet prom. 31/07/2023 pub. 16/08/2023 numac 2023044122 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de artikelen VII.2, VII.3, VII.100, VII.148, VII.150, VII.153 en VII.154 van het Wetboek van economisch recht type wet prom. 31/07/2023 pub. 09/08/2023 numac 2023044140 bron federale overheidsdienst justitie Wet om justitie menselijker, sneller en straffer te maken IV sluiten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën bevoegd voor de Federale Overheidsdienst Justitie, gegeven op 29 februari 2024;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën bevoegd voor de Federale Overheidsdienst Economie, gegeven op 1 maart 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 11 maart 2024;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 13 maart 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 75.882/2;
Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 14 maart 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het advies van de beheerder van het centraal register collectieve schuldenregelingen, gegeven op 26 februari 2024;
Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De jaarlijkse retributie, bedoeld in artikel 1675/27, § 2, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, voor het beheer van een dossier van collectieve schuldenregeling in het centraal register wordt vastgesteld op 75 euro.
De Minister van Justitie en de Minister van Economie kunnen het bedrag van deze retributie aanpassen na advies van de beheerder bedoeld in artikel 1675/21, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek.
De retributie is vooraf betaalbaar en elk begonnen jaar, te rekenen van de verjaardag van de beschikking van toelaatbaarheid, is volledig verschuldigd.
Art. 2.De jaarlijkse retributie is een administratieve kost voor de schuldbemiddelaar waarvan de forfaitaire vergoeding wordt opgenomen in de staat van erelonen en kosten, bedoeld in artikel 1675/19 van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 november 2023.
Art. 4.De minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 maart 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE