gepubliceerd op 08 juni 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, betreffende het sectoraal akkoord 2003-2004
29 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, betreffende het sectoraal akkoord 2003-2004 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het verzekeringswezen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, betreffende het sectoraal akkoord 2003-2004.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het verzekeringswezen Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2003 Sectoraal akkoord 2003-2004 (Overeenkomst geregistreerd op 12 december 2003 onder het nummer 68997/CO/306) Structuur Sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2003 betreffende het sectorakkoord 2003-2004 0. Toepassingsgebied I.Tewerkstelling 1. Vastheid van betrekking : ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie 2.Vastheid van betrekking : individueel ontslag 3. Vastheid van betrekking : collectief ontslag 4.Evolutie van de werkgelegenheid 5. Springplank jongeren 6.Werkgelegenheid - externalisering II. Opleiding FOPAS : verlenging 2006-2007 Opleidingskrediet III. Koopkracht Eenmalige premie IV. Welzijn en kwaliteit van het leven op het werk 1. Tijdskrediet 2.Vaderschapsverlof 3. Bestrijding van stress op het werk 4.Aanbeveling over de overuren 5. Mobiliteit V.Functieclassificatie VI. Conventioneel brugpensioen 1. Voltijds conventioneel brugpensioen 2.Halftijds convenitoneel brugpensioen VII. Vakbondsrechten 1. Elektronische communicatiemiddelen 2.Principe van niet-discriminatie van werknemersafgevaardigden 3. Fonds voor vakbondsopleiding - sociale vrede 4.Paritair waarnemingsorgaan VIII. Economische en financiële context IX. Geldigheidsduur Specifieke collectieve arbeidsovereenkomsten 1. Voltijds conventioneel brugpensioen 2.Halftijds conventioneel brugpensioen 3. Elektronische communicatiemiddelen 4.Tijdskrediet 5.Vaderschapsverlof 0. Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het verzekeringswezen. I. Tewerkstelling 1. Vastheid van betrekking : ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Tot 30 september 2005 zullen de werkgevers die willen ontslaan om technische redenen van arbeidsorganisatie vóór die ontslagen onderhandelingen voeren waarbij de sociale partners gepaste oplossingen zullen trachten te vinden om de tewerkstelling van de betrokken werknemers zoveel mogelijk te vrijwaren of om hun heroriënteringsmogelijkheden te vergroten.Indien er geen akkoord wordt bereikt, zal de sanctie bepaald in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1979 betreffende de vastheid van betrekking van toepassing zijn. 2. Vastheid van betrekking : individueel ontslag Behalve in geval van zware fout gaan de partners akkoord om de bestaande bepalingen inzake individuele vastheid van betrekking te versterken, dor de bepalingen van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de vastheid van betrekking aan te vullen met de volgende maatregel : a) de beslissing om te ontslaan blijft de exclusieve bevoegdheid van de werkgever;b) in het kader van dat artikel 4 zullen de ondernemingen een begeleidingsprocedure bij individueel ontslag opzetten tegen 30 juni 2004;c) de begeleidingsprocedure die binnen elke onderneming wordt ingesteld, dient minstens rekening te houden met de volgende bepalingen : Elke betrokken werknemer moet daadwerkelijk de mogelijkheid geboden worden om zich te laten begeleiden door een of meer vakbondsafgevaardigden.Deze mogelijkheid zal uitdrukkelijk per brief aan de betrokken werknemer worden gemeld;
De middelen die ingezet worden vóór het ontslag (opleiding, enz.) moeten duidelijk genoemd worden met inbegrip van de tijd die werd vastgelegd om de werknemer toe te laten zijn situatie te verbeteren na de verwittiging;
De werknemer moet over een minimumtermijn beschikken tussen de aankondiging van het voornemen om te ontslaan en de eventuele daadwerkelijke beslissing om te ontslaan. Die termijn moet minstens 5 kalenderdagen bedragen. d) de ondernemingen die al over een gelijkwaardige procedure beschikken worden van deze oefening vrijgesteld;e) in ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging moeten de werknemers over gelijkwaardige garanties beschikken.3. Vastheid van betrekking Rekening houdend met de sectorale context willen de sociale partners de bestaande bepalingen inzake collectieve vastheid van betrekking versterken, door de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de vastheid van betrekking 1.De werkgevers die overwegen over te gaan tot collectief ontslag, zoals bepaald in de wet van 13 februari 1998, moeten vóór elk collectief ontslag onderhandelingen voeren, waarbij de sociale partners gepaste oplossingen en sociale begeleidingsmaatregelen zullen trachten uit te werken om de tewerkstelling van de betrokken werknemers zoveel mogelijk te vrijwaren en/of hun heroriënteringsmogelijkheden te vergroten; 2. Bij gebrek aan een akkoord over de oplossingen die de op dat niveau betrokken partijen respectievelijk beogen, wordt het probleem voorgelegd aan het paritair comité, dat binnen een termijn van hoogstens twee maanden alle middelen zal uitputten waarover het beschikt.4. Evolutie van de werkgelegenheid Indien overeenkomstig de procedure van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.9 van 9 maart 1972 wordt vastgesteld dat de evolutie van de werkgelegenheid een ernstig probleem vormt voor de toekomst van de onderneming, verbinden de betrokken ondertekenaars zich ertoe mogelijke oplossingen en modaliteiten van sociale begeleiding te bespreken. 5. Springplank jongeren De verzekeringssector verbindt er zich toe om vanaf 1 oktober 2003 en voor de duur van het sectorakkoord, 150 jonge werkzoekenden aan te werven voor een totale duur van 1 jaar en hen tijdens hun werkuren een aanvullende opleiding te verschaffen. De aangeworven werkzoekenden zullen slechts voor hoogstens 1 pct. mogen worden toegerekend aan de quota van startbaanovereenkomsten die de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid oplegt.
In het kader van dit plan "Springplank jongeren" zullen de werkgevers eveneens de mogelijkheid hebben om werkzoekenden aan te werven met een overeenkomst van bepaalde duur voor zes maanden.
Daarnaast verbinden de werkgevers zich ertoe die jongeren een aanvullende beroepsopleiding te bieden. Die opleiding zal tegemoetkomen aan de reële opleidingsbehoeften van de ondernemingen uit de sector en zal minstens drie maanden duren.
Na deze werkervaring zullen de werkgevers op positieve wijze nagaan of de jonge werknemers in dienst kunnen worden genomen met een overeenkomst van bepaalde of onbepaalde duur of een vervangingsovereenkomst. Het doel is over te gaan tot een zo groot mogelijk aantal aanwervingen onder arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, rekening houdend met de mogelijkheden van de ondernemingen.
Tijdens het tweede trimester van het jaar 2005 zal binnen het paritair comité worden beoordeeld of het vooropgestelde aantal van 150 jonge werkzoekenden effectief gehaald is en of er na afloop van de stage voldoende aanwervingen zijn geweest om de operatie een succes te noemen. De BVVO zal bij die gelegenheid globale gegevens verstrekken over het profiel van de deelnemers, de uitgeoefende functie en het type van opleiding. Binnen de ondernemingen zal de informatie worden verstrekt in het kader van de trimestriële personeelsstatistieken. 6. Werkgelegenheid - externalisering - filialisering De sociale partners spreken af om een paritaire werkgroep op te richten belast met het algemene werkgelegenheidsbeleid, de externalisering, de filialisering ... in de verzekeringssector. Deze werkgroep zal in september 2004 verslag uitbrengen aan het paritair comité.
II. Opleiding 1. FOPAS : verlenging 2006-2007 Het "Fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid en de opleiding in de verzekeringssector" (Fopas), opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1991, wordt verlengd voor de jaren 2006 en 2007.2. Opleidingskrediet Een opleidingskrediet, uitgedrukt in aantal dagen per jaar, wordt collectief op bedrijfsvlak voor de duur van de overeenkomst als volgt bepaald : personeelsbestand met een arbeidsovereenkomst uitgedrukt in voltijds equivalent op 30 juni van het voorgaande jaar, vermenigvuldigd met 4. Dat krediet omvat zowel de opleidingen op de werkplaats als de externe opleidingen.
Een verslag hierover zal worden voorgelegd aan de ondernemingsraad samen met de jaarlijkse economische en financiële inlichtingen.
III. Koopkracht Eenmalige premie Principe : De werkgevers kennen de werknemers die op 31 december 2004 aanwezig zijn, een eenmalige brutopremie toe van 185 EUR. Deze premie zal worden betaald met het loon van de maand januari 2005. Deze premie zal niet verrekend worden in de kost van het eventuele sectorakkoord 2005-2006.
Omzetting : Volgens de partijen verdient het aanbeveling om te voorzien in de mogelijkheid om die premie te benutten als een éénmalige bijdrage in het kader van de tweede pijler.
De voorwaarden daarvan worden door de onderneming zelf bepaald.
Deeltijdse arbeid : Voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers wordt deze bepaling toegepast in verhouding tot hun arbeidstijd.
IV. Welzijn en kwaliteit van het leven op het werk 1. Tijdskrediet Er wordt een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst ingevoerd om het recht op tijdskrediet in de verzekeringssector uit te breiden.De collectieve arbeidsovereenkomst zal de drempel verhogen van 5 pct. tot 7 pct.
Werknemers van 50 jaar en ouder die een tijdskredietregeling genieten, tellen niet mee voor de berekening van de 7 pct.-drempel. 2. Vaderschapsverlof De partijen komen overeen om een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten die voorziet in de integrale betaling (zonder loonverlies) van de eerste 5 dagen van het vaderschapsverlof, in die zin dat de 3 eerste dagen ten laste vallen van de werkgever en voor de 2 volgende een aanvulling op de RIZIV-toelage wordt uitgekeerd.3. Bestrijding van stress op het werk Er wordt een begeleidende paritaire werkgroep opgericht.Deze heeft tot doel binnen de sector een sensibiliseringsbeleid tot stand te brengen in verband met stress op het werk, zodat de ondernemingen hun inspanningen voortzetten.
Haar werkzaamheden zullen betrekking hebben op : - een actualisering van de in 2002 paritair opgestelde "Code of best practices"; - de organisatie van een forum over deze problematiek, waarop de leden van de comités voor de preventie en bescherming op het werk (CPBW's) uitgenodigd zouden worden; - het opzetten van een netwerk van preventieadviseurs om hun wederzijdse ervaringen uit te wisselen; - reflecties over de werklast; - alle andere maatregelen die doeltreffend tot de bestrijding van stress in de sector zouden bijdragen. 4. Aanbeveling inzake overuren De sociale partners roepen de ondernemingen van de sector ertoe op om, in het belang van de werkgelegenheid, het stelselmatig gebruiken van overuren te beperken en de bepalingen in verband met de arbeidsduur correct toe te passen.5. Mobiliteit De ondertekenende partijen bevelen aan om na te gaan welke de mogelijkheden zijn om op het niveau van de ondernemingen mobiliteitsplannen uit te bouwen. V. Functieclassificatie Het door de BWO gepubliceerde werk "de beroepsklassen in het verzekeringswezen" vormt in de ogen van de sociale partners een belangrijke basis voor een analytische methode van functieclassificatie.
Zij beslissen derhalve werk te maken van een analytische functieclassificatie, onder andere rekening houdend met de door het bevoegde Ministerie aanbevolen gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
Deze classificatie is zoals alle sectorbepalingen aanvullend ten aanzien van de ondernemingen die zelf al een dergelijke classificatie uitvoeren.
Qua timing wordt voorgesteld om tegen eind 2004 te beschikken over een functiebeschrijving en een ontwerploonschaal.
Over de resultaten dient te worden onderhandeld voor uitvoering bij de sectorovereenkomst 2005-2006.
VI. Conventioneel brugpensioen 1. Voltijds conventioneel brugpensioen Voor de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2008 wordt een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten die de leeftijd voor het conventioneel brugpensioen in de verzekeringssector verlaagt tot 58 jaar. Deze zal worden verlengd tot 31 december 2009, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 april 2003. 2. Halftijds conventioneel brugpensioen Voor de periode van 1 januari 2003 tot 31 december 2004 wordt een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten die de leeftijd voor het halftijds conventioneel brugpensioen in de verzekeringssector verlaagt tot 55 jaar. VII. Vakbondsrechten 1. Elektronische communicatiemiddelen Ter uitvoering van dit akkoord wordt een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het gebruik van elektronische communicatiemiddelen door de leden van de overlegorganen.2. Beginsel van niet-discriminatie van de werknemersafgevaardigden De ondertekenende partijen gaan akkoord met het principe van niet-discriminatie van de werknemersafgevaardigden inzake promotiekansen en loonvoorwaarden.3. "Fonds voor vakbondsopleiding" - sociale vrede De BVVO stort in 2003 en 2004 een jaarlijkse bijdrage van 750 000 EUR, betaalbaar per kwartaal en na vervallen termijn, aan het "Fonds voor vakbondsopleiding", op voorwaarde dat aan de hieronder vermelde bepalingen wordt voldaan. De partijen en hun mandatarissen zien ervan af om, tijdens de duur van deze overeenkomst, een collectief conflict uit te lokken, uit te roepen of te steunen dat, op het vlak van de sector of van de ondernemingen afzonderlijk, kracht bijzet aan eisen betreffende punten die door bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten geregeld worden. 4. Paritair waarnemingsorgaan De ondertekenende partijen gaan akkoord met de oprichting van een paritair waarnemingsorgaan dat tot doel heeft de leden van het paritair comité beter te informeren en de informatie op een snellere en adequatere wijze aan de verschillende ondernemingsraden van de sector te bezorgen. VIII. Economische en financiële context De partijen komen overeen om in september 2004 de staat op te maken van de economische en financiële toestand van de sector. Hierbij zal onder andere rekening gehouden worden met de resultaten van de federale werkgelegenheidsconferentie van oktober 2003. Bij deze gelegenheid zullen partijen eveneens de stand van zaken opmaken van de werkgroepen die door deze overeenkomst zijn ingesteld.
IX. Geldigheidsduur Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en treedt op 31 december 2004 buiten werking, behalve voor de volgende punten : - Vastheid van betrekking - individueel ontslag; - Vastheid van betrekking - collectief ontslag; - Tijdskrediet; - Elektronische communicatiemiddelen; - Paritair waarnemingsorgaan; - Vaderschapsverlof. gesloten voor onbepaalde duur. Deze punten kunnen worden opgezegd door een der ondertekenende partijen door middel van een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité, en met een opzegperiode van 6 maand. - Halftijds conventioneel brugpensioen tot 31 december 2004; - Vastheid van betrekking : ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie tot 30 september 2005; - FOPAS tot 31 december 2007; - Voltijds conventioneel brugpensioen tot 31 december 2008.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN