Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2023
gepubliceerd op 26 juli 2023

Koninklijk besluit tot wijziging van het RPPol betreffende de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken federale overheidsdienst justitie
numac
2023042862
pub.
26/07/2023
prom.
29/06/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JUNI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het RPPol betreffende de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, situeert zich in de pensioenproblematiek binnen de politiesector en heeft meer bepaald betrekking op de reglementaire bepalingen die werden uitgewerkt na het arrest nr. 103/2014 van 10 juli 2014 van het Grondwettelijk Hof.

Om de redenen uiteengezet in het voormeld arrest heeft het Hof de gehele preferentiële pensioenregeling voor de personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie vernietigd.

Met het oog op een billijke, humane en progressieve, maar tevens juridisch sluitende regeling werd een stelsel van non-activiteit voorafgaand aan de pensionering uitgewerkt. Het betrof een tijdelijke uittrederegeling die in ieder geval tot en met 2019 gehandhaafd zou worden.

Daarbij werd bepaald dat het stelsel van non-activiteit voorafgaand aan de pensionering ten vroegste kon aanvangen op de leeftijd van 58 jaar, wat een verhoging met respectievelijk vier of twee jaar ten opzichte van de vroegere preferentiële leeftijden van 54 of 56 jaar impliceerde. De maximale duur van dit stelsel werd vastgelegd op vier jaar.

Tevens werd voorzien in een structurele statutaire mogelijkheid voor de personeelsleden van het operationeel kader die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, om een aangepaste betrekking aan te vragen.

In het kader van het eindeloopbaanbeleid werden inmiddels een reeks maatregelen genomen of in het vooruitzicht gesteld die moeten toelaten dat de personeelsleden van het operationeel kader langer aan het werk kunnen blijven. De behoefte om terug te vallen op het stelsel van non-activiteit voorafgaand aan de pensionering zal hierdoor verder worden afgebouwd.

Dat beleid omvat onder meer een responsabilisering van de organisatie om tijdig voldoende aangepaste functies te voorzien, een verduidelijking en uitbreiding van de statutaire mogelijkheden die langer werken faciliteren en een verhoogde inzet op telewerk.

Het sluitstuk van dat beleid bestaat erin het stelsel van non-activiteit voorafgaand aan het pensioen te laten uitdoven over een periode van tien jaar. Daartoe wordt stelselmatig de aanvangsleeftijd om toe te treden tot dit stelsel verhoogd en gelijktijdig wordt de opnameduur ervan verminderd.

Tevens wordt bepaald dat het recht op non-activiteit voorafgaand aan het pensioen niet meer kan toegekend worden aan de personeelsleden die uiterlijk op 31 december 2030 niet voldoen aan de progressief verstrengde voorwaarden van dat stelsel. Daardoor zal het vanaf 1 januari 2033 niet meer mogelijk zijn dat een personeelslid zich nog bevindt in het stelsel van non-activiteit voorafgaand aan het pensioen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE

RAAD VAN STATE, Afdeling Wetgeving Tweede kamer De door de Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing op 2 mei 2023 ingediende aanvraag om advies over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het RPPol betreffende de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering', ingeschreven op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 73.566/2, werd op 1 juni 2023 van de rol afgevoerd, overeenkomstig artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

29 JUNI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het RPPol betreffende de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol);

Gelet op het artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 9 januari 2023;

Gelet op het protocol van onderhandeling nr. 567 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten van 11 januari 2023;

Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 1 maart 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 5 maart 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 7 maart 2023;

Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen die op 2 mei 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel XII.XIII.1 RPPol, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 november 2015, wordt vervangen als volgt: "Art. XII.XIII.1. Het personeelslid van het operationeel kader dat een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 54, 56 of 58 jaar genoot vóór 10 juli 2014 heeft recht op een non-activiteit voorafgaand aan de pensionering voor zover het uiterlijk op 31 december 2030 ook aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, verhoogd naar ten minste: a) 58 jaar en 6 maanden vanaf 1 oktober 2023;b) 59 jaar vanaf 1 oktober 2025;c) 59 jaar en 6 maanden vanaf 1 oktober 2027;d) 60 jaar vanaf 1 januari 2030;2° bij de aanvang van de non-activiteit, ten minste twintig aanneembare dienstjaren in de openbare sector tellen voor de opening van het recht op pensioen, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere periodes die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking worden genomen;3° op het einde van de non-activiteit voldoen aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen, vermeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen, waarbij de non-activiteit een maximale duur heeft van vier jaar, verminderd naar: a) 3 jaar en 6 maanden vanaf 1 oktober 2023;b) 3 jaar vanaf 1 oktober 2025;c) 2 jaar en 6 maanden vanaf 1 oktober 2027;d) 2 jaar vanaf 1 januari 2030. In afwijking van het eerste lid, 1°, moeten de officieren die vóór 10 juli 2014 een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 58 jaar hadden, op het ogenblik van het aanvatten van de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering de leeftijd hebben van ten minste 60 jaar, verhoogd naar ten minste: a) 60 jaar en 6 maanden vanaf 1 oktober 2023;b) 61 jaar vanaf 1 oktober 2025;c) 61 jaar en 6 maanden vanaf 1 oktober 2027; d) 62 jaar vanaf 1 januari 2030.".

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2023.

Art. 3.Deel XII.bis van het RPPol, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 november 2015, treedt buiten werking op 31 december 2032.

Art. 4.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 juni 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE

^