Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2021
gepubliceerd op 13 juli 2021

Koninklijk besluit tot verlenging van de termijn bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020 houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2021203372
pub.
13/07/2021
prom.
29/06/2021
ELI
eli/besluit/2021/06/29/2021203372/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot verlenging van de termijn bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Wij hebben de eer Uwe Majesteit een ontwerp van koninklijk besluit ter ondertekening voor te leggen met als doel de verlenging van de termijn gedurende dewelke de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP's) kunnen genieten van een aantal versoepelingen die door de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie werden ingevoerd. Deze versoepelingen hadden onder meer betrekking op het organiseren van algemene vergaderingen en vergaderingen van de operationele organen van de IBP's.

Deze versoepelingen hadden hun uitwerking vanaf 1 maart 2020 en golden tot en met 30 september 2020. De wet verleende de Koning de bevoegdheid om bij een in Ministerraad overlegd besluit de einddatum van deze periode aan te passen.

Gelet op de aanhoudende sanitaire crisis en de dwingende regels die in dat kader zijn opgelegd ter bestrijding van het coronavirus COVID-19 verlengt voorliggend ontwerp van koninklijk besluit de termijn die eindigde op 30 september 2020 nu tot 31 december 2021.

Op vraag van de Raad van State, in zijn advies 69.328/1 van 25 mei 2021, wordt de verantwoording voor de terugwerkende kracht van onderhavig koninklijk besluit opgenomen in het verslag aan de Koning.

De terugwerkende kracht van onderhavig koninklijk besluit is nodig voor de regularisering van een rechts- of feitelijke toestand, waarbij in beide gevallen de vereisten inzake rechtszekerheid en de individuele rechten geëerbiedigd moeten worden, en wel om de volgende redenen: 1. In het kader van de strijd tegen de COVID-19-pandemie geldt sinds oktober 2020 de verplichting van telewerk, waar mogelijk.2. De organen van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening zijn perfect in staat, om, mits enige organisatorische aanpassingen, hun activiteiten en vergaderingen op afstand uit te voeren.Zij hebben dit sinds oktober 2020 dan ook gedaan, conform de COVID-19-regelgeving. Concreet gaat het over de werkzaamheden van de raden van bestuur, de operationele organen zoals investeringscomités en sociale comités, en de algemene vergaderingen. 3. Het regelgevend kader van de IBP's, met name de Wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen (hierna "WIBP"), haar uitvoeringsbesluiten en de door de toezichthoudende overheid FSMA uitgevaardigde reglementen en omzendbrieven, alsook de statuten van verschillende IBP's, vereist en/of veronderstelt voor de werkzaamheden van de organen van de IBP's echter fysieke bijeenkomsten.Als het onderhavig koninklijk besluit, dat op dit vlak een uitzondering voorziet op het vermelde regelgevend kader en statuten, geen terugwerkende kracht zou hebben, dan zouden alle beslissingen en handelingen van de organen van de IBP's die sinds 30 september 2020 gemaakt en gesteld werden mogelijks ongeldig kunnen zijn en op die louter procedurele grond in rechte betwist kunnen worden. 4. Er moet daarbij rekening gehouden worden met het feit dat de organen van de IBP's zich in een toestand van kennelijke overmacht bevonden, aangezien zij juridisch verplicht waren om de COVID-19-maatregelen na te leven.5. Deze situatie is een feitelijke toestand die geregulariseerd moet worden, en dit om een eventuele juridische wanorde te vermijden. In deze context worden de rechtszekerheid en de individuele rechten geëerbiedigd en wel om de volgende redenen: 1. Alle organen van de IBP's en alle leden van deze organen werden op dezelfde wijze behandeld.2. Alle organen van de IBP's en alle leden van deze organen bleven in staat om hun bevoegdheden en prerogatieven ten volle uit te oefenen.3. De werkingswijze van de organen van de IBP's en de uitoefeningswijze van de bevoegdheden en prerogatieven van de leden van deze organen was perfect voorzienbaar, aangezien het om de voortzetting ging van de praktijken, ontwikkeld en gebruikt tijdens de formele lockdown in het voorjaar van 2020.4. De individuele rechten van de bijdragende ondernemingen van de IBP's (individuele werkgevers, sectoren of individuele zelfstandigen) en van de actieve en passieve aangeslotenen van de IBP's (actuele of voormalige werknemers, of actuele of voormalige zelfstandigen) kwamen niet in het gedrang omdat er niet geraakt werd aan de grondbeginselen inzake aanvullende pensioenen (met name de Wet Aanvullende Pensioenen van 28 april 2003 voor de werknemers en de Programmawet (I) van 24 december 2002 voor de zelfstandigen, en hun uitvoeringsbesluiten) en inzake de financiering van en het toezicht op de IBP's (met name de WIBP en haar uitvoeringsbesluiten).Het zijn deze grondbeginselen die de rijkwijdte van de werking van de organen van de IBP's vastleggen.

Als bijdragende ondernemingen, aangeslotenen of de toezichthoudende overheid problemen zouden hebben met de genomen beslissingen en/of de gestelde handelingen, dan zijn hun rechten en de hun ter beschikking staande rechtsmiddelen gevrijwaard.

Het is om deze redenen dat het onderhavig koninklijk besluit als datum van inwerkingtreding 1 oktober 2020 voorziet.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 69.328/1 van 25 mei 2021 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot verlenging van de termijn bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19 pandemie' Op 3 mei 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot verlenging van de termijn bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 18 mei 2021. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Bert THYS en Wouter PAS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Barbara SPEYBROUCK, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wouter PAS, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 mei 2021.

STREKKING EN RECHTSGROND 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de einddatum van 30 september 2020, vermeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten 'houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie' te verschuiven naar 31 december 2021 voor wat betreft de toepassing van de bepalingen van artikel 5, eerste lid, 2° en 3°, en tweede lid, en artikel 6 van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten.Het te nemen besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020.

Artikel 5 van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten bepaalt dat, niettegenstaande een andersluidende bepaling in hun statuten of in afwijking van alle andere regelgeving toepasselijk op gemeenrechtelijke rechtspersonen, de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening hun algemene vergadering kunnen organiseren en houden door middel van communicatiemiddelen op afstand (eerste lid, 2°), met inbegrip van een stemming op afstand of door een volmacht (eerste lid, 3°). De nodige documenten kunnen met alle mogelijke middelen worden verzonden (tweede lid). Artikel 6 van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten bepaalt dat de raad van bestuur elke beslissing kan nemen bij eenparig (schriftelijk) besluit en dat hij of een ander operationeel orgaan eveneens kan vergaderen door middel van elk telecommunicatiemiddel dat een gezamenlijke beraadslaging toelaat. Overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten waren de voormelde bepalingen van toepassing gedurende de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020. 2. Voor het ontwerp kan rechtsgrond worden gevonden in artikel 7, derde lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten.Deze bepaling machtigt de Koning om bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad, de einddatum vermeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten aan te passen.

ONDERZOEK VAN DE TEKST 3. De einddatum in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten is vastgelegd op 30 september 2020.Bijgevolg kunnen de bepalingen in artikel 5, eerste lid, 2° en 3°, en tweede lid, en artikel 6 vanaf 1 oktober 2020 niet meer worden toegepast door de instellingen voor bedrijfspensioenverzekering.

Zolang een tekst van kracht is, kan de datum van buitenwerkingtreding ervan worden uitgesteld of opgeheven door middel van een wijzigingsbepaling, waarbij erop wordt toegezien dat deze in werking treedt uiterlijk op de dag dat de tekst buiten werking treedt. Na die datum bestaat de tekst immers niet meer en elke wijziging die in werking treedt vanaf dat tijdstip zal doelloos zijn als ze geen terugwerkende kracht heeft. Wanneer een tekst niet meer van kracht is, kan de datum waarop hij buiten werking treedt bijgevolg alleen worden uitgesteld of opgeheven door terugwerkende kracht te verlenen aan de wijzigingsbepaling en voor zover deze terugwerking aanvaardbaar is.1 4. Artikel 2 van het ontwerp laat het te nemen besluit uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2020.Gelet op hetgeen sub 3 uiteengezet is, moet, rekening houdend met wat de steller van het ontwerp beoogt, de datum van 30 september 2020 worden gehanteerd.

Er moet worden opgemerkt dat het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten slechts onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar kan worden geacht. Het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten is enkel toelaatbaar ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling waarbij, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen worden toegekend of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de continuïteit of de goede werking van het bestuur en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast. Enkel indien de retroactiviteit van de ontworpen regeling in één van de opgesomde gevallen valt in te passen, kan deze worden gebillijkt.

In het Verslag aan de Koning wordt gesteld dat het ontworpen besluit als doel heeft "de verlenging van de termijn gedurende dewelke de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP's) kunnen genieten van een aantal versoepelingen die door de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten (...) werden ingevoerd. Deze versoepelingen hadden onder meer betrekking op het organiseren van algemene vergaderingen en vergaderingen van de operationele organen van de IBP's". Als reden voor de verlenging van de termijn voor deze versoepelingen wordt verwezen naar "de aanhoudende sanitaire crisis en de dwingende regels die in dat kader zijn opgelegd ter bestrijding van het coronavirus COVID-19" en wordt de uitwerkingsdatum verklaard door de einddatum van 30 september 2020 die is voorzien in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten.

De gemachtigde verantwoordt de terugwerkende kracht als volgt: "Wij zijn van mening dat de terugwerkende kracht van het ontwerp van koninklijk besluit tot verlenging van de termijn bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie (hierna respectievelijk het ontwerp-KB en de Wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten) wel degelijk verantwoord is.

Alhoewel artikel 7, derde lid, van de Wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten de Koning toelaat om de einddatum vermeld in het tweede lid aan te passen, klopt het dat deze bepaling niet uitdrukkelijk kan gelezen worden als een toelating door een wetgevende handeling om aan een koninklijk besluit terugwerkende kracht te verlenen.

In de Handleiding wetgevingstechniek van de Raad van State (nr. 211, p. 127) lezen we echter dat zelfs indien dit niet het geval is, een koninklijk besluit bij uitzondering terugwerkende kracht kan hebben in een van de volgende twee gevallen: (1) als het nodig is voor de continuïteit van de openbare dienst of (2) als het nodig is voor de regularisering van een rechts- of feitelijke toestand, waarbij in beide gevallen de vereisten inzake rechtszekerheid en de individuele rechten geëerbiedigd moeten worden. Wij zijn van mening dat in casu het tweede geval van toepassing (regularisering van een rechts- of feitelijke toestand), en wel om de volgende redenen: 1. Zoals u weet, geldt in het kader van de strijd tegen de COVID-19-pandemie sinds oktober 2020 de verplichting van telewerk, waar mogelijk.2. De organen van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP's, zijnde de fondsen en kassen die de tweede pijlerpensioenregelingen van werknemers op bedrijfs- en sectorniveau en van zelfstandigen beheren) zijn perfect in staat, om mits enige organisatorische aanpassingen, hun activiteiten en vergaderingen op afstand uit te voeren.Zij hebben dit dan ook sinds oktober 2020 gedaan, conform de COVID-19-regelgeving. Concreet gaat het over de werkzaamheden van de raden van bestuur, de operationele organen zoals investeringscomités en sociale comités, en de algemene vergaderingen (die doorgaans plaatsvinden in het eerste kwartaal van het burgerlijk jaar). 3. Het regelgevend kader van de IBP's, met name de Wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen (hierna WIBP), haar uitvoeringsbesluiten en de door de toezichthoudende overheid FSMA uitgevaardigde reglementen en omzendbrieven, alsook de statuten van verschillende IBP's vereisen en/of veronderstellen voor de werkzaamheden van de organen van de IBP's echter fysieke bijeenkomsten.Als het ontwerp-KB, dat op dit vlak een uitzondering voorziet op het vermelde regelgevend kader en statuten, geen terugwerkende kracht zou hebben, dan zouden alle beslissingen en handelingen van de organen van de IBP's gemaakt en gesteld sinds 30 september 2020 mogelijks ongeldig kunnen zijn en op die louter procedurele grond in rechte betwist kunnen worden. 4. Er moet daarbij rekening gehouden worden met het feit dat de organen van de IBP's zich in een toestand van kennelijke overmacht bevonden, aangezien zij juridisch verplicht waren om de COVID-19-maatregelen na te leven.5. Deze situatie is volgens ons een feitelijke toestand die geregulariseerd moet worden, en dit om een eventuele juridische warboel te vermijden. We verliezen daarbij de randvoorwaarde die de Afdeling Wetgeving van de Raad van State consequent in zijn adviesverlening stelt niet uit het oog. We zijn van mening dat in casu de rechtszekerheid en de individuele rechten geëerbiedigd worden en wel om de volgende redenen: 1. Alle organen van de IBP's en alle leden van deze organen werden op dezelfde wijze behandeld.2. Alle organen van de IBP's en alle leden van deze organen bleven in staat om hun bevoegdheden en prerogatieven ten volle uit te oefenen.3. De werkingswijze van de organen van de IBP's en de uitoefeningswijze van de bevoegdheden en prerogatieven van de leden van de deze organen was perfect voorspelbaar, aangezien het om de voortzetting ging van de praktijken ontwikkeld en gebruikt tijdens de formele lockdown in het voorjaar van 2020.4. De individuele rechten van de sponsors van de IBP's (individuele werkgevers, sectoren of individuele zelfstandigen) en van de actieve en niet-actieve leden van de IBP's (actuele of voormalige werknemers, of actuele of voormalige zelfstandigen) kwamen niet in het gedrang omdat er niet geraakt werd aan de inhoudelijke regelgeving inzake aanvullende pensioenen (met name de Wet Aanvullende Pensioenen van 28 april 2003 voor de werknemers en de Programmawet (I) van 24 december 2002 voor de zelfstandigen, en hun uitvoeringsbesluiten) en inzake de financiering van en het toezicht op de IBP's (met name de WIBP en haar uitvoeringsbesluiten).Het is deze inhoudelijke regelgeving die de inhoudelijke actieradius van de werking van de organen van de IBP's vastlegt. Als sponsors, leden of de toezichthoudende overheid problemen zouden hebben met de genomen beslissingen en/of de gestelde handelingen, dan zijn hun rechten en de hun ter beschikking staande rechtsmiddelen gevrijwaard." Het is raadzaam deze verantwoording op te nemen in het Verslag aan de Koning.

De griffier Greet Verberckmoes De voorzitter Marnix VAN DAMME _______ Nota 1 Zie Beginselen van de wetgevingstechniek. Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, nr. 161.

29 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot verlenging van de termijn bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie, artikel 7, derde lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 maart 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 22 april 2021;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies nr. 69.328/1 van de Raad van State, gegeven op 25 mei 2021 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën en van de Minister van Pensioenen en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De einddatum van 30 september 2020, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19 pandemie wordt verschoven naar 31 december 2021 voor wat betreft de toepassing van de bepalingen van artikel 5, eerste lid, 2° en 3°, en tweede lid, en artikel 6 van de voormelde wet van 14 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/05/2020 pub. 26/05/2020 numac 2020041428 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie sluiten.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 september 2020.

Art. 3.De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Pensioenen zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 juni 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX

^