gepubliceerd op 25 juli 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen
29 JUNI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2006 Invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 11 januari 2007 onder het nummer 81493/CO/215) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de mannelijke en vrouwelijke bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42bis van 10 november 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 januari 1988.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst strekt ertoe de regels vast te leggen volgens dewelke kan afgeweken worden van de normale arbeidstijdgrenzen voorzien in het arbeidsreglement.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 februari 1985 betreffende de instelling van de flexibele arbeidsduur in uitvoering van artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 augustus 1985 (Belgisch Staatsblad van 25 oktober 1985) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1989, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 januari 1990.
Art. 3.De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt 37 uur 30 sedert het jaar 1985. Het theoretisch aantal te presteren arbeidsuren per jaar, met inbegrip van de betaalde feestdagen en de dagen van schorsing van de arbeidsovereenkomst bedraagt 1 950 uren sedert het jaar 1985.
Art. 4.In uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de periode van recuperatie van overschrijdingen van de arbeidsduur verlengd tot een periode van maximum een jaar.
De onderneming moet aldus op jaarbasis de gemiddelde arbeidsduur respecteren. Het vaststellen van de recuperatiedagen gebeurt door de ondernemingsraad.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad gebeurt dit in overleg tussen werkgever en syndicale afvaardiging en bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging in overleg tussen werkgever en werknemers en de plaatselijke afgevaardigden van de representatieve werknemersorganisaties.
De recuperatiedagen dienen bij voorkeur collectief vastgesteld te worden indien alle werknemers van de onderneming of de afdeling bij de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen zijn betrokken.
Art. 5.Wanneer de werkgever voornemens is nieuwe arbeidsregelingen in te voeren, moet hij voorafgaandelijk aan de werknemers schriftelijke informatie verstrekken omtrent het soort van arbeidssystemen en omtrent de factoren die de invoering ervan rechtvaardigen.
Wanneer er een ondernemingsraad bestaat, ontvangt hij die informatie.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad wordt de informatie aan de syndicale afvaardiging gegeven. Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging wordt de informatie verstrekt aan de plaatselijke afgevaardigden van de representatieve werknemersorganisaties en individueel aan elke werknemer.
Art. 6.De bij de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen betrokken werknemers mogen zijn tewerkgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk.
Art. 7.Bij de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen moet de inschakeling van de werknemers in die regelingen, in de mate van het mogelijke, op vrijwillige basis gebeuren.
Indien niet alle werknemers van de onderneming of van een afdeling van de onderneming bij de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen zijn betrokken, mag de inschakeling van de werknemers in die regelingen slechts op vrijwillige basis geschieden. HOOFDSTUK II. - Nieuwe arbeidsregelingen ingevolge tijdelijke vermeerdering van werk
Art. 8.Bij nieuwe arbeidsregelingen ingevolge tijdelijke vermeerdering van werk bedraagt het maximum aantal arbeidsuren per week in alle ondernemingen 42 uur 30, zijnde 5 uren boven de in de sector voorziene wekelijkse arbeidsduur van 37 uur 30.
Per dag mag het maximum aantal te presteren uren nooit meer dan 9 uur bedragen.
De toepassing van de nieuwe arbeidsregelingen is beperkt tot maximaal 60 uur per kalenderjaar.
Art. 9.Indien de nieuwe arbeidsregelingen ingevolge tijdelijke vermeerdering van werk toegepast worden, wordt geen bijkomende vergoeding betaald voor de eerste 2 uren en 30 minuten, die gepresteerd worden boven de in het arbeidsreglement voorziene arbeidsduur.
Een bijkomende vergoeding van 10 pct. op het basisloon wordt betaald voor de gepresteerde uren die 2 uren en 30 minuten tot 5 uren boven de in het arbeidsreglement voorziene arbeidsduur liggen.
Art. 10.Wanneer beroep gedaan wordt op het presteren van nieuwe arbeidsregelingen ingevolge tijdelijke vermeerdering van werk worden de betrokken werknemers hiervan minstens vijf kalenderdagen op voorhand verwittigd.
Art. 11.Mits goedkeuring door het paritair comité kunnen de nieuwe arbeidsregelingen ingevolge tijdelijke vermeerdering van werk ingevoerd worden op zaterdagvoormiddag tot 13 uur. In dit geval worden de op zaterdagvoormiddag gepresteerde uren vergoed met een toeslag van 10 pct.
Wanneer beroep gedaan wordt op zaterdagmiddagarbeid worden de betrokken werknemers hiervan minstens zeven kalenderdagen op voorhand verwittigd.
Art. 12.Het invoeren van de nieuwe arbeidsregelingen ingevolge tijdelijke vermeerdering van werk heeft tot doel de verhoogde productie eigen aan deze seizoensgebonden sector op een betere manier te verdelen. Dit resulteert normalerwijze in een verhoging van de verkopen, wat een verhoging van de tewerkstelling of een verminderde daling van de tewerkstelling of een vermindering van de gedeeltelijke werkloosheid tot gevolg heeft.
Art. 13.§ 1. Indien er een ondernemingsraad bestaat, brengt deze de nodige wijzigingen in het bestaande arbeidsreglement aan ter invoering van de nieuwe arbeidsregelingen.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad, wordt het arbeidsreglement gewijzigd in overleg tussen werkgever en syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis van syndicale afvaardiging, tussen werkgever en werknemers en de plaatselijke afgevaardigden van de representatieve werknemersorganisaties. § 2. Op het vlak van de onderneming, hetzij in de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis van deze, in overleg tussen de werkgever en de syndicale afvaardiging, of, bij ontstentenis van deze, in overleg tussen de werkgever en de plaatselijke afgevaardigden van de representatieve werknemersorganisaties, worden de begin- en einddatum van één of meerdere "periodes van hoge activiteit" bepaald.
De totale duur van deze periodes van hoge activiteit mag per kalenderjaar niet meer dan zes maand bedragen.
Art. 14.In afwijking op artikel 4, 3e lid van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen en van artikel 51 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, mag er individueel niet worden afgeweken van de bepalingen van het arbeidsreglement, gewijzigd ingevolge de bij artikel 13, § 1 vastgestelde procedure.
Art. 15.Wanneer in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst een nieuwe arbeidsregeling in een onderneming wordt ingevoerd, wordt het loon van de werknemers betaald overeenkomstig artikel 9bis van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
Overeenkomstig artikel 9quater van dezelfde wet, zal de werknemer worden ingelicht over de staat van zijn prestaties met betrekking tot de dagelijkse en de wekelijkse arbeidsduur die hij moet verrichten.
Art. 16.Deze in het paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst kan steeds op ondernemingsniveau worden aangevuld en verduidelijkt. HOOFDSTUK III. - Andere nieuwe arbeidsregelingen
Art. 17.Naast de invoering van een nieuwe arbeidsregeling zoals beschreven in hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen de ondernemingen voor hun bedienden behorend tot het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ook andere nieuwe arbeidsregelingen invoeren.
Andere nieuwe arbeidsregelingen in de zin van de wet van 17 maart 1987 kunnen door de ondernemingen enkel worden ingevoerd met respect van alle toepasselijke wettelijke bepalingen via een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op het niveau van de onderneming.
Dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming wordt evenwel slechts van toepassing na neerlegging ter griffie van de bevoegde Federale Overheidsdienst en na bekrachtiging door het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 18.Elk geschil betreffende de toepassing van deze overeenkomst kan door de meest gerede partij voorgelegd worden aan het vast verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.
Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2006 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN