Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2007
gepubliceerd op 27 juli 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012229
pub.
27/07/2007
prom.
29/06/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JUNI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen".

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2006 Vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" (Overeenkomst geregistreerd op 23 juni 2006 onder het nummer 80133/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het inplanten en onderhouden van parken en tuinen inbegrepen het onderhoud van de graven van vreemde militairen in België.

Art. 2.Bij toepassing van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1976, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 oktober 1976, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1976, worden, ten laste van het fonds, de volgende sociale voordelen toegekend : 1. een getrouwheidspremie;2. een aanvullende werkloosheidsvergoeding;3. een vergoeding voor gereedschap;4. een syndicale premie;5. een tussenkomst bij brugpensioen;6. een vergoeding bij langdurige ziekte. HOOFDSTUK I. - Getrouwheidspremie

Art. 3.Een getrouwheidspremie wordt toegekend aan de werklieden tijdens het refertejaar tewerkgesteld in de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Met ingang van 1 juli 2006 komen alleen werklieden en werksters met een anciënniteit van ten minste 6 maanden in de onderneming in aanmerking voor de toekenning van een getrouwheidspremie.

De anciënniteitsvoorwaarde wordt jaarlijks beoordeeld bij het einde van de referteperiode, dat wil zeggen op 1 juli van elk kalenderjaar.

De werklieden en werksters die na afloop van de referteperiode in dienst blijven en die op een later tijdstip dan 1 juli de 6 maanden anciënniteit in de onderneming bereiken, verwerven alsnog het recht op de getrouwheidspremie.

Wanneer een of andere getrouwheidspremie niet wordt uitgekeerd, blijven de door de werkgevers gestorte bijdragen evenwel verworven voor het sociaal fonds.

Art. 4.Deze premie wordt als volgt vastgesteld : - van 0 tot 5 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 6,00 pct.; - van 5 tot 15 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 7,00 pct.; - meer dan 15 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 8,50 pct., en dit van het brutoloon verdiend voor de gewerkte dagen in de sector tijdens het refertejaar.

Met "refertejaar" wordt bedoeld : de periode van 1 juli van het vorig jaar tot en met 30 juni van het jaar waarin de premie uitbetaald wordt.

De getrouwheidspremie wordt berekend voor de effectief gepresteerde dagen en voor de daarmee gelijkgestelde dagen, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de arbeiders.

Met ingang van de referteperiode die een aanvang neemt op 1 juli 2005 worden de dagen economische werkloosheid evenwel niet meer gelijkgesteld met het oog op de berekening van de getrouwheidspremie.

Art. 5.De getrouwheidspremie wordt aan alle rechthebbenden betaald tussen 10 en 15 december volgend op het refertejaar waarop zij betrekking heeft.

Art. 6.Genieten eveneens de getrouwheidspremie volgens de modaliteiten van artikel 3 : - de werklieden die in de loop van het refertejaar worden gepensioneerd of met brugpensioen worden gesteld; - de rechtverkrijgenden van de werklieden die in de loop van het refertejaar zijn overleden; - de werklieden waarvan de arbeidsovereenkomst in de loop van het refertejaar wordt beëindigd door de werkgever (middels gewone opzeg of vergoeding), in onderling overleg of ingevolge overmacht; - de werklieden verbonden met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of voor een welomschreven werk die een einde neemt in de loop van het refertejaar; - de werklieden die in de loop van het refertejaar zelf ontslag nemen maar in de loop van datzelfde refertejaar opnieuw in dienst treden bij een onderneming voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.

Art. 7.Genieten bijgevolg niet de getrouwheidspremie, de werklieden : - die in de loop van het refertejaar zelf ontslag nemen en in de loop van datzelfde refertejaar niet opnieuw in dienst treden bij een onderneming voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen; - die ontslagen worden om dringende reden in de loop van het refertejaar; - die geen 6 maanden anciënniteit bereiken op 1 juli rekening houdende met de voorwaarden bepaald in artikel 3.

Art. 8.Onverminderd de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven de bijkomende voordelen, voorzien bij particuliere akkoorden gesloten op het vlak van de onderneming, behouden. HOOFDSTUK II. - Aanvullende werkloosheidsuitkering

Art. 9.Er wordt aan de werklieden met zes maanden dienst, ongeacht hun leeftijd, een dagelijkse aanvullende werkloosheidsuitkering toegekend wanneer zij werkloos worden gesteld ten gevolge van slechte weersomstandigheden, volgens de hierna vermelde modaliteiten.

Deze aanvullende werkloosheidsuitkering wordt alléén toegekend voor de door de RVA vergoede dagen werkloosheid omwille van slecht weer.

Art. 10.Voor 2006 en de volgende jaren blijft het maximum aantal te vergoeden dagen vastgesteld op 40 per kalenderjaar en per werknemer.

Art. 11.Het bedrag van de dagelijkse aanvullende werkloosheidsuitkering blijft eveneens vastgesteld op 6,20 EUR. HOOFDSTUK III. - Vergoeding voor gereedschap

Art. 12.De vergoeding voor slijtage aan gereedschap uitgekeerd aan de werklieden blijft voor het jaar 2006 en volgende jaren, vastgesteld op 0,17 EUR per bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven arbeidsdag tijdens het refertejaar en zonder dat de vergoeding een bedrag van 44,62 EUR mag overschrijden.

De periode van 1 juli van het vorig jaar tot 30 juni van het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft, wordt beschouwd als "refertejaar". HOOFDSTUK IV. - Syndicale premie

Art. 13.Aan de werklieden die lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, wordt een syndicale premie uitgekeerd ten belope van : - 0,499 EUR per gewerkte dag met een maximum van 123,95 EUR per jaar.

Art. 14.De syndicale premie wordt uitbetaald in de loop van de maand december.

Art. 15.De premie wordt toegekend volgens dezelfde modaliteiten als die bepaald in de artikelen 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 16.Worden voor het toekennen van de syndicale premie als arbeidsdagen aanzien : - de effectief gepresteerde arbeidsdagen; - de dagen wettelijke vakantie; - de gelijkgestelde dagen overeenkomstig de bepalingen voorzien in de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de arbeiders. HOOFDSTUK V. - Tussenkomst bij brugpensioen

Art. 17.Aan de werkgevers wordt de aanvullende vergoeding bij conventioneel brugpensioen, met inbegrip van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage, geheel of gedeeltelijk terugbetaald. a) Voor de bruggepensioneerde die voor 1 januari 1995 in kennis werd gesteld van zijn ontslag, bedraagt die tussenkomst maximaal 86,76 EUR per maand.b) Voor de bruggepensioneerde die na 1 januari 1995 in kennis wordt gesteld van zijn ontslag, bedraagt die tussenkomst alle door de werkgever betaalde sommen die wettelijk voorzien zijn. Alleen de werkgevers waarvan de bruggepensioneerde werknemers gedurende de twee jaren voorafgaand aan hun brugpensioen onafgebroken door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden geweest met een werkgever die onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf ressorteert, kunnen genieten van deze tussenkomst.

Deze tussenkomst wordt berekend op basis van het gemiddelde van de lonen die de werknemer heeft ontvangen gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan zijn brugpensioen. HOOFDSTUK VI. - Vergoeding bij langdurige ziekte

Art. 18.Er wordt aan de werklieden, met minimum vijf jaren dienst, een vergoeding toegekend, na 4 maanden ononderbroken ziekte.

Art. 19.De vergoeding van 4,96 EUR per dag bij langdurige ziekte wordt betaald vanaf de eerste dag van de vijfde maand ziekte, voor een maximale periode van : - 13 weken (zes dagen per week) bij 5 tot 10 jaren dienst in de sector; - 26 weken (zes dagen per week) bij 10 of meer jaren dienst in de sector. HOOFDSTUK VII. - Eindbepalingen

Art. 20.De uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bepaald door de raad van beheer van het fonds.

Art. 21.Alle bijzondere gevallen die bij toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorkomen, kunnen worden voorgelegd aan de raad van beheer van het fonds. HOOFDSTUK VIII. - Geldigheid

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 30 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" (koninklijk besluit van 1 september 2004, Belgisch Staatsblad van 29 september 2004).

Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^