Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 februari 2004
gepubliceerd op 06 april 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de opdrachten van het Instituut voor Professionele Vorming in het raam van de bevordering van de werkgelegenheid en van de vorming van de bedienden in de voedingsnijverheid

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200091
pub.
06/04/2004
prom.
29/02/2004
ELI
eli/besluit/2004/02/29/2004200091/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de opdrachten van het Instituut voor Professionele Vorming in het raam van de bevordering van de werkgelegenheid en van de vorming van de bedienden in de voedingsnijverheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de opdrachten van het Instituut voor Professionele Vorming in het raam van de bevordering van de werkgelegenheid en van de vorming van de bedienden in de voedingsnijverheid.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2001 Opdrachten van het Instituut voor Professionele Vorming in het kader van de bevordering van de werkgelegenheid en van de vorming van de bedienden in de voedingsnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 23 november 2001 onder het nummer 59870/CO/220) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid. HOOFDSTUK II. - Kader

Art. 2.In uitvoering van hoofdstuk II van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001) en als gevolg van de oproep in de interprofessionele akkoorden 1999-2000 en 2001-2002, vertrouwen de ondertekende partijen de paritaire vormingsopdrachten toe aan de vereniging zonder winstoogmerk Instituut voor Professionele Vorming voor de bedienden van de voedingsnijverheid, hierna "IPV" genoemd. HOOFDSTUK III. - Opdrachten

Art. 3.De ondertekenende partijen omschrijven de opdrachten van het IPV als volgt : § 1. Het IPV heeft als opdracht het creëren van evenwichten op de arbeidsmarkt via het aanbieden van vorming/begeleiding aan werklozen, aan jongeren en aan werknemers met een bijzondere aandacht voor de risicogroepen. § 2. Deze missie bestaat er concreter in om : - het uitbouwen van de vorming/begeleiding van werklozen en jongeren zodat zij in staat zijn werk te vinden binnen de sector; - het aanzwengelen van levenslange vorming van werknemers zodat : - er snel kan ingespeeld worden op hun behoeften; - zij efficiënter hun werk kunnen uitoefenen; - zij langer hun werk behouden; - zij hun waarde voor de arbeidsmarkt tenminste kunnen behouden; - zij beter geschoolde werknemers worden.

Art. 4.§ 1. In uitvoering van artikelen 2 en 3 ontwikkelt het IPV in het bijzonder vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor "risicogroepen". § 2. Worden als "risicogroepen" beschouwd : a. werklozen en jongeren die in aanmerking kunnen komen voor aanwerving in de sector;b. werknemers in dienst als : - laaggeschoolde werknemers; - werknemers ouder dan 50 jaar; - werknemers bedreigd door herstructurering, ontslag of sluiting; - gehandicapten. HOOFDSTUK IV. - Financiële middelen

Art. 5.Het IPV beschikt onder andere over werkgeversbijdragen bepaald in de statuten van de volgende sectorale fondsen voor de bedienden uit de voedingsnijverheid om zijn opdrachten te vervullen : - het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de voedingsnijverheid" opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 7 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 2 september 1977); - het "Waarborg- en Sociaal Fonds der bedienden van de suikernijverheid en haar bijproducten", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 7 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 2 september 1977); - het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de groenteconservennijverheid", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 1999, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 30 april 2001 (Belgisch Staatsblad van 23 mei 2001). HOOFDSTUK V. - Jaarlijks verslag

Art. 6.Om het jaar brengt het IPV een financieel verslag en een gedetailleerd activiteitenverslag uit aan het Paritair Comité voor de bedienden van de voedingsnijverheid.

Een afschrift van dit verslag wordt aan de Minister van Werkgelegenheid. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en kan opgezegd worden door één der partijen per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair comité, mits naleving van een opzeggingstermijn van één jaar.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^