gepubliceerd op 29 september 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden
29 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 augustus 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021 Sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2021 onder het nummer 165174/CO/323) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen welke tot de bevoegdheid behoren van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden, arbeiders en dienstboden aangegeven in de DmfA in de RSZ-categorieën 037, 112 en 113.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenwel niet van toepassing op : a) de werknemers tewerkgesteld met een overeenkomst van studentenarbeid, aangegeven in de DmfA met werknemerscodes 840 en 841;b) de werknemers aangegeven in de DmfA in de RSZ-categorieën 037, 112 en 113 met werknemerscodes 035 en 439;c) de buiten België gevestigde werkgevers waarvan de werknemers in België gedetacheerd worden in de zin van de bepalingen van titel II van de EEGverordening nr.1408/71 van de Raad.
Art. 3.De voordelen, omschreven in deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen onder toepassing van artikel 12 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid.
Art. 4.De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan. HOOFDSTUK II. - Definities
Art. 5.De begrippen die in deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen zijn opgenomen moeten worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003, hierna WAP genoemd, en diens uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK III. - Voorwerp
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de WAP.
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp de invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan dat twee luiken omvat : a) de pensioentoezegging;b) de solidariteitstoezegging.
Art. 8.De mogelijkheid zoals voorzien in de WAP waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren in een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting out") wordt niet weerhouden. HOOFDSTUK IV. - Aanduiding van de inrichter
Art. 9.Het "Fonds tweede pijler PC 323", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 2011, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 25 oktober 2011 en van 25 juni 2014 tot oprichting van het "Fonds tweede pijler PC 323", wordt aangeduid als inrichter. Dit fonds, met maatschappelijke zetel te 1070 Anderlecht, Birminghamstraat 225 is een fonds voor bestaanszekerheid.
Dit fonds zal hierna de inrichter genoemd worden. HOOFDSTUK V. - Pensioentoezegging
Art. 10.De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de pensioeninstelling, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement, dat als bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.
Art. 11.Het beheer van de pensioentoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan de Federale Pensioendienst, met maatschappelijke zetel te Zuidertoren, 1060 Brussel, toegelaten door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten onder nummer 1528, hierna de pensioeninstelling genoemd.
Art. 12.Binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. HOOFDSTUK VI. - Solidariteitstoezegging
Art. 13.De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het solidariteitsreglement, dat als bijlage 2 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.
Art. 14.Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de vastgoedsector", met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Kortrijksesteenweg 1005, een fonds voor bestaanszekerheid, hierna de solidariteitsinstelling genoemd.
Art. 15.Binnen de juridische structuur van de solidariteitsinstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden. HOOFDSTUK VII. - Financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan
Art. 16.De regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de periode van 1 april 2010 tot 31 december 2011 wordt dit bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2010 betreffende de vaststelling van de forfaitaire bijdrage van het sectorale pensioenplan.
Voor de periode van 1 januari 2012 tot 30 maart 2014 wordt dit bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 2011 betreffende de vaststelling van de bijdrage ter financiering van het sectorale pensioenplan.
Voor de periode vanaf 1 april 2014 wordt dit bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2013 betreffende de vaststelling van de bijdrage ter financiering van het sectorale pensioenplan. HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding van het sociaal sectoraal pensioenplan
Art. 17.Het sociaal sectoraal pensioenplan is in werking getreden op 1 april 2010. HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding, geldigheidsduur en opzeggingsprocedure van deze collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 maart 2020 en wordt gesloten voor bepaalde duur, tot en met 30 september 2020.
Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 122998/CO/323 van 25 juni 2014, afgesloten binnen het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Art. 19.Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering. HOOFDSTUK X. - Bijlagen
Art. 20.De volgende bijlagen maken integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst : a) bijlage 1 : pensioenreglement;b) bijlage 2 : solidariteitsreglement. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 augustus 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden Reglement van aanvullend pensioen voor de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden 1. Voorwerp De pensioentoezegging heeft tot doel om een kapitaal samen te stellen dat aan de aangeslotene uitgekeerd wordt, of aan zijn rechthebbende(n) ingeval de aangeslotene overlijdt voor de voorziene einddatum.Het kapitaal kan op vraag van de begunstigde(n) omgezet worden in een lijfrente.
Dit pensioenreglement bepaalt, samen met de algemene voorwaarden, de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de ondernemingen, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden.
Dit pensioenreglement is een onderdeel van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. 2. Begripsomschrijving In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de volgende betekenis hebben : Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid "Fonds 2de pijler PC 323" met zetel 1070 Anderlecht, Birminghamstraat 225. Collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert De collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 2011 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden. Van 1 januari 2012 tot 30 maart 2014 wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Voor de periode vanaf 1 april 2014 wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014 betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden. Vanaf 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014 vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021 betreffende het sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Onderneming De onderneming die valt binnen het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 2011 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Aangeslotene 1. De werknemer waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet (de "actieve aangeslotene" genoemd);2. Het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement (de "slaper" genoemd). Pensioeninstelling Rijksdienst voor Pensioenen, met maatschappelijke zetel te Zuidertoren, 1060 Brussel, toegelaten door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen onder nummer 1528, hierna de pensioeninstelling genoemd.
Pensioenstelsel De collectieve pensioentoezegging beschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal pensioenstelsel invoert.
Pensioentoezegging De toezegging van de inrichter om een aanvullend pensioenkapitaal ten voordele van de aangeslotene en/of zijn begunstigde(n) samen te stellen.
Verworven reserve Met "verworven reserve" wordt de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement bedoeld.
Gezien deze pensioentoezegging een integrerend onderdeel uitmaakt van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, dienen in het pensioenreglement gehanteerde termen die niet zouden opgenomen zijn in de hiervoor vermelde begrippenlijst te worden opgevat in hun betekenis in het licht van de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003, hierna WAP genoemd. 3. Aansluiting De aansluiting is verplicht voor alle werknemers die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij een onderneming waarop de collectieve arbeidsovereenkomst tot invoering van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel van toepassing is. Worden evenwel uitgesloten : - werknemers met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers; - werknemers met een arbeidsovereenkomst die gesloten werd in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma; - werknemers met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding); - werknemers die al een wettelijk pensioen genieten op het ogenblik dat ze aangesloten zouden moeten worden.
De aansluiting heeft plaats op de datum waarop de werknemer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 april 2010. 4. De pensioentoelage en hoe ze aangewend wordt 4.1. Het bedrag van de pensioentoelage De uitkeringen bij pensionering en in geval van vroegtijdig overlijden vóór de einddatum, worden gefinancierd door trimestriële pensioentoelagen die door de onderneming ten gunste van de aangeslotene gestort worden aan de pensioeninstelling. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) wordt belast met de inning van deze pensioentoelagen.
De regels en de modaliteiten inzake de financiering van het aanvullend pensioenplan worden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst.
Van 1 april 2010 tot 31 december 2011 is dit de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2010. Bij de toekenning van de bijdragen op de individuele pensioenrekening wordt evenwel geen rekening gehouden met de hierna vermelde DmfA "gelijkgestelde" prestatiecodes : 004, 012, 020, 024, 030, 073 en de codes aangegeven met de "indicatieve codes".
Voor de periode van 1 januari 2012 tot 30 maart 2014 wordt dit bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 2011 betreffende de vaststelling van de bijdrage ter financiering van het sectorale pensioenplan.
Voor de periode vanaf 1 april 2014 wordt dit bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2013 betreffende de vaststelling van de bijdrage ter financiering van het sectorale pensioenplan. 4.2. De aanwending van de pensioentoelage De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een individuele pensioenrekening gestort "voor een verzekering van een uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve in het geval van overlijden" (UKMTR).
De oprenting gebeurt : - vanaf de 1ste dag van het 2de trimester volgend op het einde van het trimester waarop de pensioentoelagen betrekking hebben; - tot op de eerste dag van de maand waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet gebeuren; - of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene overlijdt.
Voor wat betreft de pensioentoelagen dewelke betrekking hebben op het jaar 2010 gebeurt de oprenting vanaf de 1ste dag volgend op de storting van de pensioentoelagen in het financieringsfonds. 4.3. Het rendement De pensioenrekening ontvangt een door de pensioeninstelling gewaarborgd rendement.
Bij : - uittreding van de aangeslotene; - een uitkering naar aanleiding van overlijden of het pensioen; - het stopzetten van het pensioenstelsel; - een collectieve overdracht van de reserves naar een andere pensioeninstelling, worden indien nodig de reserves aangevuld om het rendement dat vereist is in uitvoering van artikel 24 van de WAP te bereiken. Het ontbrekende deel wordt geput uit het financieringsfonds. 4.4. Winstdeelname De pensioeninstelling kan overgaan tot het toekennen van een winstdeelname.
Deze winstdeelname zal op de individuele pensioenrekening gestort worden voor wat betreft de reserve die op de individuele rekening aanwezig is, en in het financieringsfonds voor wat betreft de daar aanwezige reserve. 5. Uitkering op de einddatum 5.1. De normale einddatum De einddatum waarop het bedrag dat op de pensioenrekening opgebouwd werd opeisbaar is en kan omgezet worden in een rente, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. 5.2. Blijven werken na 65 jaar (verdaging van de einddatum) Indien de actieve aangeslotene in dienst is van een onderneming na de normale einddatum van 65 jaar, blijft de pensioentoelage verschuldigd zo lang hij in dienst blijft, en er wordt een nieuwe einddatum vastgesteld door de eerdere einddatum telkens met 1 jaar te verlengen.
De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening bekomen : - wanneer hij zijn wettelijk pensioen opneemt; - of wanneer zijn arbeidsovereenkomst met de onderneming beëindigd wordt.
Voor de aangeslotene die uitgetreden is voor de normale einddatum en zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling gelaten heeft ("de slaper"), gebeurt de uitkering steeds op de normale einddatum, onafhankelijk van het feit of hij al dan niet blijven werken is na die datum. 5.3. Vervroegde uitkering De aangeslotene kan de vervoegde uitkering van de pensioenrechten ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar bekomen : - op de ingangsdatum van zijn wettelijk pensioen; - of van zijn brugpensioen.
De vervroegde uitkering brengt het verval van het recht op een uitkering bij overlijden vóór de einddatum mee. 6. Uitkering in geval van overlijden vóór de einddatum Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de individuele pensioenrekening.7. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn verworven door de aangeslotene indien gedurende minstens vier, niet noodzakelijk opeenvolgende, trimesters bijdragen betaald werden aan het sectoraal pensioenstelsel. Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen heeft verkregen en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd.
Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt eveneens als een nieuwe aangeslotene beschouwd.
De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen voorschot op toegekend worden. 8. De aangeslotene verlaat de sector vóór de einddatum De uittreding wordt geacht te hebben plaatsgevonden wanneer de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de einddatum, en de aangeslotene niet binnen de twee trimesters het werk hervat bij een onderneming waarop dit pensioenreglement van toepassing is. In geval van uittreding heeft de aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden, voor zover hij verworven rechten heeft : a. Hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte laten bij de pensioeninstelling en op de einddatum of bij overlijden een kapitaal ontvangen.b. Hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt.c. Hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioeninstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioenbelofte (punt a. hier voor). 9. De manier van uitkeren De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal dat aan hemen) toekomt, om te vormen in een lijfrente.De hoogte van de lijfrente wordt bepaald op basis van de op het moment van de omzetting door de pensioeninstelling gehanteerde tarieven. Een keuze voor een vereffening als lijfrente moet bij de aanvraag van de uitkering schriftelijk door de begunstigde meegedeeld worden.
Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van overlijden van de begunstigde voor 50 of 75 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of op de partner wanneer hij wettelijk samenwoont.
De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n).
Wanneer de lijfrente lager is dan 500 EUR per jaar, wordt het pensioenkapitaal uitgekeerd en heeft de begunstigde geen optie tot omzetting in lijfrente. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 500 en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier gelijke delen op het einde van ieder trimester. De in deze paragraaf vermelde drempels worden geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd worden, met als basis 1 januari 2004. 10. Begunstigden 10.1. De begunstigde van de uitkering op de einddatum Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt het kapitaal uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. 10.2. De begunstigde van de uitkering bij overlijden Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde : - De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zo ver die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende woonplaats hebben. - Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedvelwant is van de aangeslotene. - Bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen. - Bij ontstentenis de ouders van de aangeslotenen. Bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende. - Bij ontstentenis de door de aangeslotene per aangetekend schrijven aangeduide perso(o)n(en), waarbij de laatst verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is. - Bij ontstentenis het financieringsfonds, met uitsluiting van de Staat.
Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt het voorziene kapitaal in gelijke delen onder hen verdeeld.
Ingeval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt het kapitaaloverlijden uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begunstigde(n). 11. Verplichtingen van de inrichter De inrichter gaat tegenover alle ondernemingen en aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat nodig is voor de goede uitvoering van dit pensioenstelsel.Hij zal de bij de ondernemingen geïnde pensioentoelagen zo spoedig mogelijk aan de pensioeninstelling overmaken. Bovendien zal hij alle voor het beheer van het pensioenstelsel benodigde gegevens overmaken. 12. Verplichtingen van de aangeslotene en de begunstigde De aangeslotene of de begunstigde zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn opdat de pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken.Zolang de aangeslotenen deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en de pensioeninstelling hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven wordt niet kunnen uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een gebeurlijke late uitbetaling van rechten.
De aangeslotene en de begunstigde blijven verantwoordelijk voor de inlichtingen die ze overmaken, en de inrichter en de pensioeninstelling kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van laattijdige of foutieve informatie. 13. Gevolgen van het niet betalen van de pensioentoelagen De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) zal de verschuldigde pensioentoelagen via de inrichter aan de pensioeninstelling overmaken. De pensioeninstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van een betalingsachterstand, door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. 14. Fiscale bepalingen 14.1. Welke fiscale wetgeving is van toepassing? Wanneer de aangeslotene en de begunstigde hun woon- en/of werkplaats in België hebben, en de onderneming gevestigd is in België, is de Belgische fiscale wetgeving van toepassing zowel op de pensioenbijdragen als op de uitkeringen. Is dit niet het geval, dan zouden fiscale en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis van een buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dat verband gelden. 14.2. Belastingsstatuut van de pensioentoelage Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van dit pensioenreglement, vormen de werkgeverstoelagen in principe aftrekbare beroepskosten in de vennootschapsbelasting, en geven geen aanleiding tot bijkomende heffing in de rechtspersonenbelasting, noch tot een dadelijk belastbaar voordeel voor de aangeslotene.
Het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente : - van de voorziene uitkeringen naar aanleiding van pensionering in uitvoering van dit pensioenreglement; - van het wettelijk pensioen; - van andere aanvullende pensioenuitkeringen waarop de aangeslotene recht heeft, mag evenwel 80 pct. van de laatste normale brutobezoldiging niet overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 pct., en met een indexatie van de rente.
Indien een onderneming voor een aangeslotene nog andere aanvullende pensioenvoordelen zou voorzien dan diegene die voortkomen uit dit pensioenreglement, zal een gebeurlijke overschrijding van de fiscaal toegelaten grens aangerekend worden op de financiering van die andere pensioenvoordelen. 15. Informatie 15.1. Het pensioenreglement De tekst van het pensioenreglement en de algemene voorwaarden wordt door de inrichter ter beschikking gesteld aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek. 15.2. De pensioenfiche Ieder jaar brengt de pensioeninstelling elke aangeslotene door middel van een pensioenfiche op de hoogte van : - het bedrag van de pensioentoelagen; - de verworven reserve en prestatie; - de datum van opeisbaarheid; - het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar. 15.3. Het beheersverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging op. Daarin is onder meer de volgende informatie opgenomen : - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur; - de verdeling van de winst.
De tekst van het beheersverslag wordt door de inrichter ter beschikking gesteld aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek. 16. Financieringsfonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement (prorata temporis) dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt. Het fonds wordt gecrediteerd met : - de pensioentoelagen die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid via de inrichter aan de pensioeninstelling overgemaakt worden; - de reserves waarop de aangeslotene geen aanspraak kan maken; - de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de begunstigde is; - de toegekende intrest en winstdeelname.
Het fonds wordt gedebiteerd voor : - driemaandelijkse stortingen toegewezen aan de individuele polissen "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve in het geval van overlijden"; - de aanvullingen die vereist zijn om het vereiste rendement waarvan sprake in artikel 24 van de WAP, te bereiken; - elk ander bedrag beslist door de inrichter, voor zover dit is toegewezen aan een verhoging van de voordelen van de aangeslotenen.
De pensioeninstelling bezorgt jaarlijks een verslag van het beheer van het financieringsfonds aan de inrichter, met daarin alle financiële bewegingen, hun valutadatum en hun reden.
Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds. Het fonds is bestemd voor de aangeslotenen en/of zijn begunstigden en zijn tegoeden mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de inrichter.
Het financieringsfonds mag nooit een negatief saldo vertonen. Elke verrichting die het saldo van het fonds op een negatief bedrag zou brengen, wordt uitgesteld tot de financiële middelen van het fonds toelaten ze te realiseren. Als de pensioeninstelling de onmogelijkheid om een verrichting te realiseren vaststelt, informeert ze onmiddellijk de inrichter, die gepaste maatregelen dient te nemen. 17. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de pensioeninstelling om het sectorale pensioenstelsel te beheren.De pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de pensioeninstelling of de inrichter richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. 18. Wijziging van dit reglement Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door een collectieve arbeidsovereenkomst die in het bevoegde paritaire comité gesloten wordt.19. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit reglement.Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 augustus 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden Solidariteitsreglement voor de werknemers tewerkgesteld in ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden Voorwerp De toezegging van solidariteitsprestaties heeft tot doel om aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden bijkomende solidariteitsprestaties bij het sectoraal pensioenstelsel toe te kennen.
Dit solidariteitsreglement bepaalt de regels en modaliteiten voor de uitvoering van de solidariteitstoezegging van de inrichter.
Dit solidariteitsreglement is een onderdeel van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021 betreffende het sectoraal pensioenstelsel.
Begripsomschrijving In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de volgende betekenis hebben : Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid "Fonds 2de pijler PC 323" met zetel te 1070 Anderlecht, Birminghamstraat 225.
Collectieve arbeidsovereenkomst die het sociaal sectoraal pensioenstelsel invoert De collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 2011 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden. Van 1 januari 2012 tot 31 maart 2014 wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Vanaf 1 april 2014 wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014 betreffende het sociaal sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden. Vanaf 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014 vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2021 betreffende het sectoraal pensioenplan voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Onderneming De onderneming die valt binnen het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 2011 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.
Aangeslotene De werknemer waarvoor de inrichter een solidariteitsstelsel heeft ingevoerd, en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het solidariteitsreglement voldoet.
Solidariteitsinstelling Het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de vastgoedsector", met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Kortrijksesteenweg 1005, een fonds voor bestaanszekerheid, hierna de solidariteitsinstelling genoemd.
Solidariteitsfonds Het collectieve fonds dat bij de solidariteitsinstelling in het kader van de solidariteitstoezegging wordt gevormd en afgescheiden van diens overige activiteiten wordt beheerd.
Uittreding De uittreding wordt geacht te hebben plaatsgevonden wanneer de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de einddatum, en hij niet binnen de twee trimesters het werk hervat bij een onderneming waarop dit solidariteitsreglement van toepassing is.
Gezien deze solidariteitstoezegging een integrerend onderdeel uitmaakt van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, dienen in het solidariteitsreglement gehanteerde termen die niet zouden opgenomen zijn in de hiervoor vermelde begrippenlijst te worden opgevat in hun betekenis in het licht van de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003, hierna WAP genoemd of van de in het pensioenreglement opgenomen begrippenlijst.
Aansluiting Om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties dient : - de werknemer aangesloten te zijn bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de inrichter; - de werknemer tewerkgesteld te zijn met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van het sectorale pensioenstelsel van de inrichter valt; - voor de werknemer gedurende minstens vier, niet noodzakelijk opeenvolgende, trimesters bijdragen aan het sectoraal pensioenstelsel te zijn betaald.
De solidariteitstoezegging geeft geen aanleiding tot de vestiging van verworven rechten noch ingeval van uittreding, noch in geval van wijziging of opheffing van het solidariteitsreglement.
De solidariteitsprestaties Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit solidariteitsreglement vormen brutobedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden. Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotene(n) of de begunstigde(n).
De volgende solidariteitsprestaties worden vastgelegd : Uitkeringen bij inkomstenverlies ten gevolge van overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan In geval van overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan zal er een bedrag ter vergoeding van inkomensverlies van 1 250 EUR toegekend worden. Indien het overlijden van de aangeslotene voorafgegaan wordt door een vergoede periode wegens ziekte of ongeval, dan dient het overlijden plaats te vinden binnen de 5 jaren na de begindatum van de vergoede periode wegens ziekte of ongeval. Vanaf 1 januari 2015 wordt dit bedrag verhoogd tot 1 700 EUR. Onder voorbehoud van een jaarlijkse positieve evaluatie van de beschikbare middelen door de raad van bestuur van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de vastgoedsector" zal dit bedrag als volgt verhoogd worden : - vanaf 1 januari 2016 : tot 2 500 EUR; - vanaf 1 januari 2017 : tot 3 500 EUR. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met de tewerkstellingsbreuk in verhouding tot een voltijdse dienstbetrekking die in voege was op het ogenblik van het overlijden.
Dit eenmalig bedrag wordt gevoegd bij de uitkering die krachtens het sectoraal pensioenstelsel wordt toegekend in geval van overlijden, en wordt uitgekeerd aan de begunstigde volgens de modaliteiten van het pensioenreglement van het sectorale pensioenstelsel.
Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens de periode voorafgaand aan het faillissement van de werkgever Ingeval de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onvoldoende gelden kan innen voor de in het pensioenreglement voorziene pensioenopbouw, zullen die ontbrekende pensioentoelagen op de individuele pensioenrekening gestort worden en zullen de tekorten met respect van de geldende wetgeving door het solidariteitsfonds ten laste genomen worden tot ten hoogste één maand na de faillietverklaring.
Deze prestatie wordt vereffend zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen.
Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen bij inkomensverlies ten gevolge van arbeidsongeschiktheid Ingeval de aangeslotene het slachtoffer is van een arbeidsongeschiktheid met verlies van inkomen, waarvan de duurtijd minstens 200 dagen over een periode van vijf opeenvolgende trimesters bedraagt, wordt een eenmalig bedrag van 240 EUR gestort op de individuele pensioenrekening van de aangeslotene. Vanaf 1 januari 2015 wordt dit bedrag verhoogd tot 600 EUR. Onder voorbehoud van een jaarlijkse positieve evaluatie van de beschikbare middelen door de raad van bestuur van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de vastgoedsector" zal dit bedrag als volgt verhoogd worden : - vanaf 1 januari 2016 : tot 900 EUR; - vanaf 1 januari 2017 : tot 1 200 EUR. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met de tewerkstellingsgraad in verhouding tot een voltijdse dienstbetrekking die in voege was bij het begin van de arbeidsongeschiktheid. Een aangeslotene kan slechts één maal tijdens zijn loopbaan deze vergoeding ontvangen. Er wordt alleen maar rekening gehouden met periodes van arbeidsongeschiktheid die een aanvang nemen ten vroegste op 1 april 2010.
Het betreft de arbeidsongeschiktheid, zoals gedekt in de codes 50, 60 en 61 van de DmfA-WAP : - code 50 : ziekte (ziekte of ongeval van gemeen recht en profylactisch verlof); - code 60 : arbeidsongeval; - code 61 : beroepsziekte.
Deze prestatie wordt vereffend zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen.
Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen bij inkomensverlies ten gevolge van tijdelijke werkloosheid Tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid in de zin van artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt een bedrag van 1 EUR per dag tijdelijke werkloosheid gestort op de individuele pensioenrekening van de deelnemer. Het betreft de tijdelijke werkloosheid, zoals gedekt in de codes 70, 71 en 72 van de DmfA-WAP. Door de uitzonderlijke maatregelen die in het kader van de COVID-19 pandemie zijn genomen, wordt dit bedrag van 1 EUR tijdelijk verhoogd tot 1,5 EUR per dag tijdelijke werkloosheid wegens corona. Dit verhoogde bedrag wordt gestort tijdens de periode van werkloosheid van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2021. Het betreft de tijdelijke werkloosheid wegens corona, zoals gedekt in de code 70 van de DmfA-WAP voor de periode januari 2020 tot en met maart 2020 en tijdelijke werkloosheid wegens corona, zoals gedekt in de code 77 van de DmfA-WAP vanaf de maand april 2020 tot en met december 2021.
Financiering van de solidariteitsprestaties De solidariteitsprestaties worden gefinancierd door een solidariteitsbijdrage die gelijk is aan 4,4 pct. van de pensioentoelage die in uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel van de inrichter verschuldigd is. Deze solidariteitsbijdrage wordt samen met de pensioentoelage door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnd en via de inrichter aan de solidariteitsinstelling overgemaakt.
De regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan worden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst.
Van 1 april 2010 tot 31 december 2011 is dit de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2010.
Voor de periode van 1 januari 2012 tot 31 maart 2014 wordt dit bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 2011 betreffende de vaststelling van de bijdrage ter financiering van het sectorale pensioenplan.
Voor de periode vanaf 1 april 2014 wordt dit bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2013 betreffende de vaststelling van de bijdrage ter financiering van het sectorale pensioenplan.
Gevolgen van het niet betalen van de solidariteitsbijdrage De solidariteitsinstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van een betalingsachterstand, door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen.
Beheer van de solidariteitsprestaties De inrichter is gemachtigd om aan de solidariteitsinstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit reglement.
De aangeslotene zal op eenvoudige aanvraag alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken bezorgen die nodig zijn opdat de solidariteitsinstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotenen en zijn rechthebbenden kan uitvoeren. Indien de aangeslotene deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, dan zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het voordeel dat in dit reglement beschreven wordt.
Het solidariteitsfonds waaruit de solidariteitsprestaties geput worden, is een stelsel van collectieve reserve dat beheerd wordt overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.
Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen. Indien een werkgever of werknemer om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van dit solidariteitsreglement, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds.
Het solidariteitsfonds en de solidariteitsprestaties worden beheerd in overeenstemming met de bepalingen van de ter zake geldende wetgeving.
Daartoe zal de solidariteitsinstelling de rekeningen van het solidariteitsfonds afzonderlijk van de andere activiteiten beheren.
De inkomsten van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de solidariteitsbijdragen in uitvoering van dit solidariteitsreglement; - eventuele andere sommen gestort door de inrichter; - de financiële opbrengsten van de rekening(en) van het solidariteitsfonds.
De uitgaven van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de uitkering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties; - de financiering van de premies bestemd voor de verzekering die de solidariteitsinstelling voor de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties zou sluiten; - de kosten voor het beheer van de solidariteitstoezegging.
De solidariteitsinstelling stelt op het einde van ieder boekjaar een resultatenrekening op, evenals een balans met activa en passiva van het solidariteitsfonds en zendt deze stukken binnen de maand na hun goedkeuring aan de FSMA. Wijziging De solidariteitsprestaties zoals die in dit reglement beschreven worden, kunnen op ieder ogenblik aangepast worden aan de beschikbare middelen met het oog op het behouden van het financiële evenwicht in overeenstemming met de wettelijke bepalingen. Te dien einde zal de inrichter het initiatief nemen om onderhavig reglement aan te passen.
Een wijziging van het solidariteitsreglement wordt vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, zoals voorzien in de ter zake geldende wetgeving.
Beëindiging Indien het sectorale pensioenstelsel zou stopgezet worden, zullen de reserves van het solidariteitsluik onder de aangeslotenen verdeeld worden naar rata van hun verworven reserves in het pensioenstelsel en aangewend worden als een koopsom op de individuele pensioenrekening.
Indien dit solidariteitsreglement niet langer van toepassing is op een inrichter of een werkgever, kan die op geen enkele wijze aanspraak maken op een gedeelte van de tegoeden op de rekeningen van het solidariteitsfonds.
Informatie Het solidariteitsreglement De tekst van het solidariteitsreglement wordt door de inrichter ter beschikking gesteld aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek.
Het beheersverslag De solidariteitsinstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de solidariteitstoezegging op.
De tekst van het beheersverslag wordt door de inrichter ter beschikking gesteld aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek.
Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de solidariteitsinstelling om het solidariteitsreglement te beheren. De solidariteitsinstelling verbindt zich ertoe om deze gegevens vertrouwelijk te behandelen. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het solidariteitsstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de inrichter of de solidariteitsinstelling richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen.
Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit solidariteitsreglement.
Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 augustus 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE