gepubliceerd op 20 oktober 2010
Koninklijk besluit betreffende de automatische weegwerktuigen
28 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de automatische weegwerktuigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, de artikelen 12, 15, § 2, 19, 21, 22, 23 en artikel 30, § 5, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2006;
Overwegende dat automatische weegwerktuigen, die in de handel worden gebracht en/of in gebruik genomen worden op grond van artikel 8 van het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten, blijvend moeten voldoen aan minimale eisen wat betreft de nauwkeurigheid van hun meettaak;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 20 december 1972 houdende gedeeltelijke inwerkingtreding van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen en tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van hoofdstuk II van deze wet, over de meetwerktuigen, de delegatie van de herijkverrichtingen toelaat;
Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 11 september 2009, met toepassing van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 oktober 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsseretaris voor Begroting, d.d. 20 januari 2010;
Gelet op het advies 48.183/1 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De automatische weegwerktuigen, zoals gedefinieerd in bijlage MI-006 van het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten en die gebruikt worden voor het uitvoeren van meettaken uit overweging van openbaar belang, volksgezondheid, openbare veiligheid, openbare orde, milieubescherming, heffing van belastingen en andere heffingen, consumentenbescherming en eerlijke handel zijn onderworpen aan herijk en technische controle.
De herijk wordt om de vier jaar uitgevoerd.
Automatische weegwerktuigen gemonteerd op vrachtwagens, heftrucks, bulldozers en andere voertuigen worden om de twee jaar herijkt.
Art. 2.Om het aanvaardingsmerk bij de herijk en de technische controle te ontvangen, moeten de automatische weegwerktuigen voldoen aan de voorschriften bepaald in het bij dit besluit gevoegde reglement.
Art. 3.§ 1. De uitvoering van de herijk geeft aanleiding tot het innen van de hierna vastgestelde ijklonen : 1° Automatische vangweger van categorie Y : euro 150;2° Automatische vangweger van categorie X : euro 200;3° Automatisch doseerweegwerktuig : euro 200;4° Automatisch discontinu totaliserend weegwerktuig : euro 200;5° Automatisch continu totaliserend weegwerktuig : euro 300;6° Automatische spoorwegweegbrug : euro 300. § 2. Wanneer het ijk- of keuringsmerk wordt geweigerd, is het loon verschuldigd alsof het merk toegekend werd. Het loon is opnieuw verschuldigd wanneer de ijking of keuring van bedoeld werktuig wordt herbegonnen. § 3. Wanneer de herijk onderbroken of vertraagd wordt om redenen waarvoor de aanvrager of de houder verantwoordelijk is dan wordt de wachttijd gefactureerd aan euro 80 per uur. § 4. Indien de aanvraag voor herijk door de aanvrager of houder minder dan drie werkdagen voor de voorziene datum wordt ingetrokken dan is een forfaitair loon verschuldigd gelijk aan 40 % van het loon dat verschuldigd zou zijn zo de ijking had plaatsgevonden maar dit bedrag mag niet groter zijn dan euro 200. § 5. Wanneer een herijk, waarvan de datum vastgelegd werd in samenspraak met de aanvrager of de houder, onmogelijk gemaakt wordt door de schuld van de aanvrager of de houder dan wordt een vast loon aangerekend gelijk aan 100 % van het loon dat zou toegepast worden indien de ijking had plaatsgevonden maar dit bedrag mag niet groter zijn dan euro 500. § 6. De bepalingen van de §§ 1 tot en met 5 zijn enkel van toepassing als de herijk uitgevoerd wordt door de Metrologische dienst.
Art. 4.De technische controles uitgevoerd op aanvraag zijn onderworpen aan de ijklonen voorzien in artikel 3.
Art. 5.De proeven voorgeschreven voor de herijk van de automatische weegwerktuigen mogen door de daartoe erkende keuringsinstellingen uitgevoerd worden.
Art. 6.Om te worden erkend moeten de keuringsinstellingen geaccrediteerd zijn op basis van de norm NBN EN ISO/IEC 17020.
De erkenningmodaliteiten zijn vastgelegd onder de titel IIbis van het koninklijk besluit van 20 december 1972 houdende gedeeltelijke inwerkingtreding van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen en tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van hoofdstuk II van deze wet, over de meetwerktuigen.
Art. 7.De erkende keuringsinstellingen brengen op de door hen herijkte automatische weegwerktuigen, na verloop van de herijkverrichtingen, de aanvaardingsmerken, de uitgestelde aanvaardingsmerken en de afkeuringmerken aan.
Art. 8.De aanvaardingsmerken worden geleverd door de Metrologische Dienst en zijn voorzien van de aanvullende letter A in de nabijheid van de zeshoek.
Art. 9.Voor de aanvaardingsmerken aangebracht door de erkende keuringsinstellingen wordt een ijkloon van euro 50 vastgesteld.
Art. 10.De keuring van de overeenstemming met het type van de in artikel 1 bedoelde werktuigen, uitgevoerd door de Metrologische dienst volgens bijlage F van het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten, is onderworpen aan de ijklonen voorzien in artikel 3.
Art. 11.De Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE
Bijlage Reglement bij het koninklijk besluit betreffende de automatische weegwerktuigen Hoofdstuk 1. Automatische vangwegers 1. Maximaal toelaatbare fouten 1.1. De maximaal toelaatbare fout voor categorie Y vangwegers wordt gegeven in de volgende tabel (afrondingsfout niet inbegrepen).
Netto last (m) in ijkeenheden (e)
Maximaal toelaatbare fout
Y(I)
Y(II)
Y(a)
Y(b)
0 < m <= 50 000
0 < m <= 5 000
0 < m <= 500
0 < m <= 50
+ 1,5 e
50 000 < m <= 200 000
5 000 500 < m <= 2 000 50 < m <= 200 + 2,5 e 200 000 < m 20 000 < m <= 100 000 2 000 < m <= 10 000 200 < m <= 1 000 + 3,5 e Netto last (m) in ijkeenheden (e) Maximaal toelaatbare fout XI XII XIII XIV 0 < m <= 50 000 0 < m <= 5 000 0 < m <= 500 0 < m <= 50 + 1 e 50 000 < m <= 200 000 5 000 500 < m <= 2 000 50 < m <= 200 + 2 e 200 000 < m 20 000 < m <= 100 000 2 000 < m <= 10 000 200 < m <= 1 000 + 3 e Netto last (m) Maximaal toelaatbare standaarddeviatie voor klasse X(1) m <= 50 g 0,6 % 50 g < m <= 100 g 0,3 g 100 g < m <= 200 g 0,3 % 200 g < m <= 300 g 0,6 g 300 g < m <= 500 g 0,2 % 500 g < m <= 1 000 g 1 g 1 000 g < m <= 10 000 g 0,1 % 10 000 g < m <= 15 000 g 10 g 15 000 g < m 0,067 % Netto last (m) in ijkeenheden (e) Maximaal toelaatbare fout Y(I) ou XI Y(II) ou XII Y(a) ou XIII Y(b) ou XIV 0 < m <= 50 000 0 < m <= 5 000 0 < m <= 500 0 < m <= 50 + 1 e 50 000 < m <= 200 000 5 000 500 < m <= 2 000 50 < m <= 200 + 2 e 200 000 < m 20 000 < m <= 100 000 2 000 < m <= 10 000 200 < m <= 1 000 + 3 e Netto last (m) Aantal testwegingen X m <= 1 kg 60 1 kg < m <= 10 kg 30 10 kg < m <= 20 kg 20 20 kg < m 10 Y Minstens 10 testwegingen voor elke last Waarde van de massa van de vullingen (m) Maximaal toelaatbare afwijking voor elke vulling ten opzichte van het gemiddelde van de vullingen voor klasse X(1) m <= 50 g 9 % 50 g < m <= 100 g 4,5 g 100 g < m <= 200 g 4,5 % 200 g < m <= 300 g 9 g 300 g < m <= 500 g 3 % 500 g < m <= 1 000 g 15 g 1 000 g < m <= 10 000 g 1,5 % 10 000 g < m <= 15 000 g 150 g 15 000 g < m 1 % In voorkomend geval zal de maximaal toelaatbare afwijking voor elke vulling nooit groter zijn dan 9 % van de waarde van de massa van de vullingen vermenigvuldigd met de klasseaanduidingsfactor (x). Deze verhoging geldt niet voor automatische doseerautomaten die meerdere weegeenheden hebben en die de vulling realiseren door samenstelling van de beste combinatie van beschikbare partiële vullingen. 1.2. Maximaal toelaatbare fout voor het gemiddelde van de vullingen ten opzichte van de voorinstelwaarde Voor doseerautomaten waar het vulgewicht vooraf ingesteld kan worden is de maximaal toelaatbare fout voor de gemiddelde massa van de vullingen ten opzichte van de voorinstelwaarde gelijk aan 0,25 maal de waarde van de maximaal toelaatbare afwijking voor elke vulling ten opzichte van het gemiddelde van de vullingen. De verhoging van de maximaal toelaatbare afwijking voor elke vulling op grond van de referentiemassa van het product wordt voor dit criterium niet in aanmerking genomen. 1.3. Maximaal toelaatbare fout bij niet-automatische werking De maximaal toelaatbare fout voor een statische last is gelijk aan 0,25 maal de maximaal toelaatbare afwijking, bepaald volgens punt 1.1. hiervoor, voor een vulling waarvan de massa gelijk is aan de massa van de statische last. 2. Aantal te controleren vullingen Het aantal te controleren vullingen wordt gegeven in onderstaande tabel. Waarde van de massa van de vulling (m) Minimum aantal vullingen m <= 1 kg 60 1 kg < m <= 10 kg 30 10 kg < m <= 25 kg 20 25 kg < m 10 Nauwkeurigheidsklasse Maximaal toelaatbare fout voor de getotaliseerde last 0,2 + 0,2 % 0,5 + 0,5 % 1 + 1 % 2 + 2 % Last (m) in totalisatie ijkeenheden (dt) Maximaal toelaatbare fout 0 < m <= 500 + 0,5 dt 500 < m <= 2 000 + 1 dt 2 000 < m <= 10 000 + 1,5 dt Hoofdstuk 4. Continu totalisators 1. Maximaal toelaatbare fouten 1.1. Maximaal toelaatbare fout bij automatische weging De maximaal toelaatbare fout voor de getotaliseerde last mag niet meer bedragen dan de waarden gegeven in onderstaande tabel afgerond tot de dichtst bij gelegen totalisatieijkeenheid. Nauwkeurigheidsklasse Maximaal toelaatbare fout voor de getotaliseerde last 0,5 + 0,5 % 1 + 1 % 2 + 2 % Nauwkeurigheidsklasse Percentage van de getotaliseerde last bij maximum debiet voor de duur van de test 0,5 0,05 % 1 0,1 % 2 0,2 % Nauwkeurigheidsklasse Percentage van de getotaliseerde last bij maximum debiet voor de duur van de test 0,5 0,18 % 1 0,35 % 2 0,7 % Nauwkeurigheidsklasse Percentage van het maximum weegvermogen 0,5 0,05 % 1 0,1 % 2 0,2 % Nauwkeurigheidsklasse Percentage van de massa van één wagon of een gehele trein 0,2 + 0,2 % 0,5 + 0,5 % 1 + 1 % 2 + 2 % ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE
1.2. De maximaal toelaatbare fout voor het gemiddelde voor categorie X vangwegers wordt gegeven in de volgende tabel.
1.3. De maximaal toelaatbare waarde voor de standaarddeviatie van de fout voor klasse X(x) instrumenten is het product van de factor (x) die de standaarddeviatie kwantificeert met de waarde gegeven in onderstaande tabel.
1.4. Maximaal toelaatbare fouten bij niet-automatische werking Wanneer een automatische vangweger als niet-automatisch weegwerktuig kan functioneren dan zijn de maximaal toelaatbare fouten bij niet-automatische werking gelijk aan deze gegeven in onderstaande tabel.
2. Aantal testwegingen Het aantal opeenvolgende testwegingen om de gemiddelde fout en de standaarddeviatie van de fout vast te stellen bij categorie X weegwerktuigen en om de individuele fout vast te stellen bij categorie Y weegwerktuigen moet minstens gelijk zijn aan het aantal gegeven in onderstaande tabel. Categorie
Hoofdstuk 2. Automatische doseerweegwerktuigen 1. Maximaal toelaatbare fouten 1.1. Maximaal toelaatbare afwijking voor elke vulling ten opzichte van het gemiddelde van de vullingen De maximaal toelaatbare afwijking voor elke vulling ten opzichte van de gemiddelde van de vullingen wordt gegeven door het product van de klasseaanduidingsfactor (x) van de operationele nauwkeurigheidsklasse X(x) en de waarde gegeven in onderstaande tabel.
Indien de referentiemassa van een product, zijnde de massa van het gemiddeld gewicht van 10 van de grootste stukken van het product genomen uit één of meerdere vullingen, groter is dan 10 % van de maximaal toelaatbare afwijking voor elke vulling ten opzichte van het gemiddelde van de vullingen dan worden de waarden afgeleid uit bovenstaande tabel met 1,5 maal de waarde van de referentiemassa van het product verhoogd.
Hoofdstuk 3. Discontinu totalisators 1. Maximaal toelaatbare fouten 1.1. De maximaal toelaatbare fout van de getotaliseerde last mag niet meer bedragen dan de waarden gegeven in onderstaande tabel.
1.2. Maximaal toelaatbare fout bij niet-automatische werking
2. Aantal te controleren automatische weegcycli Het aantal te controleren automatische weegcycli bedraagt 5.Indien de getotaliseerde last na 5 weegcycli kleiner is dan de minimum getotaliseerde last dan wordt het aantal te controleren weegcycli verhoogd tot de minimum getotaliseerde last wordt overschreden.
De maximaal toelaatbare fout is van toepassing op testlasten groter dan of gelijk aan de minimum getotaliseerde last. 1.2. Maximaal toelaatbare fout bij controle van de nulaanwijzing Na een geheel aantal bandomwentelingen, met een tijdsduur die de drie minuten zo dicht mogelijk benadert, mag het verschil van de waarde van de aanwijsinrichting gebruikt voor de nulstelling met de initiële waarde niet meer bedragen dan de in de onderstaande tabel weergegeven percentages van de getotaliseerde last bij maximum debiet voor de duur van de test.
1.3. Maximaal toegelaten afwijking bij controle van de nulaanwijzing Als de minimale getotaliseerde last (sigmamin) kan getotaliseerd worden gedurende ten hoogste 3 bandomlopen bij maximum debiet dan mag de waarde aangewezen door de totalisatie aanwijsinrichting gedurende de controle van de nulaanwijzing niet meer afwijken ten opzichte van de initiële waarde dan de in de onderstaande tabel gegeven percentages van de last getotaliseerd bij maximum debiet voor de duur van de test.
1.4. Onderscheidingsvermogen van de aanwijsinrichting gebruikt voor de nulstelling Na een geheel aantal bandomwentelingen, met een tijdsduur die de drie minuten zo dicht mogelijk benadert, moet er een waarneembaar verschil zijn tussen de waarde van de aanwijsinrichting gebruikt voor de nulstelling met de initiële waarde wanneer een testlast, waarvan de massa gelijk is aan de waarde berekend volgens onderstaande tabel, ofwel bijgeplaatst ofwel verwijderd wordt van de lastdrager.
Hoofdstuk 5. Automatische spoorwegweegbruggen 1. Maximaal toelaatbare fouten 1.1. De maximaal toelaatbare fout voor het gewicht van gekoppelde of ontkoppelde wagons bij rijdend wegen is de grootste van de volgende waarden : de waarde berekend volgens onderstaande tabel, afgerond op het dichtstbijzijnde schaalinterval; de waarde berekend volgens onderstaande tabel, afgerond op het dichtstbijzijnde schaalinterval, voor een gewicht dat gelijk is aan 35 % van het maximale wagongewicht (zoals aangeduid op de beschrijvende markeringen); één schaalinterval (d). 1.2. De maximaal toelaatbare fout voor het gewicht van treinen bij rijdend wegen is de grootste van de volgende waarden : de waarde berekend volgens onderstaande tabel, afgerond op het dichtstbijzijnde schaalinterval; de waarde berekend volgens onderstaande tabel, voor het gewicht van één wagon dat gelijk is aan 35 % van het maximale wagongewicht (zoals aangeduid op de beschrijvende markeringen) vermenigvuldigd met het aantal referentiewagons (niet meer dan 10) in de trein, en afgerond op het dichtstbijzijnde schaalinterval; één schaalinterval (d) voor elke wagon in de trein, maar niet meer dan 10 schaalintervallen.
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 28 september 2010 betreffende de automatische weegwerktuigen.