28 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de Cel voor financiële informatieverwerking

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, artikel 22, §§ 6 en 7, gewijzigd bij de wetten van 10 augustus 1998 en 18 januari 2010;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de Cel voor financiële informatieverwerking;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 april 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 11 mei 2010;

Gelet op het advies 48.607/2 van de Raad van State, gegeven op 25 augustus 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme door de wet van 18 januari 2010 wijzigingen heeft ondergaan; dat voormelde wet op 5 februari 2010 in werking is getreden;

Overwegende dat het derhalve aangewezen is zo snel mogelijk alle nodige aanpassingen door te voeren aan voornoemd koninklijk besluit van 11 juni 1993 opdat dit overeenstemt met de wijzigingen die werden doorgevoerd aan de wet van 11 januari 1993;

Overwegende dat voornoemd koninklijk besluit van 11 juni 1993 in die zin dient te worden aangepast;

Op de voordracht van de Minister van Financiën en van de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de Cel voor financiële informatieverwerking, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 4 februari 1999 en van 21 september 2004, worden de woorden « artikel 11 » vervangen door de woorden « artikel 22 », en worden de woorden « artikel 2 en 2bis, 5° » vervangen door de woorden « artikelen 2, § 1 en 4 ».

Art. 2.In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 23 februari 1995, van 21 september 2004 en van 11 juni 2009, worden de woorden « artikelen 12, § 3 en 16 » vervangen door de woorden « artikelen 23, § 3 en 34 ».

Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 4 februari 1999 en van 21 september 2004, worden de woorden « artikel 12, § 2 » vervangen door de woorden « artikel 23, § 2 » en worden de woorden « artikel 2 » vervangen door de woorden » artikel 2, § 1 ».

Art. 4.In artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 4 februari 1999 en van 21 september 2004, worden de woorden « artikel 2, 2bis en 2ter » vervangen door de woorden « artikelen 2, § 1, 3 en 4 ».

Art. 5.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 4 februari 1999 en van 21 september 2004, worden de woorden « artikel 2 en 2bis, 5° » vervangen door de woorden « artikelen 2, § 1 en 4 ».

Art. 6.In artikel 12 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bijkoninklijk besluit van 25 februari 2007 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « artikel 2 en 2bis » vervangen door de woorden « artikelen 2, § 1, 3, 1° tot 4°, en 4 »; 2° Paragraaf 2, tweede lid, 1°, wordt vervangen als volgt: « 1° 2.850 euro voor de ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 1° en 15°, van dezelfde wet; » 3° in paragraaf 2, tweede lid, 3° worden de woorden « artikel 2, eerste lid, 11°, 12°, en 14°, » vervangen door de woorden « artikelen 2, § 1, 14°, 16°, 18° »;4° in paragraaf 2, tweede lid, 4° worden de woorden « artikel 2, eerste lid, 17°, 21°, 22°, 27° en 2bis, 1° tot 4°, » vervangen door de woorden « artikelen 2, § 1, 5°, 7°, 19°, 21°, en 3, 1° tot 4° »;5° paragraaf 2, tweede lid, 4°bis, wordt opgeheven; 6° paragraaf 2, tweede lid, 5°, wordt vervangen als volgt: « 5° voor de personen bedoeld in artikel 4 van dezelfde wet, 2.500 euro als de jaarlijkse bruto-opbrengst van de kansspelen, als bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot vaststelling van de lijst van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse I, minder dan 2.500.000 euro bedraagt, 5.000 euro voor een jaarlijkse bruto-opbrengst van 2.500.000 tot 5.000.000 euro, 7.500 euro als de jaarlijkse bruto-opbrengst meer dan 5.000.000 euro bedraagt en niet hoger is dan 7.500.000 euro, 10.000 euro als de jaarlijkse bruto-opbrengst meer dan 7.500.000 euro bedraagt en niet hoger is dan 10.000.000 euro, 12.500 euro als de jaarlijkse bruto-opbrengst meer dan 10.000.000 euro bedraagt. Deze personen zullen ieder jaar aan de cel voor financiële informatieverwerking, volgens de modaliteiten die zij vastlegt, de noodzakelijke inlichtingen verstrekken voor het bepalen van hun bijdrage. »; 7° paragraaf 3, eerste lid, 1° tot 16° wordt vervangen als volgt : « 1° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 4° van voornoemde wet;2° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 4°bis van voornoemde wet;3° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 6° van voornoemde wet;4° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 8°, a.van voornoemde wet; 5° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 8°, b.van voornoemde wet; 6° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 9°, a.van voornoemde wet; 7° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 9°, b.van voornoemde wet; 8° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 10° van voornoemde wet;9° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 11° van voornoemde wet;10° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 12°, a.van voornoemde wet; 11° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 12°, b.van voornoemde wet; 12° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 13° van voornoemde wet;13° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 14° van voornoemde wet.8° In § 3, tweede lid, wordt het woord « zestien » opgeheven;9° paragraaf 3, tweede lid, wordt aangevuld met volgende zin: « Voor het aandeel van de categorie bedoeld in het eerste lid, 3°, wordt er voor de verzekeringsondernemingen die een cumul van de activiteitsgroepen leven en niet-leven uitoefenen, bedoeld in artikel 14, § 2, vierde lid, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, enkel rekening gehouden met de bijdragen in de werkingskosten die zij in het voorgaande jaar betaalden aan hun controle-autoriteit, voor de activiteitsgroep leven. »; 10° paragraaf 3, zevende lid, wordt vervangen als volgt: « Om voor de toepassing van het tweede en derde lid te bepalen hoeveel de bijdragen aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen belopen: 1° wordt voor de in België gevestigde bijkantoren van financiële ondernemingen die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ressorteren, bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, 9° a.en 12° a., van voornoemde wet, dezelfde berekeningsgrondslag gehanteerd als voor de bijdragen van de kredietinstellingen naar Belgisch recht; 2° wordt voor de in België gevestigde bijkantoren van verzekeringsondernemingen die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ressorteren, vervat in artikel 2, § 1, 6°, van voornoemde wet, dezelfde berekeningsgrondslag gehanteerd als voor de bijdragen van de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht.»

Art. 7.Hoofdstuk XI. - Overgangsbepalingen van hetzelfde besluit, dat de artikelen 14 tot 17bis bevat, wordt opgeheven.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.De Minister bevoegd voor Financiën en de Minister bevoegd voor de Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 september 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Justitie, S. DE CLERCK