gepubliceerd op 29 oktober 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 34, 12°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
28 SEPTEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 34, 12°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 34, 12°;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 34, 12°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het advies dat op 7 september 1998 door het Verzekeringscomité van de geneeskundige verzorging van het Rijksinstiuut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering is uitgebracht;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Artikel 1, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 34, 12°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de toepassing van dit besluit worden de serviceflatgebouwen en de woningcomplexen met dienstverlening, als bedoeld in artikel 2, 5°, van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, en die erkend zijn op grond van artikel 14 van die decreten, niet beschouwd als instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van bejaarden uitmaken. ». § 2. Artikel 1, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgend lid : « Hetzelfde geldt voor de serviceflatgebouwen als bedoeld in artikel 1 van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 9 mei 1994 betreffende de toelating, de erkenning en subsidiëring van opvangvoorzieningen voor bejaarden, en die erkend zijn op grond van artikel 3 van dat decreet. ».
Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 6.Het koninklijk besluit van 20 juni 1990 tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 23, 13°, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt opgeheven. ».
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 9 januari 1998.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE