gepubliceerd op 30 december 1997
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
19 DECEMBER 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 34, 12°;
Gelet op het advies dat op 17 februari 1997 door het Verzekeringscomité van de geneeskundige verzorging van het R.I.Z.I.V. is uitgebracht;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Onder « instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken » als bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt verstaan, één of meer gebouwen die, onder welke benaming ook, functioneel een geheel vormen en aan bejaarden huisvesting bieden met gehele of gedeeltelijke huishoudelijke en gezinsverzorging. § 2. Voor de toepassing van dit besluit worden de serviceflatgebouwen zoals erkend in toepassing van het Decreet van de Vlaamse raad van 5 maart 1985 houdende regeling van de erkenning en subsidiëring van voorzieningen voor bejaarden, niet beschouwd als instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van bejaarden uitmaken.
Hetzelfde geldt voor de serviceresidenties en de residentiële gebouwen die diensten aanbieden als bedoeld in artikel 2, 2°, b), van de Ordonnantie van de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 februari 1992 betreffende inrichtingen die bejaarden huisvesten, en die erkend zijn op grond van het artikel 4 van deze Ordonnantie.
Hetzelfde geldt voor de serviceflats als bedoeld in artikel 2, 2°, van het Decreet van de Waalse Gewestraad van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de « Conseil Wallon du troisième âge » erkend met toepassing van artikel 6 van dat decreet.
Art. 2.De in artikel 1, § 1, bedoelde instellingen zijn verplicht zich met een ter post aangetekende brief bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het R.I.Z.I.V. bekend te maken vanaf hun oprichting, en voor de instellingen die werken op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, binnen een maand na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. Bij ontstentenis daarvan worden ze automatisch geregistreerd door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het R.I.Z.I.V., zodra deze laatste kennis heeft van hun bestaan en het bewijs bezit dat de voorwaarden die in artikel 1, § 1, van dit besluit zijn gesteld, vervuld zijn.
In dat verband kan hij het advies vragen van de Gemeenschapsoverheid of regionale Overheid die bevoegd is voor de erkenning van de rustoorden voor bejaarden.
Bovenvermelde Dienst voor geneeskundige verzorging kan ook van de betrokken instelling eisen dat ze hem de volgende documenten bezorgt, als dat noodzakelijk is voor de registratieprocedure : 1° een plan dat de verschillende lokalen van de instelling opgeeft met vermelding van de bestemming ervan;2° een nota met vermelding van het juridisch statuut, de naam van de verantwoordelijke beheersinstantie en de naam en kwalificatie van de persoon die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer;3° een vragenlijst waarvan het model is vastgesteld door de Overeenkomstencommissie van de rust- en verzorgingstehuizen en de rustoorden voor bejaarden - verzekeringsinstellingen en die moet worden ingevuld, gedateerd en ondertekend door de persoon die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer.
Art. 3.De Dienst voor geneeskundige verzorging geeft de verantwoordelijke persoon van de instelling, binnen 30 dagen na de registratie beslissing, met een ter post aangetekende brief kennis van die beslissing.
Art. 4.De instellingen zijn ertoe gehouden elke wijziging aan hun lokalen, aan de bestemming ervan, aan de diensten die er worden georganiseerd en aan hun juridisch statuut onverwijld aan de Dienst voor geneeskundige verzorging mee te delen.
Art. 5.De Dienst voor geneeskundige verzorging bezorgt de verzekeringsinstellingen de lijst van de, overeenkomstig artikel 2 van dit besluit, geregistreerde instellingen.
Art. 6.Het koninklijk besluit van 20 juni 1990 tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 34, 12°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt opgeheven.
Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 december 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN