Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 november 2002
gepubliceerd op 19 december 2002

Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut en de bezoldigingsregeling van de aalmoezenier en de morele consulent bij de Dienst Zeevisserij van het Ministerie van Middenstand en Landbouw

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2002036591
pub.
19/12/2002
prom.
28/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/28/2002036591/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut en de bezoldigingsregeling van de aalmoezenier en de morele consulent bij de Dienst Zeevisserij van het Ministerie van Middenstand en Landbouw


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid artikel 16, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969, 13 september 1972 en 1 augustus 1975;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1995 tot vervollediging van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 januari 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van het niet aan het statuut van het rijkspersoneel onderworpen personeel bij het Ministerie van Middenstand en Landbouw;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 januari 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 mei 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 31 mei 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 25 juli 2000;

Gelet op het protocol nr. 99-01-19/30 van 17 juli 2001 van het sectorcomité V, Landbouw en Middenstand;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld reglementaire bepalingen moeten worden vastgesteld om de administratieve en geldelijke toestand van de aalmoezenier en van de morele consulent in hun functies bij de Dienst Zeevisserij vast te stellen.

Op de voordracht van Onze Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Administratief statuut

Artikel 1.De graden van aalmoezenier en van morele consulent worden bij het Ministerie van Middenstand en Landbouw opgericht.

Art. 2.§ 1. De aalmoezenier wordt op een lijst van twee kandidaten aan de minister die bevoegd is voor de Zeevisserijsector voorgedragen door de bisschop van Brugge.

De morele consulent wordt op een lijst van twee kandidaten aan de Minister die bevoegd is voor de Zeevisserijsector voorgedragen door de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België. § 2. De aalmoezenier en de morele consulent worden daarna door de Koning benoemd op de voordracht van de Minister die bevoegd is voor de Zeevisserijsector. HOOFDSTUK II. - Geldelijk stelsel

Art. 3.§ 1. De jaarwedde van de aalmoezenier en de jaarwedde van de morele consulent in het bezit van een diploma dat toegang geeft tot de in niveau 2+ gerangschikte betrekkingen, wordt vastgesteld in de hierna vermelde weddenschaal : 626 780 - 920 651 3/1 X 12 465 12/2 X 21 373 Kl. 23 j. - N2+ - G.A. Na negen jaar graadanciënniteit, wordt ze in de hierna vermelde weddenschaal vastgesteld : 713 109 - 1 006 980 3/1 X 12 465 12/2 X 21 373 Kl. 23 j. - N2+ - G.A. § 2. De jaarwedde van de aalmoezenier en de jaarwedde van de morele consulent in het bezit van een diploma dat toegang geeft tot de in niveau 1 gerangschikte betrekkingen, wordt vastgesteld in de hierna vermelde weddenschaal : 826 981 - 1 284 690 3/1 X 24 933 10/2 X 38 291 Kl. 24 j. - N1 - G.B. Na negen jaar graadanciënniteit, wordt ze in de hierna vermelde weddenschaal vastgesteld : 1 018 768 - 1 514 768 3/1 X 24 933 11/2 X 38 291 Kl. 24 j. - N1 - G.B. § 3. Bij de berekening van de graadanciënniteit in de hoedanigheid van aalmoezenier of morele consulent, worden de in de betrekking van aalmoezenier of morele consulent in een ministerie of in een openbare dienst behorende tot de federale Staat, tot de Gemeenschappen of tot de Gewesten verrichte diensten in aanmerking genomen. § 4. Om de diensten vast te stellen die in aanmerking komen voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen, geldt hetgeen bepaald is in artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, zoals het werd gewijzigd.

Art. 4.§ 1. De in frank uitgedrukte weddenschaal in artikel 3, § 1, eerste lid, wordt met ingang van 1 januari 2002 vervangen door de hierna vermelde in euro uitgedrukte weddenschaal : 15.537,48 - 22.822,44 3/1 X 309,00 12/2 X 529,83 Kl. 23 j. - N2+ - G.A. De in frank uitgedrukte weddenschaal in artikel 3, § 1, tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2002 vervangen door de hierna vermelde in euro uitgedrukte weddenschaal : 17.677,52 - 24.962,48 3/1 X 309,00 12/2 X 529,83 Kl. 23 j. - N2+ - G.A. § 2. De in frank uitgedrukte weddenschaal in artikel 3, § 2, eerste lid, wordt met ingang van 1 januari 2002 vervangen door de hierna vermelde in euro uitgedrukte weddenschaal : 20.500,33 - 31.846,67 3/1 X 618,08 10/2 X 949,21 Kl. 24 j. - N1 - G.B. De in frank uitgedrukte weddenschaal in artikel 3, § 1, tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2002 vervangen door de hierna vermelde in euro uitgedrukte weddenschaal : 25.254,60 - 37.550,15 3/1 X 618,08 11/2 X 949,21 Kl. 24 j. - N1 - G.B.

Art. 5.De jaarwedden bedoeld in de artikelen 3 en 4 van dit besluit zijn onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel der ministeries. Zij worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Art. 6.§ 1. Onverminderd de statutaire bepalingen van dit besluit, zijn de volgende besluiten zoals zij zijn gewijzigd, van toepassing op de aalmoezenier en op de morele consulent : 1° koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten, toegekend aan de leden van het personeel der ministeries;2° koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten;3° koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard, toegekend aan het personeel der ministeries;4° koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel;5° koninklijk besluit van 21 mei 1965 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van een lid van het personeel der ministeries;6° koninklijk besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning aan het personeel van 's Lands algemeen bestuur van een vakantiegeld;7° koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt;8° koninklijk besluit van 18 november 1991 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige instellingen van openbaar nut, in de vervoerkosten van de personeelsleden;9° koninklijk besluit van 26 november 1997 tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries. § 2. De bepalingen die de hierboven opgesomde besluiten zouden wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege van toepassing op de betrokkenen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 7.In de gevallen die door de bepalingen van dit besluit niet geregeld zouden zijn, zijn de bepalingen die gelden voor het rijkspersoneel van toepassing, met uitzondering van de volgende : plichten en onverenigbaarheden; stage; persoonlijke aansprakelijkheid; evaluatie; schorsing in het belang van de dienst; tuchtregeling.

Als de houding van de aalmoezenier of de morele consulent niet in overeenstemming is met de eisen van de functie, brengt de Minister tot wiens bevoegdheid de Zeevisserij behoort, binnen zestig dagen vanaf de dag waarop de feiten zich hebben voorgedaan of werden vastgesteld, al naargelang het geval ofwel de bisschop van Brugge ofwel de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België op de hoogte.

Art. 8.De aalmoezenier en de morele consulent bij het Ministerie van Middenstand en Landbouw zijn onderworpen aan het pensioenstelsel van de openbare sector dat geregeld wordt door de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen. Het koninklijk besluit van 12 mei 1927 betreffende de leeftijd voor de inruststelling van de ambtenaren, de beambten en de dienstpersoneel van de Staat en de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen zijn op hen van toepassing. Zij genieten eveneens van het koninklijk besluit van 22 juli 1924 houdende de bepalingen tot toekenning van de eretitel van hun ambt aan sommige ambtenaren van de rijksbesturen.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995, uitgezonderd artikel 4.

Art. 10.Onze Minister die bevoegd is voor de Zeevisserijsector is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, en belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK

^