Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 mei 2003
gepubliceerd op 13 oktober 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende tewerkstellings- en vormingsinitiatieven

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012326
pub.
13/10/2003
prom.
28/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/28/2003012326/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MEI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende tewerkstellings- en vormingsinitiatieven (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende tewerkstellings- en vormingsinitiatieven.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999 Tewerkstellings- en vormingsinitiatieven (Overeenkomst geregistreerd op 27 januari 2000 onder het nummer 53734/COF/304) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, aangesloten bij de Vlaamse Directies voor Podiumkunsten v.z.w., en hun werknemers. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van afdeling IV - Verlaging van de sociale lasten - van hoofdstuk II - Omzetting van het Belgisch Actieplan voor de werkgelegenheid 1998 - van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en eveneens in uitvoering van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 houdende de vormvoorwaarden waaraan de collectieve arbeidsovereenkomst van het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling dienen te voldoen, alsook de procedure tot raadpleging van de werknemers die in acht dient genomen te worden bij de sluiting van een akkoord betreffende vorming en tewerkstelling. HOOFDSTUK III. - Tewerkstellingsmaatregelen

Art. 3.In het kader van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid 1998 en houdende diverse maatregelen worden volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen genomen : - Binnen de beperkingen gesteld door een arbeidsorganisatie die eigen is aan de sector, zal de verhoging van de subsidies grotendeels aangewend worden voor de creatie van compenserende en/of aanvullende aanwervingen. - De werknemers uit de sector hebben een recht op voltijdse of deeltijdse loopbaanonderbreking of vermindering bovenop het wettelijke recht op loopbaanonderbreking voorzien door het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot instelling van een recht op onderbreking van de beroepsloopbaan. Dit recht wordt beperkt tot 3 pct. voor het wettelijk recht en 2 pct. voor het bijkomend conventioneel recht, of gezamenlijk 5 pct. - Het Sociaal Fonds Podiumkunsten, opgericht in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de aanwending van de bijdragen voor risicogroepen voorziet in een aantal premies ter bevordering van de tewerkstelling in de sector. Deze premie wordt enerzijds toegekend aan werkgevers die jongeren die een wachttijd doorlopen hebben, aanwerft onder de voorwaarden die bepaald zijn in de betreffende reglementering en anderzijds aan werkgevers die podiumkunstenaars die om evidente redenen hun job als podiumkunstenaar niet meer kunnen uitoefenen, de kans geven om binnen de sector een andere functie te vervullen met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. Daarnaast wordt ook een premie toegekend aan werkgevers die beginnende theatertechnici aanwerven met een voltijdse arbeidsovereenkomst en die minstens gedurende twee jaar voorafgaand aan de tewerkstelling, een wachttijd doorlopen hebben en/of volledig uitkeringsgerechtigd werkloos zijn. HOOFDSTUK IV. - Opleiding en vorming

Art. 4.Het Sociaal Fonds Podiumkunsten, opgericht in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de aanwending van de bijdragen voor de risicogroepen voorziet de terugbetaling van de opleidingskosten van personeelsleden van aangesloten werkgevers. Deze opleidingen hebben betrekking op theatertechniek, elektriciteit, geluids- en lichttechnieken, zangcursussen, het behalen van het rijbewijs C en on the job training.

De terugbetaling van kosten voor andere opleidingen, wordt na indiening van een gemotiveerd verzoek, onderzocht door de raad van beheer van het sociaal fonds. Deze tussenkomsten van het sociaal fonds zijn een stimulans om een permanente opleiding en vorming van het personeel te garanderen.

Bij de Sociaal-economische Raad van Vlaanderen werd een aanvraag ingediend betreffende het uittekenen van een beroepsprofiel van podiumtechnieker teneinde zowel op het niveau van het secundair als van het hoger onderwijs opleidingsmogelijkheden uit te werken. HOOFDSTUK V. - Tewerkstelling en opleiding

Art. 5.Specifiek voor de problematiek van de danser wordt een onderzoek gedaan betreffende de transitieproblematiek. Dit onderzoek wordt ingegeven door de vaststelling dat professionele dansers zeer korte beroepsloopbaan hebben en na afloop van deze loopbaan geconfronteerd worden met een aantal problemen in verband met de uitbouw van een nieuwe carrière. De studie beoogt een aantal voorstellen te formuleren om deze overgang (transitie) te vergemakkelijken. Deze voorstellen zullen betrekking hebben op omscholingsregelingen en tewerkstellingsinitiatieven. De studie zal afgerond zijn in oktober 1999. Daarna zullen de sociale partners de realisatie van deze voorstellen op zich nemen met de bedoeling om in de loop van 2000 een aantal concrete maatregelen uit te voeren.

Art. 6.De partijen verbinden zich om tegen einde juni 2000 een tussentijdse evaluatie te doen van deze maatregelen en eventueel bij te sturen, indien nodig. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 7.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000.

Zij kan middels een aangetekend schrijven worden opgezegd op vraag van één van de ondertekenende partijen mits een opzeggingstermijn van 15 dagen gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf voor 30 november 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 mei 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^