Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 maart 2014
gepubliceerd op 18 september 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juli 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014012050
pub.
18/09/2014
prom.
28/03/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MAART 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juli 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juli 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 maart 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juli 2013 Loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 2013 onder het nummer 116320/CO/113) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.

Met "werknemers" worden de werklieden en de werksters bedoeld. § 2. Men bedoeld door "sector faïence" : de ondernemingen van faïence, porselein artikelen, sanitaire artikelen, schuurproducten en ceramisch aardewerk.

Men bedoeld door "sector ceramiek" : de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels.

Men bedoeld door "sector vuurvaste producten" : de ondernemingen voor vuurvaste producten. HOOFDSTUK II. - Indeling van de taken

Art. 2.De taken van de in het artikel 1 bedoelde werknemers worden gerangschikt in vijf categorieën voor het personeel tewerkgesteld in de fabricage en in de verschillende diensten en in drie categorieën voor het geschoold onderhoudspersoneel.

Deze categorieën worden door de volgende algemene criteria bepaald : A. Fabricage en verschillende diensten Categorie 1 : Leertijd van minder dan drie maanden - licht lichamelijk werk.

Categorie 2 : a) leertijd van drie tot zes maanden - licht lichamelijk werk of b) leertijd van minder dan drie maanden - normaal lichamelijk werk. Categorie 3 : a) opleiding van minder dan drie maanden - zwaar lichamelijk werk of b) opleiding van drie tot zes maanden - normaal lichamelijk werk of c) opleiding van meer dan zes maanden - licht lichamelijk werk. Categorie 4 : a) opleiding van meer dan zes maanden - normaal lichamelijk werk of b) opleiding van drie tot zes maanden - zwaar lichamelijk werk. Categorie 5 : a) opleiding van meer dan zes maanden - zwaar lichamelijk werk of b) beroepsarbeid waarvoor de vereiste leertijd moet zijn volbracht. B. Onderhoud Categorie 1 : Halfgeschoolde onderhoudsarbeider Arbeider met een praktische ervaring en met voldoende kennis om eenvoudige of gespeciali-seerde taken uit te voeren.

Categorie 2 : Geschoolde onderhoudsarbeider Arbeider met een algemene en technische vorming die overeenstemt met het volledige leerplan van de dagvakscholen met volledig leerplan en aangevuld door een beroepsopleiding in de onderneming. Hij is houder van een einddiploma van technische beroepsopleiding A4, A3, B2 of heeft een beroepsbekwaamheid verworven die met deze opleiding overeenkomt.

Categorie 3 : Bijzonder geschoolde onderhoudsarbeider Arbeider die bekwaam is om zeer moeilijke taken, zeer gevarieerd en eventueel heel nieuwe opdrachten volgens plannen, schetsen of onderrichtingen alleen uit te voeren. De perfecte uitvoering van deze taken vereist een grondige beroepskennis die ten minste overeenstemt met de technische beroepsopleiding van het niveau A3 of B2, aangevuld met een beroepservaring van verschillende jaren. HOOFDSTUK III. - Minimumlonen

Art. 3.Op 1 april 2013 worden de minimum uurlonen en de sectorale loonschalen van de werknemers in een stelsel van achtendertig uren per week als volgt vastgesteld, tegen indexcijfer 120,20 spil van de stabilisatieschijf 117,84 tot 122,60 : Voor de werknemers van de sector vuurvaste producten (1) Voor de werknemers van de sectoren faïence en ceramiek (2) A. Fabricage en verschillende diensten :

EUR (1)

EUR (2)

Categorie/Catégorie 1 :

9,9977

10,0548

Categorie/Catégorie 2 :

10,0981

10,1551

Categorie/Catégorie 3 :

10,3223

10,2404

Categorie/Catégorie 4 :

10,6119

10,9554

Categorie/Catégorie 5 :

11,9004

11,2517


B. Onderhoud :

Categorie/Catégorie 1 :

10,7564

11,4317

Categorie/Catégorie 2 :

11,1902

12,0688

Categorie/Catégorie 3 :

11,4774

12,7064


Bij de aanwerving van een werknemer van de sector vuurvaste producten zal het minimumloon dat van categorie 1 zijn : "Fabricage en verschillende diensten", min 0,0992 EUR en het zal slechts van toepassing zijn voor een periode van maximaal 3 maanden.

Art. 4.a) Voor de werknemers van de sector faïence en die per stuk betaald zijn de lonen, bedoeld in artikel 3, de minima van de gemiddelde uurlonen berekend over een periode van één maand.

Nochtans moeten de werknemers die verschillende taken uitoefenen in de loop van dezelfde maand, voor elk van de taken, minstens worden beloond tegen het minimumloon van elk overeenstemmende categorie, zonder enige vorm van compensatie. b) Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot de sector vuurvaste producten, wordt de tarifering van het loon per stuk zo opgesteld om, voor een normale activiteit, een minimale toeslag te ontvangen van 10 pct.van de minimum uurlonen van de categorie. c) Vanaf 1 januari 2014, zal er een harmonisering van de lonen in het punt "A.Fabricage en verschillende diensten" gebeuren door gelijkschakeling van de minimum uurlonen van de categorieën 1 en 2 van de sector "vuurvaste producten" (1) tot de minimum uurlonen van overeenkomstige categorieën van de sectoren "faïence en keramiek" (2) en door gelijkschakeling van het minimum uurloon van de categorie 3 van de sectoren "faïence en keramiek" (2) tot het minimum uurloon van de overeenkomstige categorie van de sector "vuurvaste producten" (1). d) Vanaf 1 januari 2014, zal er een verhoging van 0,10 EUR van het minimum uurloon voor de categorieën 4 en 5 van punt A.Fabricage en verschillende diensten gebeuren. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 5.De bij de artikelen 3 en 4 vastgestelde minimum uurlonen en hetzelfde geldt voor het uurloon die het minimum uurloon effectief overschrijden, worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks, voor het Rijk, door de Federale Overheidsdienst Economie vastgesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 6.De in de artikelen 3 en 4 bedoelde lonen stemmen op 1 april 2013 overeen met het referte-indexcijfer 120,20, spil van de stabilisatieschijf 117,84 tot 122,60.

Art. 7.De in artikel 5 bedoelde lonen worden gestabiliseerd per schijf van het referte-indexcijfer, zodanig dat de hoogste of laagste grens van elke stabilisatieschijf gelijk is aan het spilindexcijfer vermenigvuldigd met of gedeeld door de constante coëfficiënt 1,02.

Indien de derde decimaal van deze bewerking gelijk is aan of hoger dan vijf wordt de tweede decimaal van de grens tot een hogere eenheid afgerond.

Indien zij minder dan vijf bedraagt, wordt zij weggelaten.

Art. 8.Indien het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de laatste vier maanden de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt, wordt deze grens de spil van een nieuwe stabilisatieschijf, waarvan de grenzen worden berekend zoals aangegeven in artikel 5.

Art. 9.Het overschrijden van de grens van een stabilisatieschijf heeft de aanpassing tot gevolg van de laatste minimum uurlonen.

Art. 10.Deze aanpassing gebeurt bij stijging door ze te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,02; bij daling door ze te delen door de coëfficiënt 1,02.

Art. 11.De loonaanpassingen worden van kracht de eerste dag van de maand die volgt op deze waarvan het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de laatste vier maanden de grens van de stabilisatieschijf overschrijdt.

Art. 12.Bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 5 tot en met 11 wordt de volgende tabel opgemaakt vanaf 1 april 2013 :

Tranches de stabilisation Stabilisatieschijven

Limite inférieure Laagste grens -

Pivot Spil -

Limite supérieure Hoogste grens

117,84

120,20

122,60

120,20

122,60

125,05

122,60

125,05

127,55

125,05

127,55

130,10

etc./enz.

etc./enz.

etc./enz.


Art. 13.De lonen van de werklieden, die geheel of gedeeltelijk per stuk, met premies of per productie worden betaald, worden aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.

Hetzelfde geldt voor de uurlonen die de minimum uurlonen werkelijk overschrijden. HOOFDSTUK V. - Premies voor arbeid in opeenvolgende ploegen

Art. 14.Vanaf 1 maart 2008 zijn de ploegen-premies aangepast als volgt : 5 pct. van het loon voor de ochtendploeg, 6 pct. van het loon voor de namiddagploeg en 16 pct. van het loon voor de nachtploeg.

Deze bepaling mag geen afbreuk doen aan gunstigere akkoorden die in sommige ondernemingen zijn gesloten.

De indrukking "opeenvolgende" houdt niet in dat het gaat om ploegen met beurtwisseling.

HOOFDSTUKVI. - Eindejaarspremie - faïence en tegels

Art. 15.a) Voor de werknemers van de onderneming die behoren tot de sector faïence : - er wordt aan de werknemers een eindejaars-premie toegekend - het bedrag van deze eindejaarspremie wordt als volgt berekend, op basis van hun individueel uurloon van oktober die de betaling voorafgaat en in functie van hun anciënniteit : voor een anciënniteit van minder dan één jaar bedraagt de eindejaarspremie 85 x het uurloon vermenigvuldigd met het aantal maanden prestatieactiviteit en gedeeld door het aantal prestatiemaanden (12 maanden). Elke maand die werd begonnen wordt beschouwd als een volledige maand. één jaar : 85 maal hun uurloon; twee jaar : 95 maal hun uurloon; drie jaar : 105 maal hun uurloon; vier jaar : 115 maal hun uurloon; vijf jaar en meer : 130 maal hun uurloon.

Het referentiejaar vangt aan op 1 december en eindigt op 30 november van het jaar daarop, behalve bestaande regelingen.

De toekenningsvoorwaarden, de referteperiode en de betalingsdatum worden bepaald op ondernemingsniveau, in overleg met de vertegenwoordigers van de werknemers. Bij ontstentenis van een akkoord, zal de betaling ten laatste op 15 december gebeuren.

Er kan voorzien worden in boetes voor ongewettigde afwezigheden, voor zover de vermindering die eruit voortvloeit de helft van de eindejaarspremie van de betrokken werknemer niet overschrijdt.

De bepalingen van dit artikel mogen geen afbreuk doen aan de reeds op ondernemingsniveau gesloten gunstigere overeenkomsten. b) Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot de sector ceramiek : - voor de jaren 2013 en 2014 wordt een jaarlijkse eindejaarspremie van 795,91 EUR toegekend aan de meerderjarige werknemers die een werkelijke aanwezigheid in de onderneming van tenminste twaalf maanden rechtvaardigen; - deze bedragen worden verhoogd met 19,93 EUR per jaar anciënniteit in de onderneming, vanaf het tweede jaar anciënniteit, met een maximum van twaalf jaren anciënniteit; - het referentiejaar vangt aan op 1 december en eindigt op 30 november van het jaar daarop, behalve bestaande regelingen; - de toepassingsmodaliteiten, met inbegrip van de toekenning pro rata temporis, worden vastgesteld door de onderneming, in overleg met de werkgever en de vertegenwoordigers van de werknemers. Bij ontstentenis van een akkoord zal de betaling ten laatste op 15 december gebeuren; - de bepalingen van dit artikel mogen geen afbreuk doen aan de reeds op ondernemingsniveau gesloten gunstigere overeenkomsten.

Voor de werknemers van de ondernemingen van de sector faïence en de sector ceramiek, word het bedrag van deze eindejaarspremie voortaan gekoppeld aan de index volgens dezelfde regeling als de loonindexering (artikel 5 en volgende van deze collectieve arbeidsovereenkomst). HOOFDSTUK VII. - Eindejaarspremie - vuurvaste producten

Art. 16.Een eindejaarspremie wordt aan de werknemers toegekend.

Het bedrag van deze eindejaarspremie is vastgelegd op 300 EUR in 2013 en op 400 EUR in 2014 voor de werknemers die ingeschreven zijn in het personeelsregister van de onderneming.

Deze bedragen worden verhoogd met 19,93 EUR per jaar anciënniteit in de onderneming, met een maximum van twaalf jaren anciënniteit.

De betalingen gebeuren voor ieder refertejaar tijdens de eerste week van de maand december.

Het referentiejaar vangt aan op 1 december en eindigt op 30 november van het jaar daarop, behalve bestaande regelingen.

De bepalingen van dit artikel mogen geen afbreuk doen aan de reeds op ondernemings-niveau gesloten gunstigere overeenkomsten.

Art. 17.De werkgever is de eindejaarspremie verschuldigd aan de werknemers die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) op de datum van de betaling, werkelijke arbeid verrichten in de onderneming of, op die datum, in een periode van werkonderbreking zijn die met werkelijke arbeid wordt gelijkgesteld;b) de eindejaarspremie wordt pro rata temporis uitgekeerd aan de werknemers die, op het ogenblik van de betaling, hun dienstplicht vervullen, alsmede aan de werknemers die, vóór de datum van de uitbetaling, om technologische of economische redenen zijn ontslagen.

Art. 18.Onder "periode van werkonderbreking gelijkgesteld met werkelijke arbeid" wordt verstaan : a) de dagen van afwezigheid wegens arbeids-ongeval of wegens ongeval op de weg naar en van het werk;b) de dagen van gerechtvaardigde afwezigheid bepaald door de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten;c) de dagen afwezigheid wegens ziekte, met inbegrip van beroepsziekte, tot 125 werkdagen per jaar;d) de dagen afwezigheid wegens de jaarlijkse vakantie, feestdagen en gedeeltelijke werkloosheid.

Art. 19.Voor de werknemers van de onderneming voor vuurvaste producten, wordt het bedrag van die premie voortaan gekoppeld aan de index volgens dezelfde regeling ais de loonindexering (artikel 5 en volgende van deze collectieve arbeidsovereenkomst).

Een paritaire werkgroep zal opgelicht worden om de harmonisatie van de eindejaarspremie te bestuderen (faience, ceramiek, vuurvaste producten), betreffende de modaliteiten en de toekenningsvoorwaarden. HOOFDSTUK VIII. - Vakbondspremie

Art. 20.De werkgever stort op rekeningnummer 210-0651399-96 van het "Sociaal Fonds der werklieden van het ceramiekbedrijf" een som van 135 EUR per jaar per tewerkgestelde werknemer en dit vanaf het refertejaar jaar 2011.

Het aantal tewerkgestelde werknemers is datgene dat vermeld wordt in de aangiftes bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het refertejaar.

Dit aantal wordt verkregen door het totaal aantal aangegeven werkdagen en gelijkgestelde dagen te delen door 300 voor de werknemers die zijn tewerkgesteld in het stelsel van 6 dagen per week of door 250 voor de werknemers die zijn tewerkgesteld in het stelsel van 5 dagen per week.

Het quotiënt van deze deling wordt afgerond naar de hogere éénheid, wanneer het eerste decimaal gelijk is aan of meer bedraagt dan vijf.

De werkgever wordt vrijgesteld van deze storting indien er, in geval van geschil tussen de werkgever en de werknemers, een arbeidsonderbreking is geweest zonder dat de werknemers en hun representatieve organisaties alle verzoeningsprocedures en andere bepalingen die zijn vastgesteld bij artikel 23 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, tot vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardigingen van het werkliedenpersoneel van de ondernemingen van de ceramieknijverheid, hebben nageleefd.

Art. 21.a) De betaling van de vakbondspremie gebeurt uiterlijk op 28 februari van het jaar dat volgt op het refertejaar. b) Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen die het probleem van de vakbondspremie reeds hebben opgelost volgens andere modaliteiten, die voordeliger zijn voor de begunstigden. HOOFDSTUK IX. - Arbeidsduur

Art. 22.De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 38 uren. HOOFDSTUK X. - Tewerkstelling

Art. 23.De partijen verbinden zich ertoe om alles in het werk te stellen om ontslagen tegen te gaan, en dit door gebruik te maken van alle nieuwe bepalingen van de federale en regionale overheden. HOOFDSTUK XI. - Terugbetaling van de vervoerskosten

Art. 24.De werknemers die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst tussen hun verblijfplaats en hun werkplaats hebben, ten laste van de werkgever, recht op een terugbetaling van de gemaakte kosten, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009.

De tegemoetkoming van de werkgever in de abonnementskosten voor alle openbaar vervoer wordt op 80 pct. gebracht vanaf 1 augustus 2013 (desgevallend via derdebetalersregeling).

De werknemers die op 5 kilometer en meer van de werkplaats wonen en die gebruik maken van privé-vervoer anders dan de fiets, hebben eveneens recht op een terugbetaling, ten laste van de werkgever, ten bedrage van 60 pct. van de prijs van een treinkaart, zoals jaarlijks gepubliceerd door de Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand (éénvoudig afstand), wordt afgelegd, en zo er geen is, het aantal kilometers langs de weg (éénvoudig afstand), berekend van de werkplaats tot het stad- of gemeentehuis van de woonplaats.

Vanaf 1 augustus 2013, is er terugbetaling door de werkgever van 0,22 EUR/km voor het fietsvervoer van de woonplaats tot de werkplaats (één en terug).

De terugbetaling gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK XII. - Uitzendarbeid

Art. 25.De uitzendkracht zal globaal dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden genieten als het ingeschreven personeel.

Uitzendarbeid zal worden verricht in overleg met de vakbondsafvaardigingen met inachtneming van de wetten en overeenkomsten.

Elke uitzendkracht heeft het recht zich te laten bijstaan door de vakbondsafvaardigingen van de onderneming.

Indien de duur van de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid één jaar bereikt of overschrijdt, zal de directie van de onderneming de vakbondsafvaardiging ontmoeten om dit te bespreken. HOOFDSTUK XIII. - Beperking van de overuren

Art. 26.Verbintenis om alles in het werk te stellen om zo veel mogelijk de niet gerecupereerde overuren verricht op eenzelfde arbeidsplaats te beperken, in overleg met de vakbondsafvaardiging.

Desalniettemin kan de grens van 65 uren voor het toekennen van vervangingsrust opgetrokken worden tot 130 uren door een specifieke procedure die overeenstemt met de inhoud van de wet van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005012166 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, in artikel 16 hiervan en onverminderd de artikelen 25 en 26, § 1, 3° van de arbeidswet van 16 maart 1971.

De toepassingsmodaliteiten worden vastgelegd op ondernemingsniveau bij interne collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XIV. - Opeenvolgende overeenkomsten

Art. 27.De werknemer heeft zijn anciënniteit vanaf zijn indiensttreding en bij het sluiten van een tweede overeenkomst zal er geen proefperiode meer zijn. HOOFDSTUK XV. - Voorkoming van stress door het werk

Art. 28.Vanaf 1 januari 2001 passen de werkgevers de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72, gesloten op 30 maart 1999 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 juni 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/06/1999 pub. 09/07/1999 numac 1999012454 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 van 30 maart 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk sluiten, Belgisch Staatsblad van 9 juli 1999, toe. HOOFDSTUK XVI. - Algemene bepalingen

Art. 29.Voor de werknemers van de ondernemingen die behoren tot het toepassingsgebied van hoofdstuk I van deze collectieve arbeidsovereenkomst mogen de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen afbreuk doen aan de voordeligere bepalingen van de ondernemingsovereenkomsten. HOOFDSTUK XVII. - Sociale vrede

Art. 30.Om geldig en wettelijk nageleefd te worden moet de sociale vrede de inhoud van de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités volgen, daarbij rekening houdend met de in het kader van het sociaal overleg vastgelegde paritaire procedure. HOOFDSTUK XVIII. - Maaltijdcheques

Art. 31.De werknemers hebben recht op maaltijdcheques met een werkgeversaandeel van minimaal 1,50 EUR. In de bedrijven die geen maaltijdcheques toekennen alsook die waar de werkgeverstussenkomst op 1 januari 2012 reeds het maximum van 5,91 EUR/dag per maaltijdcheque bedraagt, wordt een equivalent voordeel ten bedrage van 1,50 EUR/dag via een ondernemingsakkoord toegekend.

De af te sluiten bedrijfsakkoorden moeten door de werkgever worden voorgelegd aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het keramiekbedrijf. HOOFDSTUK XIX. - Harmonisering van de bedrijfssectoren

Art. 32.Er zal een werkgroep worden opgericht. HOOFDSTUK XX. - Anciënniteitsverlof

Art. 33.Ieder jaar moet de werkgever na 15 jaren dienst een dag anciënniteitsverlof toekennen of een gelijkaardig voordeel toekennen (betaling van een loon berekend zoals een feestdag).

De af te sluiten bedrijfsakkoorden moeten door de werkgever worden voorgelegd aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het keramiekbedrijf. HOOFDSTUK XXI. - Bestaanszekerheidsuitkering

Art. 34.Vanaf 1 januari 2011, wordt er minimum 2 EUR per werkloosheidsdag (5 dagenstelsel) toegekend voor alle soorten deeltijdse werkloosheid. HOOFDSTUK XXII. - Geldigheid

Art. 35.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 maart 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^