Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 juni 2011
gepubliceerd op 04 augustus 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werklieden van de pannenbakkerijen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011012039
pub.
04/08/2011
prom.
28/06/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JUNI 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werklieden van de pannenbakkerijen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werklieden van de pannenbakkerijen.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 juni 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 Invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werklieden van de pannenbakkerijen (Overeenkomst geregistreerd op 27 januari 2011 onder het nummer 102950/CO/113.04)

Artikel 1.Voorwerp van de collectieve arbeidsovereenkomst Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. Deze wet wordt verder in deze collectieve arbeidsovereenkomst aangeduid als WAP. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp de invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel en omvat de pensioentoezegging van het type "vaste bijdrage" die bepaald is in het pensioenreglement dat bijlage 1 vormt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 2.Definities Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst dienen de begrippen hierin opgenomen te worden verstaan in hun betekenis zoals bepaald in de WAP en diens uitvoeringsbesluiten.

Bovendien hebben de begrippen die met een hoofdletter geschreven zijn de betekenis die eraan gegeven wordt in het pensioenreglement, gehecht als bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen ressorteren.

Onder werklieden verstaat men : zowel de werklieden als de werksters.

Van de mogelijkheid, voorzien in artikel 9 van de WAP, waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren via een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting out"), wordt geen gebruik gemaakt door het paritair subcomité.

Art. 4.Inrichter Het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de pannenbakkerijen" treedt op als de Inrichter van het Sectoraal pensioenstelsel.

Art. 5.Keuze van pensioeninstelling en beheer van het Sectoraal pensioenstelsel Bij toepassing van artikel 8 van de WAP wordt AG Insurance belast met het beheer en de uitvoering van het Sectoraal pensioenstelsel.

Het beheer en de uitvoering van het Sectoraal pensioenstelsel worden door AG Insurance waargenomen volgens de beheersregels vervat in de beheersovereenkomst die de Inrichter heeft gesloten met AG Insurance.

Art. 6.Pensioentoezegging De regels en modaliteiten inzake uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en verplichtingen van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement, dat als bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

In overeenstemming met artikel 41, § 2 van de WAP zal er een toezichtscomité worden opgericht.

Het pensioenreglement vervat in bijlage 1 maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 7.Procedure van uittreding De aangeslotene wordt beschouwd als "uitgetreden" wanneer de inrichter of de aangeslotene de pensioeninstelling schriftelijk op de hoogte brengt van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en het einde van zijn tewerkstelling in de sector.

Vanaf het ogenblik dat de aangeslotene beschouwd wordt als "uitgetreden" is artikel 31, § 1, tweede lid en derde lid en § 2 van de WAP van toepassing.

Art. 8.Te innen bijdragen De bijdragen voor het aanvullend pensioenstelsel, inclusief taksen en RSZ-bijdragen voor aanvullende pensioenen zullen geïnd worden door de Inrichter.

Deze bijdragen maken deel uit van de bijdrage van de werkgevers in toepassing van hoofdstuk 4 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de pannenbakkerijen".

Art. 9.Nietigheid De nietigheid van een of meer artikelen of van gedeelten van artikelen van huidige collectieve arbeidsovereenkomst leidt niet tot de nietigheid van de volledige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 10.Registratie en algemeen verbindend verklaring Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter griffie van de Algemene Directie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring aan.

Art. 11.Inwerkingtreding, duur en opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op datum van ondertekening van de collectieve arbeidsovereenkomst en wordt gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door één van de partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen. § 3. Voorafgaandelijk aan de opzegging bedoeld in § 2, moet het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen de beslissing nemen om het Sectoraal pensioenstelsel op te heffen. Deze beslissing tot opheffing is enkel geldig wanneer zij overeenkomstig artikel 10, § 1, 3° van de WAP, minstens 80 pct. van de stemmen van de gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en minstens 80 pct. van de stemmen van de gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, heeft behaald.

Bijlagen : 1° Pensioenreglement;2° Samenstelling raad van bestuur van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de pannenbakkerijen". Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werklieden van de pannenbakkerijen Pensioenreglement HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Sectie 1. - Doel en voorwerp van de pensioentoezegging Dit pensioenreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werklieden van de pannenbakkerijen.

Het pensioenreglement bepaalt de aansluitingsvoorwaarden, de regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden.

Het doel van de pensioentoezegging is het garanderen van een bovenwettelijk pensioenvoordeel betaalbaar aan : - de aangeslotene, indien hij in leven is op de pensioendatum; - de begunstigde(n) voorzien door dit reglement, in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum.

Sectie 2. - Definities 2.1. Aangeslotene Alle werklieden die behoren tot het personeel waarvoor de inrichter een sectoraal aanvullend pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoen en de gewezen werklieden die nog steeds actuele of uitgestelde rechten genieten overeenkomstig het pensioenreglement. 2.2. Werklieden Werklieden en werksters die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld. 2.3. Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 De collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen (PSC 113.04) tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werklieden van de pannenbakkerijen. 2.4. CBFA De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. 2.5. Financieringsfonds Stelsel van collectieve reserve, dat wordt beheerd overeenkomstig de in huidig pensioenreglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen. 2.6. Individuele rekening De binnen de pensioeninstelling per aangeslotene voorziene rekening waarop de bijdragen zijn gestort overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. 2.7. Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de pannenbakkerijen", waarvan de statuten vastgesteld worden door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid voor de pannenbakkerijen. 2.8. Pensioendatum De pensioendatum is de eerste dag van de maand die volgt op de 65e verjaardag van de Aangeslotene. 2.9. Pensioeninstelling AG Insurance, Naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen onder het nummer 79), hierna de pensioeninstelling genoemd. 2.10. Pensioenstelsel Een collectieve pensioentoezegging. 2.11. Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen door de inrichter aan de werklieden waarvan de werkgever onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 valt en die de aansluitingsvoorwaarden van dit pensioenreglement vervullen, alsook hun rechthebbenden. 2.12. Uittreding De beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voorzover er geen nieuwe arbeidsovereenkomst werd gesloten met een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 valt. 2.13. Verworven prestaties De prestaties waarop de Aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig huidig pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. 2.14. Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. 2.15. WAP De wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 2.16. Werkgever Iedere werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 ressorteert.

Sectie 3. - Toezichtscomité In overeenstemming met artikel 41, § 2 van de WAP zal er een toezichtscomité worden opgericht.

Het toezichtscomité is samengesteld voor de helft uit leden die het personeel vertegenwoordigen aan wie de pensioentoezegging wordt gedaan, die aangeduid zijn overeenkomstig de regels van artikel 41, § 1, tweede en derde lid van de WAP, en voor de andere helft uit werkgevers.

Het toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van de verklaring inzake de beleggingsbeginselen bedoeld in artikel 41bis van de WAP en van het verslag bedoeld in artikel 42, § 1 van de WAP vóór de mededeling ervan aan de inricher. HOOFDSTUK II. - Beschrijving van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel Sectie 1. - Aansluiting De aansluiting bij het sectoraal aanvullend pensioenstelsel is verplicht voor alle werklieden in dienst op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement of later bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010 valt, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst.

Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten : a. De werklieden tewerkgesteld via een overeenkomst van studentenarbeid;b. De werklieden tewerkgesteld met een overeenkomst gesloten in het kader van het industrieel leerlingenwezen (ILW) of het individuele beroepsopleiding (IBO). De aansluiting heeft plaats op de datum waarop betrokkene 12 maanden anciënniteit bereikt heeft of conform de bepalingen in de WAP, ten laatste op leeftijd van 25 jaar.

De aansluiting zal echter maar plaatsvinden ten vroegste op de datum van de inwerkingtreding van dit reglement.

De aansluiting houdt op vanaf het moment dat bovenstaande aansluitingsvoorwaarden niet meer gerespecteerd zijn.

Sectie 2. - Pensioentoezegging § 1. De pensioentoezegging is een toezegging van het type vaste bijdrage. De Inrichter verbindt zich ertoe aan de pensioeninstelling volgende bijdrage per jaar per Aangeslotene te berekenen en te betalen ter financiering van de pensioentoezegging : 67,96 EUR x het werktijdregime van de aangeslotene.

De toekenning van de pensioen bijdrage heeft betrekking op een voltijdse tewerkstelling. Het bedrag wordt verminderd volgens het werkregime.

Om aanspraak te maken, moet de rechthebbende in de loop van de 12 maanden voor 30 november van elk jaar, een effectieve prestatie verricht hebben in de sector.

Arbeidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval wordt gelijkgesteld met een effectieve prestatie.

Onverminderd de bepalingen in verband met de minimum garantie voorzien door de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen, waarborgt de inrichter geen rendement.

Bovenvermelde bijdrage is inclusief de toepasselijke taksen en sociale zekerheidsbijdragen.

De jaarlijkse bijdragen tot de pensioentoezegging worden op 1 december van elk jaar betaald door de inrichter aan de pensioeninstelling en dit voor de eerste maal op 1 december 2010.

De Pensioeninstelling stort de betaalde bijdragen op de individuele rekeningen.

De bijdragen worden als koopsom op de individuele rekening van elk der deelnemers gestort met als vervaldag 1 december. Wanneer de totale gestorte werkgeversbijdrage lager is dan deze die krachtens het reglement moet worden toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst, wordt het verschil uit het financieringsfonds geput. § 2. De inrichter verbindt zich ertoe om in juni 2010 aan de pensioeninstelling een éénmalige premie voor het verleden dienstjaar 2009 per aangeslotene te berekenen en te betalen. § 3. In juni 2010 wordt er bovendien, conform de overgangsregeling van de collectieve arbeidsovereenkomst 9 juni 2010, voor de werklieden die op 31 december 2009 verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever die ressorteert onder het bevoegdheidsgebied van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen een forfaitaire éénmalige premie voor de verleden diensttijd gestort in functie van de totale anciënniteit op datum van 31 december 2009.

De éénmalige premie is gelijk aan :

Années d'ancienneté

Montant en EUR

Jaren anciënniteit

Bedrag in EUR

0 - 5

0

0 - 5

0

6 - 10

65

6 - 10

65

11 - 15

130

11 - 15

130

16 - 20

220

16 - 20

220

21 - 25

325

21 - 25

325

26 et plus

500

26 en meer

500


Deze bedragen zijn exclusief de toepasselijke taksen en sociale zekerheidsbijdragen.

De inrichter deelt het bedrag per aangeslotene aan de pensioeninstelling mee. § 4. In juni 2010, wordt er, conform de overgangsregeling van de collectieve arbeidsovereenkomst 9 juni 2010 voor werklieden die uiterlijk op 31 december 2009 het sectoraal brugpensioen genoten, een door de inrichter berekend eenmalige premie gestort. De inrichter deelt aan de pensioeninstelling het bedrag van deze eenmalige premie mee. § 5. De betaling van de bijdragen houdt op in geval van overlijden van de aangeslotene voor de pensioendatum of in geval de aangeslotene de aansluitingsvoorwaarden niet meer vervult. § 6. De verzekeringstechniek die aangewend wordt om de uitkering bij in leven zijn op de pensioendatum te financieren is deze van "Uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de opgebouwde reserve bij overlijden voor de pensioendatum (UKMTR)".

De uitkering in geval van overlijden voor de pensioendatum is gelijk aan de op dat moment verworven reserves, eventueel verhoogd met de door de pensioeninstelling toegekende verdeling der resultaten. § 7. Het rendement van de pensioentoezegging is gelijk aan de som van de intrestvoet en van de eventuele winstdeelname toegekend door de pensioeninstelling aan de individuele rekeningen.

Er wordt geen vrije reserve opgebouwd. Dit doet geen afbreuk aan de bepalingen betreffende het bestaan en de werking van het financieringsfonds. § 8. De pensioeninstelling gaat een resultaatsverbintenis aan voor de kapitalisatie van de betaalde premies op basis van het tarief neergelegd bij de CBFA en volgens de eventuele bijkomende modaliteiten voorzien in het reglement.

Sectie 3. - Beheer Het beheer van de pensioentoezegging wordt door de inrichter toevertrouwd aan AG Insurance, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen, onder het nummer 79), hierna de pensioeninstelling genoemd.

Sectie 4. - Winstdeling In aanvulling op de technische intrestvoet, wordt een winstdeelname toegekend aan de individuele rekeningen volgens het jaarlijks winstdeelnameplan zoals jaarlijks meegedeeld aan de CBFA. Sectie 5. - Waarborg leven § 1. De aangeslotene kan na één jaar aansluiting bij de pensioentoezegging aanspraak maken op verworven reserves en prestaties berekend overeenkomstig huidig pensioenreglement.

De verworven reserves zijn minimaal gelijk aan de reserves krachtens de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. § 2. Indien het bedrag van de opgebouwde reserve kleiner zou zijn dan het bedrag van de verworven reserve zoals die voortvloeit uit de WAP en haar uitvoeringsbesluiten, worden de ontbrekende reserves geput uit het financieringsfonds. Indien de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden zijn, kan de aangeslotene zich enkel richten tot de inrichter. De pensioeninstelling kan niet verplicht worden om dit tekort aan te zuiveren in de plaats van de inrichter. § 3. De aangeslotene die uitgetreden is heeft het recht op afkoop van zijn verworven reserves vanaf de leeftijd van 60 jaar.

In geval van afkoop moet vooraf een aanvraag bij de pensioeninstelling ingediend worden door middel van een schrijven, gedateerd en ondertekend door de aangeslotene.

Voorschotten op prestaties, inpandgevingen van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet zijn niet toegelaten. § 4. De aangeslotene blijft pensioenrechten opbouwen zolang hij in dienst is.

Sectie 6. - Waarborg overlijden In geval van overlijden van de aangeslotene voor de pensioendatum, worden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigde(n).

Bij overlijden wordt de volgende rangorde van begunstigde(n) in aanmerking genomen : a. de echtgeno(o)te van de aangeslotene behalve indien hij uit de echt of gerechtelijk van tafel en bed gescheiden is of de wettelijk samenwonende behalve indien aan de samenwoning een einde is gemaakt volgens de wettelijke procedure (onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven van twee personen die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd door middel van een geschrift dat tegen ontvangstbewijs werd overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats);b. bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene, in gelijke delen.Indien één van de kinderen van de aangeslotene vooroverleden is, komt het aandeel van dit kind, in gelijke delen, toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de andere kinderen van de aangeslotene; c. bij ontstentenis, de vader en de moeder van de aangeslotene;d. bij ontstentenis, het financieringsfonds. De begunstigde(n) maakt of maken aan de Inrichter een uittreksel uit de overlijdensakte over evenals een door de begunstigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier, zoals dit met dit doel is opgesteld door de pensioeninstelling ter vereffening van de voordelen. In alle gevallen betekent het ingevuld en ondertekenend document van vereffening een kwijting voor het gedeelte van het kapitaal, dat aan iedere begunstigde toekomt.

De inrichter kan ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren.

Sectie 7. - Vereffening § 1. Zowel het voordeel bij leven, als het voordeel bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald.

De aangeslotene, of in geval van overlijden, zijn rechthebbende(n) heeft (hebben) evenwel het recht om de omvorming van het kapitaal in een rente te vragen.

De pensioeninstelling brengt de aangeslotene van dit recht op de hoogte twee maanden vóór de pensioendatum. In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de pensioeninstelling de rechthebbenden van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat ze van het overlijden op de hoogte is gebracht.

De wijze van berekening van de rente is bepaald in de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. De omvorming in rente is echter niet mogelijk wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan lager is dan of gelijk aan 500 EUR. Het minimumbedrag van 500 EUR wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de WAP (spilindex basis 1996 : op 1 januari 2004 = 111,64; op 1 januari 2007 = 118,47). § 2. De aangeslotene maakt aan de pensioeninstelling een door hem of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier over, zoals dit met dit doel is opgesteld door de pensioeninstelling ter vereffening van de voordelen.

Het ingevuld en ondertekend document van vereffening betekent een kwijting voor de uitbetaalde som.

De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de aangeslotene te verifiëren.

Sectie 8. - Uittreding In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de aangeslotene geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010, gelden volgende bepalingen : a) Binnen een termijn van één jaar stelt de inrichter, dan wel de aangeslotene zelf alvorens de inrichter dit heeft gedaan, de pensioeninstelling schriftelijk van de uittreding in kennis;b) De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen de dertig dagen na deze kennisgeving aan de inrichter de volgende gegevens mee : - Het bedrag van de verworven reserves, aangevuld met de reeds toegekende verdelingen van de resultaten van de pensioeninstelling, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd met toepassing van artikel 24 van de WAP; - Het bedrag van de verworven prestaties; - De verschillende keuzemogelijkheden overeenkomstig artikel 32, § 1 van de WAP. c) De Inrichter stelt de aangeslotene hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis;d) De aangeslotene stelt binnen de dertig dagen na de mededeling vermeld onder c) hierboven de pensioeninstelling van zijn keuze in kennis.Bij ontstentenis wordt hij verondersteld te hebben gekozen om bij het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen aangesloten te blijven, met behoud van de opties voorzien in artikel 32, § 3, 3e lid van de WAP en uitvoeringsbesluiten. e) De modaliteiten van de overdracht worden bepaald overeenkomstig artikel 32, § 4 van de WAP en uitvoeringsbesluiten. Sectie 9. - Financieringsfonds § 1. In uitvoering van dit reglement wordt een financieringsfonds opgericht. § 2. Werking van het financieringsfonds a) Inkomsten van het financieringsfonds; - De overlijdenskapitalen in uitvoering van hoofdstuk II sectie 6 hierboven; - De niet-verworven reserves tijdens de eerste jaar aansluiting in uitvoering van hoofdstuk II sectie 5, § 1 hierboven; - De rendementen toegekend door de pensioeninstelling, verhoogd met het aandeel in de verdeling van de resultaten van de pensioeninstelling. b) Uitgaven van het financieringsfonds - De eventuele aanvullingen op de individueel opgebouwde reserves bedoeld in hoofdstuk II, sectie 5, § 2 hierboven; - Het eventuele verschil tussen de totale gestorte werkgeversbijdrage en deze die krachtens het reglement moet worden toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst bedoeld in hoofdstuk II, sectie 2, § 2 hierboven. § 3. Eigendom en beheer van het financieringsfonds.

Het financieringsfonds behoort toe aan de aangeslotenen.

Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement, dat aan de reserves toegekend wordt.

Indien een werkgever of werkman om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het financieringsfonds. § 4. In geval van definitieve opheffing van de pensioentoezegging of in geval van het verdwijnen van de Inrichter, om welke reden dan ook en zonder dat de verplichtingen worden overgenomen door een derde, worden de eventueel achterstallige bijdragen aangezuiverd en wordt het financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotene in verhouding tot hun verworven reserves.

Sectie 10. - Niet-betaling van de bijdragen De bijdragen die in uitvoering van dit reglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de pensioeninstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen.

In geval van niet-betaling van de bijdragen door de inrichter, wordt hij bij een aangetekend schrijven door de pensioeninstelling in gebreke gesteld.

Dit aangetekend schrijven waarin de inrichter wordt aangemaand te betalen en zijn aandacht gevestigd wordt op de gevolgen van de niet-betaling, wordt verstuurd ten laatste dertig dagen na de vervaldatum voor de betaling van de bijdragen.

Indien binnen de dertig dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de bijdragen : - dan zal de pensioeninstelling binnen de daarop volgende dertig dagen iedere aangeslotene van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen; - dan worden de individuele rekeningen gereduceerd. Zij blijven verder onderworpen aan dit pensioenreglement.

De inrichter mag schriftelijk vragen dat de individuele rekeningen die wegens de niet-betaling van de bijdragen gereduceerd werden, terug in werking worden gesteld. Iedere teruginwerkingstelling die meer dan drie jaar na de datum van de reductie van de individuele rekeningen wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.

Sectie 11. - Fiscale bepalingen en bruto bedragen § 1. Wanneer de aangeslotene en de begunstigde hun woonplaats in België hebben, is op basis van de situatie geldend bij aanvang van deze pensioentoezegging de Belgische wetgeving van toepassing op zowel de premies als de uitkeringen. Indien dit niet het geval is, dan zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen toegepast worden op basis van buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die ter zake gelden. § 2. Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van de pensioentoezegging vormen de werkgeversbijdragen aftrekbare beroepskosten voor zover het totaal bedrag van de door dit reglement naar aanleiding van pensionering gewaarborgde uitkeringen, de wettelijke pensioenen en enig andere uitkering van dezelfde aard de 80 pct. van het laatste normale brutoloon niet overschrijdt. Hierbij wordt rekening gehouden met de normale duur van de beroepswerkzaamheid, die overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de voorziene indexatie van de rente (met een maximum van 2 pct.). § 3. Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit pensioenreglement en uit het sectoraal aanvullend pensioenstelsel zijn bruto bedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden. Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotene(n) of de begunstigde(n).

Sectie 12. - Wijziging of opheffing van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel § 1. Wijziging of opheffing van de pensioentoezegging De Inrichter kan de pensioentoezegging wijzigen, opheffen of overdragen naar een andere pensioeninstelling, mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de WAP. De eventuele wijziging van de pensioentoezegging zal in geen geval een vermindering van de verworven prestaties of van de verworven reserves voor verlopen dienstjaren tot gevolg hebben.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging zal de Inrichter de aangeslotenen onmiddellijk van zijn beslissing in kennis stellen.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging, worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd. Deze regel is eveneens van toepassing in geval van het verdwijnen van de inrichter. § 2 Verandering van pensioeninstelling en/of overdrachten.

Wanneer de groepsverzekering bij de pensioeninstelling wordt stopgezet met echter verderzetting van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bij een andere pensioeninstelling worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd.

De inrichter licht de CBFA voorafgaandelijk in over de verandering van de pensioeninstelling en van de eventueel daaruit voortvloeiende overdracht van de reserves. De inrichter stelt eveneens de aangeslotenen hiervan in kennis.

Geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen mag ten laste worden gelegd van de aangeslotenen, of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves worden afgetrokken.

In geval van verandering van pensioeninstelling zonder overdracht van de reserves blijft het financieringsfonds bij de pensioeninstelling.

In geval van verandering van pensioeninstelling met overdracht van de reserves wordt het financieringsfonds mee overgedragen, tenzij de inrichter anders beslist. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de inrichter, de aangeslotene en de pensioeninstelling Sectie 1. - Rechten en plichten van de inrichter - De inrichter zal de bijdragen voor de pensioentoezegging onmiddellijk aan de pensioeninstelling doorstorten; - De inrichter zal de door de pensioeninstelling opgemaakte pensioenfiche verspreiden onder de aangeslotenen; - De inrichter zal aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek het pensioenreglement ter beschikking stellen; - De inrichter zal aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek het verslag omtrent het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking stellen; - De inrichter zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling; - De inrichter zal alle andere door de WAP aan de inrichter opgelegde verplichtingen nakomen, voorzover huidig reglement er niet van afwijkt conform de WAP en de verplichting niet aan een andere rechtspersoon heeft toevertrouwd.

Sectie 2. - Rechten en plichten van de pensioeninstelling - De pensioeninstelling zal de bijdragen zonder verwijl op de individuele rekeningen doorstorten; - De pensioeninstelling zal jaarlijks een pensioenfiche opmaken overeenkomstig de bepalingen van artikel 26, § 1 van de WAP; - De pensioeninstelling deelt op eenvoudig verzoek aan de aangeslotene een historisch overzicht mee zoals bedoeld in artikel 26, § 2 van de WAP; - De pensioeninstelling deelt overeenkomstig de bepalingen van artikel 26, § 3 van de WAP tenminste om de vijf jaar het bedrag mee van de verwachte rente op de leeftijd van 65 jaar, zonder aftrek van de belastingen, aan alle Aangeslotenen vanaf de leeftijd van 45 jaar; - De pensioeninstelling zal de verzekeringstarieven met respect voor de geldende wettelijke bepalingen waarborgen; - De pensioeninstelling zal jaarlijks aan de inrichter het verslag over het beheer van de pensioentoezegging bezorgen, waarin onder meer de volgende informatie is opgenomen : - De wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - De beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - Het rendement van de beleggingen; - De aangerekende kosten; - Het bedrag en de wijze van verdeling van het resultaat van de pensioeninstelling; - De pensioeninstelling zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling; - De pensioeninstelling zal alle andere verplichtingen nakomen, zoals deze door de WAP aan de pensioeninstelling worden opgelegd en in uitvoering van voorgaand punt eventueel nader zijn aangevuld, voorzover huidig reglement er niet van afwijkt conform de WAP en de verplichting niet aan een andere rechtspersoon heeft toevertrouwd.

Sectie 3. - Rechten en plichten van de aangeslotene - De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het pensioenreglement; - De aangeslotene machtigt de Inrichter om aan de pensioeninstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn ter nakoming van de verplichtingen van de pensioeninstelling tegenover de aangeslotene of tegenover zijn begunstigde(n); - De aangeslotene of zijn begunstigde(n) maakt/maken in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over aan de inrichter of de pensioeninstelling; - Mocht de aangeslotene of zijn begunstigde(n) een hem of hen door dit pensioenreglement opgelegde voorwaarde niet nakomen en mocht daardoor voor hem of hen enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de Inrichter en de pensioeninstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn begunstigde(n) in verband met de bij dit pensioenreglement geregelde prestaties. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Sectie 1. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen.

Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van dit pensioenreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van dit pensioenreglement.

De aangeslotene waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart.

Sectie 2. - Werking in de tijd De pensioentoezegging vangt aan op 1 januari 2010.

De individuele rekening van de aangeslotene treedt automatisch in werking op het moment dat voldaan werd aan de onder hoofdstuk II gedefinieerde aansluitingsvoorwaarden, doch ten vroegste vanaf de aanvangsdatum van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Sectie 3. - Toepasselijk recht Op het pensioenreglement en alles ermee verband houdende is het Belgisch recht van toepassing. Eventuele geschillen tussen de partijen in dit verband behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Sectie 4. - Slotbepaling Dit pensioenreglement wordt overeengekomen op basis van de thans gekende bepalingen en toepassingen van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten.

De bepalingen van dit pensioenreglement worden aangevuld met de algemene voorwaarden van de pensioeninstelling. In geval van strijdigheid primeren de bepalingen van het pensioenreglement.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werklieden van de pannenbakkerijen Samenstelling van de raad van beheer De samenstelling van het raad van beheer van het Fonds voor bestaanszekerheid voor de pannenbakkerijen is identiek als die van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^