Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 januari 2000
gepubliceerd op 08 maart 2000

Koninklijk besluit betreffende de medische geschiktheid voor duikactiviteiten en voor droge duiken

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2000007046
pub.
08/03/2000
prom.
28/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/28/2000007046/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de medische geschiktheid voor duikactiviteiten en voor droge duiken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op artikel 15, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op artikel 7, § 2, 1°;

Gelet op de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel, inzonderheid op artikel 90, eerste lid;

Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 9 juni 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder : 1° "de kandidaat-duiker" : de militair of de burger die kandidaat is voor een functie als militair waaraan duikactiviteiten verbonden zijn;2° "de kandidaat-droogduiker" : de militair of de burger die kandidaat is voor een functie als militair waaraan droge duiken verbonden zijn;3° "de duiker" : de militair die een functie uitoefent waaraan duikactiviteiten verbonden zijn;4° "de droogduiker" : de militair die een functie uitoefent waaraan droge duiken verbonden zijn;5° "een duikactiviteit" : een activiteit die onder water uitgevoerd wordt door een duiker of een kandidaat-duiker die : a) ofwel uitgerust is met een reservoir met geperste lucht, zuurstof of een gasmengsel;b) ofwel verbonden blijft met de oppervlakte met slangen waardoor lucht of een gasmengsel wordt aangevoerd;c) ofwel de adem inhoudt om meer dan drie meter diep te duiken;6° "een droge duik" : elk verblijf in een hyperbare kamer waarin de druk boven de atmosferische druk wordt gebracht.

Art. 2.De kandidaat-duiker en de kandidaat-droogduiker ondergaan een initieel medisch onderzoek om hun medische geschiktheid na te gaan om, volgens het geval, duikactiviteiten of droge duiken uit te voeren.

De duiker en de droogduiker ondergaan een medisch controle-onderzoek, hierna "het onderzoek" genoemd, om hun medische geschiktheid na te gaan om, volgens het geval, duikactiviteiten of droge duiken uit te voeren.

Art. 3.§ 1. Het onderzoek omvat : 1° een medische ondervraging;2° een algemeen klinisch onderzoek;3° een tonale audiometrie volgens ISO-normen ter bepaling van de gehoordrempel op de frequenties 250, 500, 1000, 2000, 3000, 4000, 6000 en 8000 hertz;4° een onderzoek van de integriteit en de beweeglijkheid van de trommelvliezen;5° een onderzoek van de visus, in het bijzonder van de gezichtsscherpte, van het gezichtsveld, van het binoculair zicht en van de kleurenperceptie;6° een submaximale inspanningsproef met gelijktijdige controle van de arteriële bloeddruk en van het elektrocardiogram;7° een onderzoek van de longfunctie;8° een urine-onderzoek;9° een algemeen bloedonderzoek;10° een proef in de hyperbare kamer tot een relatieve druk van 1,5 bar;11° een grondig onderzoek van het gebit;12° een elektro-encefalogram. § 2. Het initieel medisch onderzoek omvat : 1° het onderzoek;2° een radiologisch onderzoek van de thorax, de gelaatssinussen, de lumbo-sacrale wervelzuil, de schouders, de heupen en de knieën;3° een psychologisch onderzoek. § 3. Indien de uitslag van het initieel medisch onderzoek of het onderzoek niet toelaat te beslissen over de medische geschiktheid, kan de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde bijkomende onderzoeken opleggen of de militair in kwestie in observatie stellen in een gespecialiseerde medische inrichting.

De onderzoeken bedoeld in § 1, 1° en 2°, worden uitgevoerd door geneesheren die gespecialiseerd zijn in de duikgeneeskunde.

Art. 4.§ 1. De kandidaat-duiker en de kandidaat-droogduiker ondergaan het initieel medisch onderzoek voor zij enige duikactiviteit of droge duik uitvoeren.

De duiker en de droogduiker ondergaan het onderzoek jaarlijks. § 2. Evenwel wordt het elektro-encefalogram bedoeld in artikel 3, § 1, 12°, slechts driejaarlijks afgenomen. § 3. Bovendien ondergaan de duiker en de droogduiker het onderzoek in de volgende gevallen : 1° op verzoek van een van de volgende overheden, indien deze oordeelt dat de militair in kwestie medisch ongeschikt zou kunnen zijn voor duikactiviteiten of voor droge duiken : a) de commandant van de grote eenheid waartoe de militair in kwestie behoort;b) de korpscommandant van de militair in kwestie;c) de eenheidscommandant van de militair in kwestie;d) de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde;e) de hoofdgeneesheer van het medisch detachement bevoegd voor de eenheid van de militair in kwestie;2° op verzoek van de hoofdgeneesheer van het medisch detachement bevoegd voor de eenheid van de militair in kwestie, indien deze laatste gedurende meer dan vier opeenvolgende weken afwezig is geweest om gezondheidsredenen;3° op verzoek van de militair in kwestie via de hoofdgeneesheer van het medisch detachement bevoegd voor zijn eenheid, omdat de militair in kwestie oordeelt dat zijn medische geschiktheid gewijzigd is;4° op verzoek van de voorzitter van de commissie bedoeld in artikel 8, eerste lid, in het geval de militair in kwestie beroep aantekent tegen de beslissing bedoeld in artikel 6, § 2;5° na een periode van tijdelijke medische ongeschiktheid;6° na een beslissing tot medische ongeschiktheid voor dienst op zee, genomen door de militaire overheid die daartoe bevoegd is krachtens het koninklijk besluit van 23 december 1991 betreffende de medische geschiktheid voor dienst op zee;7° na een beslissing tot medische ongeschiktheid als chauffeur of voor een bijzondere opdracht of functie.

Art. 5.De kandidaat-duiker moet voldoen aan de medische voorwaarden vastgesteld in de bijlage I bij dit besluit.

De duiker moet voldoen aan de medische voorwaarden vastgesteld in de bijlage 2 bij dit besluit.

De kandidaat-droogduiker en de droogduiker moeten voldoen aan de medische voorwaarden vastgesteld in de bijlage 3 bij dit besluit.

Art. 6.§ 1. De hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde beslist, volgens het geval, over de medische geschiktheid voor duikactiviteiten of droge duiken van : 1° de duiker;2° de kandidaat-duiker;3° de droogduiker;4° de kandidaat-droogduiker. Hij beslist, volgens het geval, op basis van het initieel medisch onderzoek of het onderzoek.

Wie het initieel medisch onderzoek of het onderzoek waarvoor hij opgeroepen was, niet ondergaat, is automatisch medisch ongeschikt, volgens het geval, voor duikactiviteiten of voor droge duiken tot de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde beslist heeft over zijn medische geschiktheid op basis van het onderzoek of het initieel medisch onderzoek waarvoor hij opgeroepen was.

De resultaten van het onderzoek of het initieel onderzoek op grond waarvan de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde beslist, mogen geraadpleegd worden door de geneesheer van de militair in kwestie. Deze resultaten zijn hiertoe beschikbaar in het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde gedurende de vijftien werkdagen voorafgaand aan de zitting van de commissie. § 2. De hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde neemt een van volgende beslissingen : 1° geschiktheid;2° tijdelijke ongeschiktheid;3° verlenging van de tijdelijke ongeschiktheid;4° definitieve ongeschiktheid. § 3. De beslissing tot geschiktheid voor duikactiviteiten kan vergezeld zijn van een van volgende beperkingen : 1° beperking van de maximale duikdiepte;2° beperking van de frequentie van de duikactiviteiten;3° beperking van de duur van de duikactiviteiten;4° beperking van de aard van de duikactiviteiten;5° beperking van de geldigheidsduur van de beslissing;6° beperking van de maximale druk. De beslissing tot tijdelijke ongeschiktheid wordt genomen voor een bepaalde duur.

Art. 7.De hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde betekent zijn gemotiveerde beslissing aan de betrokkene.

Is de betrokkene een militair, dan brengt de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde zijn gemotiveerde beslissing bovendien ter kennis van de korpscommandant van de militair in kwestie.

Art. 8.Er wordt een medische commissie van beroep voor de geschiktheid voor duikactiviteiten, hierna te noemen "de commissie", opgericht.

Van de commissie zijn lid : 1° de medische raadgever van de stafchef van de Marine, de voorzitter;2° de hoofdgeneesheer van het Medisch Centrum van de Marine;3° een militair geneesheer hiertoe aangeduid door de stafchef van de medische dienst. De stafchef van de Medische Dienst vervangt de medische raadgever van de stafchef van de Marine door een ander militair geneesheer indien de medische raadgever van de stafchef van de Marine aan de basis ligt van de procedure die geleid heeft tot de beslissing waartegen beroep aangetekend wordt.

Art. 9.De militair in kwestie kan tegen de beslissingen bedoeld in artikel 6, § 2, beroep aantekenen bij de commissie.

Dit beroep wordt gericht aan de voorzitter van de commissie bij ter post aangetekende brief. Het moet ingesteld worden binnen de dertig kalenderdagen volgend op de betekening van de bestreden beslissing.

Dit beroep schort de bestreden beslissing niet op.

Art. 10.De voorzitter van de commissie verzoekt de militair in kwestie te verschijnen voor de commissie. Deze mag zich laten bijstaan door een geneesheer van zijn keuze.

De commissie mag het advies inwinnen van de specialisten van haar keuze.

De militair in kwestie of zijn geneesheer mogen hun opmerkingen schriftelijk of mondeling kenbaar maken voor de commissie.

De voorzitter van de commissie kan de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde uitnodigen de beslissing bedoeld in artikel 6, § 2, toe te lichten.

Art. 11.§ 1. Indien de militair op medische gronden beroep aantekent tegen de beslissing van de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare geneeskunde, beslist de commissie, naargelang van het geval, op basis van een nieuw onderzoek of op basis van een nieuw initieel onderzoek.

De resultaten van het onderzoek of het initieel onderzoek op grond waarvan de commissie beslist, mogen geraadpleegd worden door de geneesheer van de militair in kwestie. Deze resultaten zijn hiertoe beschikbaar in het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde gedurende de vijftien werkdagen voorafgaand aan de zitting van de commissie. § 2. De commissie neemt een van de beslissingen bedoeld in artikel 6, § 2.

De commissie beslist bij meerderheid van stemmen van de leden.

Art. 12.De voorzitter van de commissie betekent de gemotiveerde beslissing van de commissie aan de militair in kwestie.

Hij brengt deze gemotiveerde beslissing bovendien ter kennis van de korpscommandant van de militair in kwestie en de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde.

Art. 13.Indien de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde of de commissie oordeelt dat de militair in kwestie voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, stelt hij de minister van Landsverdediging of de militaire overheid aangeduid door de minister van Landsverdediging in kennis van dit oordeel, met het oog op de behandeling van de zaak door de Militaire Commissie voor Geschiktheid en Reform.

In het geval bedoeld in het eerste lid, stelt hij eveneens de militair in kwestie in kennis van het feit dat zijn zaak zal behandeld worden door de Militaire Commissie voor Geschiktheid en Reform.

In het geval dat de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde oordeelt dat de militair in kwestie voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, beslist de commissie pas over een eventueel beroep na de beslissing van de Militaire Commissie voor Geschiktheid en Reform en in voorkomend geval na de beslissing van de Militaire Commissie van Beroep voor Geschiktheid en Reform voor zover een van deze laatste commissies geen definitieve beslissing tot ongeschiktheid voor elke militaire dienst heeft genomen.

Art. 14.De commissie houdt een geactualiseerde lijst bij van de geneesmiddelen waarvan de inname automatisch leidt tot tijdelijke medische ongeschiktheid voor duikactiviteiten en voor droge duiken voor de duur van de behandeling.

Evenwel is de inname van de geneesmiddelen bedoeld in het eerste lid toegelaten voor droge duiken indien aan de volgende voorwaarden gelijktijdig voldaan is : 1° de geneesmiddelen interfereren niet met de opname en eliminatie van inert gas;2° de geneesmiddelen interfereren niet met de capaciteit tot drukegalisatie van de lichaamsholten;3° de geneesmiddelen worden niet ingenomen voor een reden die voorkomt, volgens het geval, in de bijlage 1, 2 of 3 bij dit besluit. De lijst bedoeld in het eerste lid, wordt ter kennis gebracht van de betrokken militairen volgens de regels vastgesteld in het reglement bedoeld in artikel 16.

Art. 15.Al wie kennis heeft van enig bedrog bij de beslissing van de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde of van de commissie, vraagt de minister van Landsverdediging om herziening van deze beslissing.

Deze aanvraag moet binnen de vijf jaar na de betekening van de omstreden beslissing aan de betrokkene ingediend worden.

Oordeelt de minister van Landsverdediging de aanvraag tot herziening gegrond, dan vat hij de voorzitter van de commissie.

De aanvraag tot herziening is gegrond onder meer indien enige handeling bewust gesteld werd met het oogmerk de beslissing van de commissie of van de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde in deze of gene zin zodanig te beïnvloeden of te wijzigen dat ze niet overeenstemt met de werkelijke toestand van de betrokken militair. In het bijzonder wordt elke bewust gestelde daad waardoor onderzoeksresultaten of een ander document hiertoe weggemaakt, verborgen, vernietigd, verduisterd of gewijzigd worden, als bedrieglijk beschouwd.

Gaat de vraag bedoeld in het eerste lid uit van de militair op wie de beslissing betrekking had en oordeelt de minister van Landsverdediging de aanvraag tot herziening ongegrond, dan brengt hij de aanvrager op de hoogte van zijn gemotiveerde weigering de voorzitter van de commissie te vatten.

De stafchef van de Medische Dienst vervangt de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Duik- en Hyperbare Geneeskunde en een lid van de commissie waarvan de beslissing herzien wordt, door een ander militair geneesheer als lid van de commissie die deze beslissing herziet.

In het geval bedoeld in het derde lid beslist de commissie in laatste aanleg volgens de procedure bedoeld in de artikelen 10, 11, 12 en 13.

Art. 16.De nadere regels betreffende duikactiviteiten en droge duiken worden door de chef van de generale staf vastgesteld in een reglement.

Art. 17.Zolang de benaming "zeemacht" niet gewijzigd is in "marine" in de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, moet telkens "zeemacht" gelezen worden wanneer de benaming "marine" gebruikt wordt in dit besluit.

Art. 18.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 28 januari 2000 Medische voorwaarden waaraan de kandidaat-duiker moet voldoen 1. Vrij zijn van de ziekten en lichaamsgebreken die aanleiding geven tot ongeschiktheid voor de militaire dienst, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 november 1971 tot vaststelling van de keuringscriteria inzake medische geschiktheid voor de militaire dienst van de dienstplichtigen evenals voor de dienst van de andere militairen en van het personeel van de Rijkswacht, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 mei 1978 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1991.2. Vrij zijn van iedere niet-diabetische glucosurie die wordt veroorzaakt door een pathologische toestand met manifeste klinische gevolgen.3. Vrij zijn van cryoglobulinemie.4. Vrij zijn van de volgende psychische stoomissen : 1° een onvoldoende psychische maturiteit;2° een onvoldoende emotionele stabiliteit;3° psychische afwijkingen die de veiligheid van duikactiviteiten in het gedrang kunnen brengen;4° iedere vorm van occasioneel druggebruik.5. Vrij zijn van de volgende aandoeningen van het centraal zenuwstelsel en van de volgende antecedenten : 1° alle traumata van het centrale zenuwstelsel, uitgezonderd de hersenschudding onder de voorwaarden bepaald in het tweede lid;2° elk antecedent van intracraniële chirurgie en van chirurgie ter hoogte van het ruggenmerg;3° alle niet-fysiologische afwijkingen van het elektro-encefalogram, al dan niet door bijzondere stimuli uitgelokt;4° elk neurologisch decompressie-ongeval in de antecedenten, met of zonder sequelen;5° alle vormen van migraine en andere cefalea;6° spasmofilie. Een hersenschudding in de antecedenten is toegelaten op voorwaarde dat de objectieve en subjectieve postcommotionele symptomen sinds drie maanden verdwenen zijn en een grondige neurologische en vestibulaire investigatie door een elektro-encefalogram en een elektronystagmografie niet tot contra-indicaties voor het duiken doet besluiten. In geval van hersenschudding met schedelfractuur moet bovendien minstens een jaar verstreken zijn sinds het trauma. 6. Vrij zijn van volgende aandoeningen van de gezichtsorganen en van de volgende antecedenten : 1° netvliesloslating, ongeacht een eventuele behandeling;2° elk antecedent van corneaheelkunde ter verbetering van de visus die niet met een lasertechniek uitgeoefend is geweest;3° elk antecedent van corneaheelkunde ter verbetering van de visus die met een laser werd uitgeoefend, maar waarvoor een oftalmoloog een ongunstig advies uitgebracht heeft of die minder dan een jaar geleden werd uitgevoerd.7. Vrij zijn van de volgende aandoeningen van de oren en de bijorganen van het oor en van de volgende antecedenten : 1° elk sequeel van heelkundige interventie op trommelvlies of middenoor, tenzij een geneesheer-specialist in de neus- keel- en oorziekten een gunstig advies geeft betreffende de integriteit en de weerstand tegen drukveranderingen van de reconstructie;2° elk antecedent van vestibulair decompressie-ongeval, met of zonder sequelen.8. Vrij zijn van de volgende cardiovasculaire aandoeningen en geen van de volgende behandelingen volgen : 1° arteriële hypotensie indien deze aanleiding geeft tot syncopes of neiging tot syncopes;2° elke congenitale hartaandoening gekenmerkt door een shunt, hoe klein ook, van het rechter naar het linker hart;3° elke congenitale hartaandoening die een heelkundige interventie heeft genoodzaakt, met uitzondering van het atriumseptumdefect, het ventrikelseptumdefect en de open ductus arteriosus van Botali op voorwaarde dat de verbindingen integraal gesloten zijn en er geen enkele shunt, hoe klein ook, overblijft;4° elke afwijking op het elektrocardiogram, uitgezonderd de goedaardige afwijkingen die geen enkele pathologische betekenis hebben, noch op korte, noch op lange termijn;5° elke vasculaire aandoening gekenmerkt door shunts van veneus naar arterieel bloed, hoe klein ook;6° onbehandelde uitgesproken varices van de onderste ledematen;7° behandelde ernstige varices van de onderste ledematen waarbij de veneuze terugkeer belemmerd blijft;8° het dragen van een pacemaker.9. Vrij zijn van de volgende aandoeningen van de luchtwegen en van de volgende antecedenten : 1° een laryngocele;2° alle vormen van pleurasequelen, van welke oorsprong ook;3° elk antecedent van spontane pneumothorax;4° antecedenten van barotraumatisme van de longen, al dan niet gepaard met gasembolie;5° emfyseem;6° longbulla, -cyste of -caviteit, hoe klein ook;7° chronische bronchitis;8° bronchiëctasieën;9° bronchi met ventielstenose;10° elk antecedent van longchirurgie;11° een longtuberculose die nog geen volledig jaar inactief is en waarbij de eventuele radiologische sequelen een risico zouden kunnen vormen voor een barotraumatisme.10. Vrij zijn van de volgende aandoeningen van de mondholte en van het spijsverteringskanaal en van de volgende antecedenten : 1° niet verzorgde cariës;2° het ontbreken van een functionele integriteit van snijtanden, hoektanden en premolaren;3° gastro-intestinale diverticulitis;4° ieder antecedent van maag- of dundarmulcus, tenzij dit op niet-heelkundige wijze behandeld werd, de symptomen reeds minstens zes maanden zijn uitgebleven en de gastroscopie wijst op genezing. Bovendien mag geen uitneembare tandprothese gedragen worden indien deze het fixeren van het mondstuk bemoeilijkt. 11. Vrij zijn van iedere cryo- en hydroallergie van de huid.12. Vrij zijn van de volgende aandoeningen van het skelet en de bewegingsorganen en van volgende antecedenten : 1° juxta-articulaire, symptomatische of evoluerende osteonecroseletsels;2° geheelde botfracturen waarbij op een recente radiografie een aanzienlijke callusvorming merkbaar is, die de veiligheid van duikactiviteiten in het gedrang kan brengen;3° een antecedent van een breuk van het rotsbeen;4° een niet volkomen geheelde botfractuur.13. Vrij zijn van ziekten, gebreken en aandoeningen die : 1° de aanpassing aan het milieu onder water, aan de variaties van de hydrostatische druk en aan de koude kunnen belemmeren;2° de veiligheid van de kandidaat en de mededuikers kan in het gedrang brengen;3° het dragen en het gebruik van de duikuitrusting kunnen verhinderen of belemmeren;4° kunnen verergeren ten gevolge van één of meerdere duikactiviteiten;5° gekenmerkt zijn door een intrinsiek risico op een plotse medische aandoening.14. Geen antecedent van decompressieongeval hebben, welke ook de ernst ervan mag geweest zijn en zelfs indien het ongeval geen sequelen naliet.15. Het volgende minimum medisch profiel hebben : PSIVCAME 22211111 Bij de Marine moeten de kandidaten bovendien het volgende minimum speciaal medisch profiel hebben : GYKO 1111 16.Minimum 18 jaar en maximum 40 jaar oud zijn. 17. De gestalte en de biometrische afmetingen moeten verenigbaar zijn met de duikuitrustingen van de Krijgsmacht.18. De gewichtsindex van Quetelet moet minimum 20 en maximum 25 zijn. Evenwel kan de hoofdgeneesheer van het Centrum voor Hyperbare Geneeskunde toelaten dat de gewichtsindex van Quetelet van de militair in kwestie groter is dan 25 indien de militair in kwestie voldoet aan alle volgende voorwaarden : 1° de overschrijding van de gewichtsindex van Quetelet is niet te wijten aan een overdreven vetgehalte;2° de overschrijding van de gewichtsindex van Quetelet is niet te wijten aan oedemen;3° er zijn geen contra-indicaties om volkomen veilig te duiken.19. Het indirect bepaald maximaal zuurstofverbruik bedraagt minstens 40 ml/Kg/min.20. De drukbelastingsproef in de hyperbare kamer waarbij een relatieve druk van 1,5 bar binnen de tien minsten bereikt wordt, moet probleemloos verdragen worden.21. Niet zwanger zijn en sinds ten minste zes maanden niet meer zwanger zijn.22. Geen chirurgische ingreep ondergaan hebben waarbij de abdominale wand werd geopend in de loop van de laatste zes maanden. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 28 januari 2000 Medische voorwaarden waaraan de duiker moet voldoen 1. De militair die een functie uitoefent waaraan duikactiviteiten verbonden zijn, voldoet aan de medische eisen waaraan de kandidaat voor duikactiviteiten voldoet, met uitzondering van wat volgt.2. Hij moet het volgende minimum medisch profiel hebben : PSIVCAME 22211211 Bij de Marine moet hij bovendien het volgende minimum speciaal medisch profiel hebben : GYKO 1212 3.Hij mag ouder zijn dan 40 jaar. 4. Hij mag antecedenten van decompressieongeval hebben, indien aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° er mogen geen sequelen overblijven;2° volledig herstel is ingetreden;3° na het volledige herstel is een periode van een jaar voorbij gegaan;4° de precieze oorzaak van het decompressieongeval is gekend en zal zich, mits inachtneming van de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften niet meer voordoen.5. Hij mag een antecedent van longtuberculose hebben, indien aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° de longtuberculose is niet meer evolutief sinds ten minste een jaar;2° de eventuele radiologische sequelen kunnen in geen enkel geval enig longbarotraumatisme induceren.6. Hij mag een antecedent van niet-heelkundig behandeld maag- of dundarmulcus hebben indien aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° hij is sinds ten minste zes maanden vrij van symptomen;2° de gastroscopie wijst op een volledige genezing.7. Een niet-insulinodependente vorm van diabetes mag voorkomen, op voorwaarde dat hiervoor sedert minstens drie maanden geen enkele medicamenteuze behandeling meer vereist is. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 28 januari 2000 Medische voorwaarden waaraan de droogduiker en de kandidaat-droogduiker moeten voldoen 1. De militair die een droge duik uitvoert voldoet aan de medische eisen waaraan de militair voldoet die een functie uitoefent waaraan duikactiviteiten verbonden zijn, met uitzondering van wat volgt.2. Hij moet het volgende minimum medisch profiel hebben : PSIVCAME 33333212 Bij de Marine moet hij bovendien het volgende minimum speciaal medisch profiel hebben : GYKO 5332 3.De ziekten, gebreken of afwijkingen die aanleiding geven tot ongeschiktheid voor duikactiviteiten omdat ze problemen kunnen stellen bij contact met water, bij blootstelling aan koude of bij het dragen en het gebruik van de duikuitrusting, geven geen aanleiding tot ongeschiktheid voor droge duiken. 4. Een gestabiliseerde trommelvliesperforatie is geen reden tot ongeschiktheid voor droge duiken. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^