gepubliceerd op 26 februari 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1991 tot vaststelling van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot vaststelling van de honoraria en prijzen van die verstrekkingen en tot vaststelling van het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming in die honoraria en prijzen
28 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1991 tot vaststelling van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot vaststelling van de honoraria en prijzen van die verstrekkingen en tot vaststelling van het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming in die honoraria en prijzen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 23, § 2, tweede lid, en artikel 37, § 6, derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 1991 tot vaststelling van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot vaststelling van de honoraria en prijzen van die verstrekkingen en tot vaststelling van het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming in die honoraria en prijzen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 mei 1996, en op hoofdstuk III, § 1, 1, van de bijlage, gewijzigd bij het voornoemde besluit;
Gelet op de adviezen uitgebracht op 12 februari 1997, 30 april 1997, 19 december 1997, 11 maart 1998 en 8 april 1998 door het College van geneesheer-directeurs, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
Gelet op de adviezen uitgebracht op 19 februari 1998 en 19 maart 1998 door de Raad voor advies inzake revalidatie, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
Gelet op het advies uitgebracht op 8 juli 1998 door de Commissie voor begrotingscontrole;
Gelet op de beslissing genomen op 7 september 1998 door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 5 oktober 1998;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen, zoals ze thans is opgemaakt, het al veel jaren mogelijk maakt de spreektoestellen voor patiënten bij wie een laryngectomie is verricht, ten laste te nemen; dat die nomenclatuur op dat stuk nooit is geactualiseerd; dat dit tot gevolg heeft dat de vergoedingsmogelijkheden aanleiding geven tot een werkelijk ontoereikend bedrag of betrekking hebben op toestellen die niet meer worden gebruikt; dat de onaangepastheid van de reglementering die door de deskundigen is aangetoond en die nadelig is voor de betrokken sociaal verzekerden, derhalve onverwijld moet worden weggewerkt en dat dit besluit dus zo snel mogelijk moet worden genomen en bekendgemaakt;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 december 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 januari 1991 tot vaststelling van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot vaststelling van de honoraria en prijzen van die verstrekkingen en tot vaststelling van het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming in die honoraria en prijzen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 mei 1996, wordt het tweede lid vervangen door de volgende bepaling : « Voor de rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van bovenvermelde gecoördineerde wet bedraagt het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming evenwel 90 pct van genoemd honorarium. »
Art. 2.In paragraaf 1 van het hoofdstuk III van de bijlage bij hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 mei 1996, wordt het punt 1 vervangen door de volgende bepaling : « 1. Electrolarynx na laryngectomie. 771632 - 771643 Electrolarynx inclusief oplaadbare batterijen en batterijlader : het aan de rechthebbende aangerekende bedrag met een maximum van F 34 500.
Deze verzekeringstegemoetkoming kan slechts worden toegekend : - mits het toestel voorgeschreven is door de behandelende specialist voor otorhinolaryngologie; - voor gelaryngectomiseerde rechthebbenden waarbij geen spraakprothese kan worden geplaatst noch oesofagusspraak aangeleerd; - mits de bedoelde voorschrijver de onmogelijkheid hiervan medisch argumenteert.
Het toestel moet worden geleverd door een door het RIZIV erkend gehoorprothesist die de nodige instructies voor een goed gebruik geeft.
De verzekeringstegemoetkoming voor dergelijke toestellen kan slechts hoogtens vijfjaarlijks worden toegekend, en dit uitsluitend voor zover het vroeger geleverde toestel niet bruikbaar meer is. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 januari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN