gepubliceerd op 10 januari 2007
Koninklijk besluit betreffende de motorfiets
28 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de motorfiets
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, laat bestuurders die minstens twee jaar houder zijn van een rijbewijs B opnieuw toe om motorfietsen te besturen van hoogstens 125 cc en 11 kw.
Voorts bevat het ontwerp verschillende bepalingen die zowel de parkeermogelijkheden als de veiligheid op de weg van motorrijders bevorderen.
Artikel 20, § 2 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, bepaalde tot 1 september 2002 : « § 2. Het rijbewijs, geldig verklaard voor de categorie B, afgegeven sinds ten minste twee jaar, laat het besturen van voertuigen van de categorie A met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en met een maximaal vermogen van 11 kW toe. » Bij koninklijk besluit van 5 september 2002 werd deze paragraaf met ingang van 1 september 2002 opgeheven en werd een nieuw artikel 90quater ingevoegd, dat luidt als volgt : « Het rijbewijs, geldig verklaard voor de categorie B en afgegeven vóór 1 september 2001, laat het besturen van voertuigen van de categorie A met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en met een maximaal vermogen van 11 kW toe. » Dit besluit voert het artikel 20, § 2 terug in en heft artikel 90quater op. Ik verwijs hiervoor naar artikel 7 van het ontwerp.
Artikel 1, eerste lid wijzigt artikel 9.1.2.2° van het koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg, om bestuurders van bromfietsen klasse B in zones waar de snelheid beperkt is tot 50 km per uur of minder de keuze te geven tussen het gebruik van het fietspad of het gebruik van de rijbaan. Zij mogen het fietspad gebruiken op voorwaarde dat zij de andere weggebruikers die zich hierop bevinden niet in gevaar brengen.
Voorts moeten bromfietsers klasse B, in zones waar de snelheidslimiet hoger ligt dan 50 km per uur, voortaan verplicht gebruik maken van het fietspad, wanneer dit aanwezig en bruikbaar is (dit laatste is bijvoorbeeld niet het geval wanneer het fietspad te smal is of zich in een slechte staat bevindt). In deze zones wordt het snelheidsverschil tussen de bestuurder van de bromfiets klasse B en de andere gebruikers van de rijbaan immers te groot en is het, in het belang van de veiligheid van de bromfietser B, aangewezen deze laatste te verplichten het fietspad te gebruiken.
Het is logischer de plaats van de bromfiets klasse B op de openbare weg te koppelen aan het snelheidsregime : snelheidsregime en wegcategorie hangen samen en vormen een duidelijke referentie voor de weggebruiker met betrekking tot het gedrag dat van hem verwacht wordt in het verkeer. Om nefaste gevolgen in zones waar een snelheidsbeperking van 50 km per uur of lager geldt te vermijden, is het verantwoord in deze zones de keuze tussen rijbaan en fietspad over te laten aan de bestuurder.
De wegbeheerders behouden, naast hun bevoegdheid om de snelheid te regelen en zo onrechtstreeks de plaats van de bromfiets klasse B op de openbare weg te bepalen, de mogelijkheid om van de voormelde regels af te wijken via de onderborden M6 (« B verplicht ») en M7 (« B verboden »). Deze mogelijkheid geldt uitsluitend voor de met het verkeersbord D7 gemarkeerde fietspaden.
Artikel 1, tweede lid wijzigt artikel 9.3.2 van het koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg, om bestuurders van motorfietsen toe te staan over de hele breedte van hun rijstrook te rijden wanneer de rijbaan verdeeld is in verschillende rijstroken.
Het is namelijk zo dat vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 26 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975, de motorfietsers net als de auto's zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan moesten rijden, ongeacht de aard van de rijbaan.
Sinds de wijziging die is aangebracht door het voormelde koninklijk besluit, « mag de bestuurder van een motorfiets op een rijbaan die niet verdeeld is in rijstroken zich over de ganse breedte begeven voor zover deze slechts opengesteld is in zijn rijrichting en op de helft van de breedte langs de rechterzijde indien de rijbaan opengesteld is in beide rijrichtingen » (artikel 9.3.2).
Hoewel deze wijziging de motorfiets een ruime keuze biedt inzake positie op de rijbaan, is die keuze helaas beperkt tot rijbanen die niet verdeeld zijn in rijstroken. Die bepaling geldt niet voor, bijvoorbeeld, rijbanen die door wegmarkeringen in twee rijstroken zijn verdeeld, noch voor rijbanen met twee of meer rijstroken in eenzelfde richting.
Op deze twee soorten rijbanen moet de motorrijder zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan blijven.
Die positie is echter een bron van onveiligheid voor motorrijders. Als zij rechts op de rijbaan rijden, zijn zij in de verkeersstroom immers niet zichtbaar voor de andere bestuurders. Als zij worden ingehaald, is dat op dezelfde rijstrook. Plots uitwijken kan slechts naar links, wat niet altijd mogelijk is. Ten slotte kunnen zij op ieder moment botsen tegen een autodeur die onverwacht opengaat.
Artikel 2 verbiedt dat een tweewielig motorvoertuig, met andere woorden een motorfiets of een bromfiets, links ingehaald wordt in de gevallen vermeld onder het punt 17.2 van artikel 17 van het koninklijk besluit, namelijk : - op een overweg (17.2.1); - op de kruispunten waar de voorrang van rechts geldt (17.2.2); - bij het naderen van de top van een helling en in bochten, wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is (17.2.3); - wanneer de in te halen bestuurder zelf een ander voertuig dan een fiets, een tweewielige bromfiets of een tweewielige motorfiets inhaalt (17.2.4); - wanneer de in te halen bestuurder stopt voor een oversteekplaats voor voetgangers of een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen (17.2.5).
Artikel 8 past het koninklijk besluit tot aanwijzing van de overtredingen per graad aan aan de wijziging van het hierboven vermelde artikel 17 van het verkeersreglement.
Artikelen 3, 4, 5 en 6 verruimen de parkeermogelijkheden voor motorfietsen.
Het verplicht in file parkeren bijvoorbeeld, zoals bepaald in artikel 23 van de wegcode is een probleem voor motorrijders. Motorrijders zien vaak een mogelijke parkeerplaats tussen twee personenwagens, maar mogen er niet parkeren omdat ze hun motorfiets er niet volledig parallel met de rand van de rijbaan kunnen plaatsen. Voortaan wordt het motorrijders toegelaten ook haaks of in « visgraatmotief » te parkeren.
Artikel 5 van het ontwerp maakt het de motorfietsers of groepen van motorfietsers voortaan mogelijk om gezamenlijk op één betalende parkeerplaats voor auto's te gaan parkeren.
Artikel 6 verruimt het voorbehouden parkeren aangeduid met het bord E9b tot motorfietsen en voert een nieuw bord E9i in dat de wegbeheerders toelaat parkeerplaatsen in te richten die voorbehouden zijn voor motorfietsen.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.
De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT
28 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de motorfiets ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de politie van het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 1, eerste lid, op artikel 21, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 9 juli 1976 en 18 juli 1990, op artikel 26, gewijzigd bij de wet van 9 juli 1976 en op artikel 29, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 2005 en 1 april 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, inzonderheid op artikel 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 mei 2002, artikel 17, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, artikel 23, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1990 en 15 mei 2002, en artikel 70, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1978, 1 juni 1984, 20 juli 1990, 18 september 1991, 9 oktober 1998 en 4 april 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, inzonderheid op artikel 20, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 1 september 2006, op artikel 24, op artikel 69 vervangen bij het koninklijk besluit van 8 maart 2006 en op artikel 90quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 juli 2006;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies nr. 41.156/2/V van de Raad van State, gegeven op 4 september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Artikel 9.1.2.2° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg wordt vervangen als volgt : « 9.1.2.2° Daar waar de snelheid beperkt is tot 50 km per uur of minder, mogen de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B in dezelfde omstandigheden het fietspad aangeduid door het verkeersbord D7 of door wegmarkeringen zoals bepaald in artikel 74 volgen, op voorwaarde dat zij de andere weggebruikers die zich hierop bevinden niet in gevaar brengen.
Wanneer een hogere snelheidsbeperking geldt, moeten de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B in dezelfde omstandigheden het fietspad aangeduid door het verkeersbord D7 of door wegmarkeringen zoals bepaald in artikel 74 volgen, wanneer dit aanwezig en bruikbaar is.
Evenwel : - indien het fietspad gesignaleerd is zoals voorzien in artikel 69.4.2°, moeten zij het fietspad volgen; - indien het fietspad gesignaleerd is zoals voorzien in artikel 69.4.3°, mogen zij het fietspad niet volgen. ». § 2. Artikel 9.3.2, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de volgende zin : « De bestuurder van een motorfiets mag zich op een rijbaan die verdeeld is in rijstroken over de ganse breedte van de rijstrook waarop hij rijdt, begeven. ».
Art. 2.In de inleidende zin van artikel 17.2, van hetzelfde besluit, worden de woorden « , van een tweewielig motorvoertuig » ingevoegd tussen de woorden « van een gespan » en de woorden « of van een voertuig met meer dan twee wielen ».
Art. 3.Artikel 23.2. van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden. »
Art. 4.In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt een punt 23.4. toegevoegd dat luidt als volgt : « 23.4. Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken. »
Art. 5.Artikel 27.3.1.1° van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, dat luidt als volgt : « Wanneer meer dan één motorfiets binnen een afgebakend parkeervak bedoeld voor één auto wordt geparkeerd, dan moet voor dat parkeervak slechts één maal betaald worden. »
Art. 6.In artikel 70.2.1.3° van hetzelfde besluit wordt de tekst bij het bord E9b vervangen als volgt : « Parkeren uitsluitend voor motorfietsen, personenauto's, auto's voor dubbelgebruik en minibussen. » In artikel 70.2.1.3° van hetzelfde besluit wordt na E9h een E9i ingevoegd als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Parkeren uitsluitend voor motorfietsen »
Art. 7.In artikel 20 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs wordt paragraaf 2 vervangen als volgt : « § 2. Het rijbewijs, geldig verklaard voor de categorie B, afgegeven sinds ten minste twee jaar, laat het besturen van voertuigen van de categorie A met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en met een maximaal vermogen van 11 kW toe. » In hetzelfde artikel wordt een § 3 ingevoegd die luidt als volgt : « § 3. Het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie C laat het besturen van voertuigen van de categorie G toe; de maximale toegelaten massa van de aanhangwagen bedraagt ten hoogste 750 kg.
Het rijbewijs geldig verklaard voor de subcategorie C1 laat het besturen van voertuigen van de categorie G, met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 7 500 kg toe; de maximale toegelaten massa van de aanhangwagen bedraagt ten hoogste 750 kg.
Het rijbewijs geldig verklaard voor de subcategorie C1+E laat het besturen van voertuigen van de categorie G, met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 12 000 kg, toe. »
Art. 8.Artikel 24, tweede lid van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Behalve in de gevallen bedoeld in artikel 69, § 2, tweede lid en § 3, tweede lid, verliest het rijbewijs zijn geldigheid wanneer aan de houder een nieuw rijbewijs wordt afgegeven. »
Art. 9.Artikel 90quater van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 10.In de inleidende zin van artikel 3,10° van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, worden de woorden « , van een tweewielig motorvoertuig » ingevoegd tussen de woorden « van een gespan » en de woorden « of van een voertuig met meer dan twee wielen ».
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2007.
Art. 12.Onze minister tot wiens bevoegdheid de verkeersveiligheid behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT