gepubliceerd op 01 februari 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de procedures inzake bescherming van de economische mededinging
28 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de procedures inzake bescherming van de economische mededinging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, inzonderheid op de artikelen 25, § 1, 27, § 3, en 33, § 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de procedures inzake bescherming van de economische mededinging, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 1998 en 11 maart 1999;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat op 1 oktober 1999 alle bepalingen van de wet van 26 april 1999 tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging in werking treden; dat de procedures voor de Dienst en de Raad voor de Mededinging aanzienlijk werden gewijzigd, ondermeer door de bevoegdheden toegekend aan het nieuw opgerichte korps verslaggevers; dat het noodzakelijk is de partijen die bij de procedure betrokken zijn toe te laten onverwijld de in werking getreden nieuwe bepalingen toe te passen; het is dan ook aangewezen zo spoedig mogelijk het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de procedures inzake bescherming van de economische mededinging aan te passen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de procedures inzake bescherming van de economische mededinging wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder : - de wet : de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999; - de Dienst : de Dienst voor de Mededinging bedoeld bij artikel 14 van de wet; - het korps : het korps van verslaggevers ingesteld door de wet; - de Raad : de Raad voor de Mededinging ingesteld door de wet. »
Art. 2.Het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK II. - Procedure voor de Dienst en het korps ».
Art. 3.§ 1. In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden « de Dienst » vervangen door de woorden « de verslaggever aangewezen door het korps ». § 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld als volgt : « Tussen het mededelen door de verslaggevers van hun eventuele punten van bezwaar en de vast te stellen datum dient een termijn van ten minste vijftien dagen te verlopen. »
Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit, wordt het woord « achtvoud » vervangen door het woord « tienvoud » en worden de woorden « bij de Dienst » vervangen door de woorden « bij de verslaggever aangewezen door het korps ».
Art. 5.§ 1. In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « de Dienst » vervangen door de woorden « de verslaggever aangewezen door het korps ». § 2. In § 3 van hetzelfde artikel, worden de woorden « Een kopie van het proces-verbaal en van de bijlagen wordt gevoegd » vervangen door de woorden « Het proces-verbaal en zijn bijlagen worden gevoegd » en worden de woorden « de Dienst » vervangen door de woorden « de verslaggever aangewezen door het korps ».
Art. 6.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit, wordt het artikel 8 opgeheven.
In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een nieuwe artikel 8 ingevoegd, luidende : «
Art. 8.De bepalingen in de artikelen 3, 6, § 1 en § 3, en 7, van dit besluit zijn, mutatis mutandis, van toepassing op de oproepingen andere dan die bedoeld in artikel 24, § 3, van de wet, die door de verslaggever aangewezen door het korps of door de Dienst worden verzonden aan de betrokken ondernemingen of ondernemingsverenigingen, aan de klager of aan elke natuurlijke of rechtspersoon. »
Art. 7.§ 1. Artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « Indien de ondernemingen of ondernemingsverenigingen op wier activiteit het onderzoek betrekking had, in antwoord op het verslag van de verslaggever aangewezen door het korps, schriftelijke opmerkingen willen indienen, leggen zij deze neer ten laatste vijftien dagen voor de datum van de zitting voor de Raad.
Deze termijn wordt beperkt tot twee werkdagen indien het gaat om de procedure bedoeld bij de afdelingen 5bis en 5ter van hoofdstuk III van de wet, betreffende de concentraties. » § 2. In § 2 van hetzelfde artikel, worden de woorden « deze memorie » vervangen door de woorden « deze opmerkingen ».
Art. 8.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende : «
Art. 9bis.Indien de Minister met toepassing van artikel 32quater, § 2, vierde lid, van de wet, aan de Raad een nota wil richten, legt hij deze neer binnen de termijnen bedoeld in artikel 9 van dit besluit. »
Art. 9.§ 1. In artikel 10 van hetzelfde besluit, worden de woorden « , of de Minister » ingevoegd tussen de woorden « van een voldoende belang » en de woorden « , hun verzoek ten minste een week ». § 2. In hetzelfde artikel vervallen de woorden « ten minste een week vóór de zittingsdatum ». § 3. Hetzelfde artikel wordt vervolledigd door een tweede lid opgesteld als volgt : « Hetzelfde geldt voor de natuurlijke of rechtspersonen die, in toepassing van artikel 32quater, § 2, eerste lid, van de wet, vragen om te worden gehoord. ».
Art. 10.In artikel 11 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « , ten laatste drie werkdagen voor de zitting ».
Art. 11.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden « waarop zij worden opgeroepen » ingevoegd tussen de woorden « van de zitting » en de woorden « leggen de bij artikel 10 ».
Art. 12.In artikel 13, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « van de zitting » vervangen door de woorden « die hij vaststelt ».
Art. 13.§ 1. In artikel 14, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « De memories » vervangen door de woorden « De nota van de Minister ». § 2. Het tweede lid van hetzelfde artikel ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 1998, wordt vervangen als volgt : « Het secretariaat van de Raad maakt aan de verslaggever aangewezen door het korps onverwijld een kopie over van de geschreven opmerkingen om deze toe te laten hierop zijn opmerkingen te formuleren. »
Art. 14.Het artikel 16 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 1998, wordt opgeheven.
Art. 15.§ 1. Artikel 17, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Het verzoek om voorlopige maatregelen wordt gericht aan de voorzitter van de Raad. Dit verzoek wordt door de voorzitter van de Raad onverwijld overgemaakt aan het korps die hem een met redenen omkleed verslag voorlegt; dit verslag vermeldt de maatregelen die het korps nodig acht om de restrictieve mededingingspraktijken, die het voorwerp van het onderzoek uitmaken en waarvoor voorlopige maatregelen worden gevraagd, te schorsen. Dit verslag moet aan de voorzitter worden voorgelegd binnen een door hem vastgestelde termijn.
De voorzitter van de Raad brengt eveneens de ondernemingen of ondernemingsverenigingen waartegen voorlopige maatregelen werden gevraagd, op de hoogte van dit verzoek. » § 2. Artikel 17, § 2, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « § 2. Het secretariaat van de Raad levert, onverwijld en bij aangetekend schrijven, aan de partijen die het verzoek tot voorlopige maatregelen hebben ingediend, een ontvangstbewijs met vermelding van het registratienummer en de datum van overdracht aan het korps, af. »
Art. 16.In artikel 18, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de Dienst » vervangen door de woorden « het korps » en worden de woorden « de secretaris » vervangen door de woorden « het secretariaat ».
Art. 17.In artikel 21, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden « bij artikel 33, § 3 » vervangen door de woorden « bij artikel 34, § 1 ».
Art. 18.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 22.Indien de laatste dag van een termijn een zaterdag, een zondag of een van de dagen vermeld in artikel 23 van dit besluit is, dan eindigt de termijn bij het verstrijken van de eerstvolgende werkdag.
Het eerste lid is van toepassing volgens de in de bepalingen van artikel 23 van dit besluit gestelde voorwaarden. »
Art. 19.In artikel 23, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « bij artikel 33 » vervangen door de woorden « bij de artikelen 33 en 34 ».
In § 2 van hetzelfde artikel, worden de woorden « de Minister van Economische Zaken » vervangen door de woorden « de Minister bevoegd voor Economische Zaken ».
Art. 20.In artikel 24, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « 33, §§ 2 en 3 » vervangen door de woorden « 33, § 2, en in artikel 34, § 1 » en worden de woorden « de Dienst » vervangen door de woorden « de verslaggever aangewezen door het korps ».
Art. 21.§ 1. In artikel 25 van hetzelfde besluit, worden de woorden « bij artikel 33, §§ 2 en 3 » vervangen door de woorden « bij de artikelen 33, § 2 en 34, § 1 ». § 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « De termijn bedoeld in artikel 34, § 1, kan niet verlengd worden tenzij op uitdrukkelijk verzoek van de partijen en ten hoogste voor de duur die zij voorstellen. »
Art. 22.In artikel 26, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « het korps, » ingevoegd tussen de woorden « de dienst » en de woorden « de Raad ».
In § 2 van hetzelfde artikel worden de woorden « het korps, » ingevoegd tussen de woorden « de dienst » en de woorden « de Raad ».
Art. 23.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 24.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ciergnon, 28 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, R. DEMOTTE