gepubliceerd op 01 oktober 2020
Koninklijk besluit tot wijziging van koninklijk besluit van 22 augustus 2020 houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing
27 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III), met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing
VERSLAG AAN DE KONING Sire, De
wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/07/2020
pub.
23/07/2020
numac
2020015194
bron
federale overheidsdienst financien
Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1)
sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III) heeft een tijdelijke maatregel inzake vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing ingevoerd voor werkgevers die gedurende een ononderbroken periode van minstens 30 kalenderdagen in de periode van 12 maart tot en 31 mei 2020 gebruik hebben gemaakt van het stelsel van tijdelijke werkloosheid. De niet door te storten bedrijfsvoorheffing voor de betrokken werkgevers is gelijk aan 50 pct. van het verschil tussen de totale kost aan bedrijfsvoorheffing voor respectievelijk de maand juni, juli en augustus 2020 en de totale kost aan bedrijfsvoorheffing voor de maand mei, de referentieperiode.
Het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III), met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing (BS van 31 augustus 2020) (hierna: besluit van 22 augustus 2020) heeft de modaliteiten vastgelegd voor de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Die toepassing blijkt echter administratief zwaar te zijn en de terugbetaling van de bedrijfsvoorheffing die teveel werd doorgestort voor de maanden juni, juli en augustus 2020 zal ook enige tijd in beslag nemen. Daarom wordt voorgesteld om de mogelijkheid in te voeren om de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing die in het kader van deze maatregel kan worden verleend voor de maanden juni, juli en augustus 2020, direct te compenseren met de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor de maand september of oktober 2020 (voor maandaangevers) of voor het derde kwartaal 2020 (voor kwartaalaangevers). Voor elk van de drie maanden (juni, juli en augustus 2020) zal een andere code moeten worden gebruikt (respectievelijk de code 71, 72 en 73) (en voor elke code zal een tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing moeten worden ingediend) (nieuw ingevoegd artikel 1/1, § 1, van het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten). De keuze om de vrijstelling te verrekenen met de bedrijfsvoorheffing de verschuldigd is voor de maand september of oktober 2020/het derde kwartaal 2020 is definitief en onherroepelijk.
Door de vrijstelling van drie maanden ineens aan te rekenen op de bedrijfsvoorheffing die voor één periode verschuldigd is, bestaat, in tegenstelling tot een regeling waarbij de vrijstelling maand per maand wordt verrekend (cf. Parl. St. 55-1390/002, p. 2), de kans dat de vrijstelling niet volledig kan worden benut. Het gedeelte van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing dat niet kan worden gecompenseerd met de bedrijfsvoorheffing die voor de maand september of oktober 2020/het derde kwartaal 2020 verschuldigd is, zal daarom kunnen worden overgedragen naar de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor volgende periodes (nieuw ingevoegd artikel 1/1, § 2, van het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten).
De onderstaande voorbeelden verduidelijken hoe de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing moet worden aangevraagd wanneer wordt geopteerd voor de verrekening met de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor de maand september of oktober 2020/het derde kwartaal 2020.
Voorbeeld 1 (maandelijkse aangiften in de bedrijfsvoorheffing) Bezoldigingen als bedoeld in artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), met uitzondering van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in: - mei 2020: 40.000 euro - juni 2020: 52.000 euro - juli 2020: 45.000 euro - augustus 2020: 50.000 euro Op de hiervoor vermelde bezoldigingen verschuldigde bedrijfsvoorheffing na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92: - mei 2020: 7.000 euro - juni 2020: 11.000 euro - juli 2020: 9.000 euro - augustus 2020: 10.000 euro Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor: - juni 2020: (11.000 - 7.000) x 50% = 2.000 euro - juli 2020: (9.000 - 7.000) x 50% = 1.000 euro - augustus 2020: (10.000 - 7.000) x 50% = 1.500 euro In de maand september 2020 betaalde of toegekende bezoldigingen: 55.000 euro Voor september 2020 verschuldigde bedrijfsvoorheffing na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92: 12.000 euro Eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand september: - aard van de inkomsten: code 10 - belastbare inkomsten: 55.000 euro - verschuldigde BV: 12.250 euro Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand september 2020 - vrijstelling voor juni 2020: - "aard van de inkomsten": code 71 - "belastbare inkomsten": 52.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in juni 2020) - "verschuldigde BV": - 2.000 euro (bedrag van de vrijstelling voor juni 2020 dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor september 2020, na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92, (12.000 euro)) Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand september 2020 - vrijstelling voor juli 2020: - "aard van de inkomsten": code 72 - "belastbare inkomsten": 45.000 euro (bedrag van de bezoldigingen als bedoeld in artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, WIB 92, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in juli 2020) - "verschuldigde BV": - 1.000 euro (bedrag van de vrijstelling voor juli 2020 dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor september 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 en de vrijstelling voor de maand juni 2020 (12.000 - 2.000 = 10.000 euro)) Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand september 2020 - vrijstelling voor augustus 2020: - "aard van de inkomsten": code 73 - "belastbare inkomsten": 50.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in augustus 2020) - "verschuldigde BV": - 1.500 euro (bedrag van de vrijstelling voor augustus 2020 dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor september 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 en de vrijstelling voor de maanden juni en juli 2020 (12.000 - (2.000 + 1.000) = 9.000 euro)) Voorbeeld 2 (kwartaalaangiften in de bedrijfsvoorheffing) Bezoldigingen als bedoeld in artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, WIB 92, met uitzondering van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in: - mei 2020: 20.000 euro - juni 2020: 30.000 euro - juli 2020: 25.000 euro - augustus 2020: 30.000 euro Op de hiervoor vermelde bezoldigingen verschuldigde bedrijfsvoorheffing na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92: - mei 2020: 1.200 euro - juni 2020: 2.400 euro - juli 2020: 1.800 euro - augustus 2020: 2.400 euro Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor: - juni 2020: (2.400 - 1.200) x 50% = 600 euro - juli 2020: (1.800 - 1.200) x 50% = 300 euro - augustus 2020: (2.400 - 1.200) x 50% = 600 euro In het derde kwartaal 2020 betaalde of toegekende bezoldigingen: 90.000 euro Voor het derde kwartaal 2020 verschuldigde bedrijfsvoorheffing na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92: 7.000 euro Eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor het derde kwartaal: - aard van de inkomsten: code 10 - belastbare inkomsten: 90.000 euro - verschuldigde BV: 7.400 euro Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor het derde kwartaal 2020 - vrijstelling voor juni 2020: - "aard van de inkomsten": code 71 - "belastbare inkomsten": 30.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in juni 2020) - "verschuldigde BV": - 600 euro (bedrag van de vrijstelling voor juni 2020 dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor het derde kwartaal 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 (7.000 euro)) Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor het derde kwartaal 2020 - vrijstelling voor juli 2020: - "aard van de inkomsten": code 72 - "belastbare inkomsten": 25.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in juli 2020) - "verschuldigde BV": - 300 euro (bedrag van de vrijstelling voor juli 2020 dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor het derde kwartaal 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 en de vrijstelling voor de maand juni 2020 (7.000 - 600 = 6.400 euro) Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor het derde kwartaal 2020 - vrijstelling voor augustus 2020: - "aard van de inkomsten": code 73 - "belastbare inkomsten": 30.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in augustus 2020) - "verschuldigde BV": - 600 euro (bedrag van de vrijstelling voor augustus 2020 dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor het derde kwartaal 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 en de vrijstelling voor de maanden juni en juli 2020 (7.000 - (600 + 300) = 6.100 euro)) Wanneer de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor de maand september 2020/het derde kwartaal 2020 onvoldoende is om de hier beoogde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de maanden juni, juli en augustus 2020 te verrekenen, kan het saldo worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die na de toepassing van alle andere vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing nog verschuldigd is voor de volgende periodes. Dit gebeurt volgens dezelfde principes als voor de verrekening met de bedrijfsvoorheffing voor de maand september 2020/het derde kwartaal 2020. Ook in de overdracht moet de vrijstelling voor de maand juni 2020 dus worden verrekend voor die voor de maand juli 2020, de vrijstelling voor de maand juli voor die voor augustus 2020.
Voorbeeld 3 (maandelijkse aangiften in de bedrijfsvoorheffing - overdracht) Bezoldigingen als bedoeld in artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, WIB 92, met uitzondering van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in: - mei 2020: 10.500 euro - juni 2020: 31.000 euro - juli 2020: 62.000 euro - augustus 2020: 77.000 euro Op de hiervoor vermelde bezoldigingen verschuldigde bedrijfsvoorheffing na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92: - mei 2020: 1.000 euro - juni 2020: 3.000 euro - juli 2020: 6.000 euro - augustus 2020: 9.000 euro Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor: - juni 2020: (3.000 - 1.000) x 50% = 1.000 euro - juli 2020: (6.000 - 3.000) x 50% = 2.500 euro - augustus 2020: (9.000 - 1.000) x 50% = 4.000 euro Aangifte voor de maand september 2020 Bezoldigingen betaald of toegekend in de maand september 2020: 35.000 euro Bedrijfsvoorheffing verschuldigd voor september 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 : 3.300 euro Eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand september: - aard van de inkomsten: code 10 - belastbare inkomsten: 35.000 euro - verschuldigde BV: 3.700 euro Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand september 2020 - vrijstelling voor juni 2020: - "aard van de inkomsten": code 71 - "belastbare inkomsten": 31.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie, achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in juni 2020) - "verschuldigde BV": - 1.000 euro (bedrag van de vrijstelling voor juni 2020 dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor september 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 (3.300 euro)) Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand september 2020 - vrijstelling voor juli 2020: - "aard van de inkomsten": code 72 - "belastbare inkomsten": 62.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in juli 2020) - "verschuldigde BV": - 2.300 euro (bedrag van de vrijstelling voor juli 2020 dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor september 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 (3.300 euro) en de vrijstelling voor de maand juni 2020 (3.300 - 1.000 = 2.300 euro)) Met de bedrijfsvoorheffing die nog voor september 2020 verschuldigd is, kan de vrijstelling voor de maand juli 2020 dus slechts gedeeltelijk worden verrekend (nog te verrekenen vrijstelling: 2.500 - 2.300 = 200 euro) en kan niets worden verrekend van de vrijstelling voor de maand augustus 2020 (nog te verrekenen vrijstelling: 4.000 euro).
Aangifte voor de maand oktober 2020 Bezoldigingen betaald of toegekend in de maand oktober 2020: 25.000 euro Bedrijfsvoorheffing verschuldigd voor oktober 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92: 2.300 euro Eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand oktober: - aard van de inkomsten: code 10 - belastbare inkomsten: 25.000 euro - verschuldigde BV: 2.600 euro Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand oktober 2020 - saldo van de vrijstelling voor juli 2020: - "aard van de inkomsten": code 72 - "belastbare inkomsten": 62.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in juli 2020) - "verschuldigde BV": - 200 euro (bedrag van het gedeelte van de vrijstelling voor juli 2020 dat niet kon worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing voor september 2020 en effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor oktober 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 (2.300 euro)) Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand oktober 2020 - vrijstelling voor augustus 2020: - "aard van de inkomsten": code 73 - "belastbare inkomsten": 77.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in augustus 2020) - "verschuldigde BV": - 2.100 euro (bedrag van de vrijstelling voor augustus 2020 dat niet kon worden verrekend op de bedrijfsvoorheffing voor september 2020 en effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor oktober 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 en de vrijstelling voor juli 2020 (2.300 - 200 = 2.100 euro)) De vrijstelling voor de maand juli 2020 is nu volledig verrekend. Van de vrijstelling voor de maand augustus 2020 kan slechts 2.100 euro worden verrekend. De resterende 1.900 euro (4.000 - 2.100) kan nog worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die voor latere periodes verschuldigd is.
Aangifte voor de maand november 2020 Bezoldigingen betaald of toegekend in de maand november 2020: 20.000 euro Bedrijfsvoorheffing verschuldigd voor november 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92: 2.200 euro Eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand november 2020: - aard van de inkomsten: code 10 - belastbare inkomsten: 20.000 euro - verschuldigde BV: 2.400 euro Tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing voor de maand november 2020 - vrijstelling voor augustus 2020: - "aard van de inkomsten": code 73 - "belastbare inkomsten": 77.000 euro (bedrag van de in artikel 31, tweede, 1° en 2°, WIB 92 bedoelde bezoldigingen, uitgezonderd het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, betaald of toegekend in augustus 2020) - "verschuldigde BV": - 1.900 euro (bedrag van de vrijstelling voor augustus 2020 dat niet kon worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing voor september en oktober 2020 en effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die nog verschuldigd is voor november 2020 na toepassing van de artikelen 2751 tot 27511, WIB 92 (2.200 euro)) De afzonderlijke codes voor de vrijstelling met betrekking tot de maand juni 2020 (code "71"), juli 2020 (code "72") en augustus 2020 (code "73") moeten ook worden gebruikt wanneer de vrijstelling van doorstorten overeenkomstig artikel 1 van het besluit van 22 augustus 2020 wordt aangerekend op de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor de maanden waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten wordt in die zin aangepast.Een kwartaalaangever die in zijn aangifte voor het derde kwartaal de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wil toepassen voor de maanden juli en augustus 2020, moet dus een tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing overleggen met de code 72 voor de maand juli 2020 en een tweede aangifte met de code 73 voor de maand augustus 2020.
In artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten worden eveneens een aantal wijzigingen aangebracht. Het gaat in essentie om technische aanpassingen en verbeteringen.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO
27 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (CORONA III), met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (CORONA III), artikel 2, achtste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, artikelen 5 en 14;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (CORONA III), met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing;
Overwegende dat dit besluit alleen de elementen bepaalt die de belastingplichtige moet verstrekken voor een correcte toepassing van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing en het dus op zich geen enkele impact heeft op de begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat: - artikel 2 van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III) een nieuwe vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing invoerde om de door de COVID-19-pandemie getroffen bedrijven te ondersteunen; - deze vrijstelling enkel betrekking heeft op de bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de bezoldigingen voor de maanden juni 2020, juli 2020 en augustus 2020; - het koninklijk van 22 augustus 2020 houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (CORONA III), met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voorziet dat de vrijstelling wordt aangevraagd voor de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor de maanden juni 2020, juli 2020 en/of augustus 2020, naargelang de maand waarop de vrijstelling betrekking heeft; - het technisch eenvoudiger en efficiënter is, zowel voor de werkgevers als voor de administratie, om een compensatie van de beoogde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing met de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor de bezoldigingen die worden betaald of toegekend in de maand september of oktober 2020/in het derde trimester van 2020 en eventueel ook nog met de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor de bezoldigingen de in de volgende periodes worden betaald of toegekend, te voorzien; - de werkgevers zo snel mogelijk over alle elementen moeten beschikken die hen in staat stellen om de bij de wet voorziene vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing correct toe te passen, zodat deze maatregel een concreet effect heeft; - dat de alternatieve manier om de beoogde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing toe te passen derhalve zo snel mogelijk aan de schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing ter kennis moet worden gebracht;
Dat dit besluit dus dringend moet worden getroffen;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020031289 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sluiten houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (CORONA III), met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid en derde lid worden telkens de woorden "of het geheel" opgeheven;2° in het derde lid wordt de bepaling onder a) vervangen als volgt: "a) in het vak "aard der inkomsten": - de code "71", wanneer gebruikt wordt gemaakt van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bij toepassing van artikel 2 van de voormelde wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten met betrekking tot de maand juni 2020; - de code "72", wanneer gebruikt wordt gemaakt van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bij toepassing van artikel 2 van de voormelde wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten met betrekking tot de maand juli 2020; - de code "73", wanneer gebruikt wordt gemaakt van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bij toepassing van artikel 2 van de voormelde wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten met betrekking tot de maand augustus 2020;"; 3° in het derde lid wordt de bepaling onder b) aangevuld met de woorden "die zijn betaald of toegekend in de maand juni 2020, wanneer het een door de voormelde code "71" beoogde vrijstelling betreft, in de maand juli 2020, wanneer het een door de voormelde code "72" beoogde vrijstelling betreft, of in de maand augustus 2020, wanneer het een door de voormelde code "73" beoogde vrijstelling betreft;"; 4° in het derde lid, c), worden in de bepaling onder het eerste streepje de woorden "voor de maanden juni 2020, juli 2020 of augustus 2020" vervangen door de woorden "voor de maand juni 2020, wanneer het een door de voormelde code "71" beoogde vrijstelling betreft, juli 2020, wanneer het een door de voormelde code "72" beoogde vrijstelling betreft, of augustus 2020, wanneer het een door de voormelde code "73" beoogde vrijstelling betreft".
Art. 2.In het hetzelfde besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 1/1.§ 1. De in artikel 2 van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III) vermelde schuldenaars van bedrijfsvoorheffing, kunnen er evenwel voor kiezen om de in artikel 2 van de voormelde wet beoogde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de maanden te verrekenen met de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor de bezoldigingen die zijn betaald of toegekend in de maand september of oktober 2020, als de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing onderworpen is aan een maandelijkse aangifteplicht, of voor de bezoldigingen die zijn betaald of toegekend in het derde trimester van 2020, als de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing onderworpen is aan een trimestriële aangifteplicht. Deze keuze is definitief en onherroepelijk.
De betrokken schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing moeten hiertoe afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing overleggen volgens het in artikel 1, tweede en derde lid vermelde onderscheid, met dien verstande dat: - voor elke in artikel 1, derde lid, a) vermelde code een afzonderlijke tweede aangifte wordt overlegd; - het in artikel 1, derde lid, c), bedoelde negatieve bedrag wordt beperkt tot het bedrag dat effectief kan worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor, naar gelang het geval, de maand september of oktober 2020 als de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing onderworpen is aan een maandelijkse aangifteplicht of voor het derde trimester van 2020 als de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing onderworpen is aan een trimestriële aangifteplicht, na toepassing van de artikelen 2751 tot en met 27511, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en desgevallend, wat de vrijstelling met betrekking tot de maand juli 2020 betreft, na verrekening van de vrijstelling met betrekking tot de maand juni 2020, en wat de vrijstelling met betrekking tot de maand augustus 2020 betreft, na verrekening van de vrijstellingen met betrekking tot de maanden juni 2020 en juli 2020. § 2. Wanneer na de toepassing van paragraaf 1, de vrijstellingen met betrekking tot de maanden juni 2020, juli 2020 en augustus 2020 niet volledig zijn verrekend met de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor, naar gelang het geval, de maand september of oktober 2020, als de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing onderworpen is aan een maandelijkse aangifteplicht, of met de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is voor het derde trimester van 2020, als de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing onderworpen is aan een trimestriële aangifteplicht, kan dat saldo achtereenvolgens worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing die na de toepassing van de artikelen 2751 tot 27511 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 verschuldigd is voor de volgende periodes.
Voor die volgende periodes wordt de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing aangevraagd overeenkomstig paragraaf 1.".
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "in artikel 1" vervangen door de woorden "in de artikel 1 en 1/1";2° in de Nederlandse tekst wordt in de bepaling onder het eerste streepje het woord "elk" vervangen door het woord "elke";3° in de bepaling onder het derde streepje worden de woorden "de maand waarvoor" vervangen door de woorden "elk van de maanden juni 2020, juli 2020 en augustus 2020 waarvoor";4° in de Nederlandse tekst wordt in de bepaling onder het vierde streepje het woord "Wetboek" ingevoegd tussen het woord "hetzelfde" en het woord ", voor";5° in de bepaling onder het vijfde streepje worden de woorden "voor de maanden juni 2020, juli 2020 of augustus 2020" vervangen door de woorden "voor elk van de maanden juni 2020, juli 2020 en augustus 2020 waarvoor de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt gevraagd";6° in de bepaling onder het zesde streepje wordt het woord "hij" vervangen door het woord "zij" en wordt het woord "heeft" vervangen door het woord "hebben".
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de dag van het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en heeft uitwerking op de vanaf 1 juni 2020 betaalde of toegekende bezoldigingen.
Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 september 2020.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO