Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 augustus 2020
gepubliceerd op 31 augustus 2020

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie , met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2020031289
pub.
31/08/2020
prom.
22/08/2020
ELI
eli/besluit/2020/08/22/2020031289/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III), met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III), artikel 2, achtste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, artikelen 5 en 14;

Overwegende dat dit besluit alleen de elementen bepaalt die de belastingplichtige moet verstrekken voor een correcte toepassing van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing en het dus op zich geen enkele impact heeft op de begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid Overwegende dat: - artikel 2 van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III) voerde een nieuwe vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing in om de door de COVID-19-pandemie getroffen bedrijven te ondersteunen; - deze vrijstelling heeft alleen betrekking op de bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de bezoldigingen voor de maanden juni 2020, juli 2020 en augustus 2020; - de werkgevers moeten zo snel mogelijk over alle elementen beschikken die hen in staat stellen om de bij de wet voorziene vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing correct toe te passen, zodat deze maatregel een concreet effect heeft;

Dat dit besluit dus dringend moet worden getroffen;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De in artikel 2 van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 23/07/2020 numac 2020015194 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (1) sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III) vermelde schuldenaars van bedrijfsvoorheffing moeten voor de periode waarin zij bezoldigingen hebben toegekend waarvoor zij een deel of het geheel van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing niet in de Schatkist moeten storten, twee afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing overleggen volgens het in tweede en derde lid vermelde onderscheid.

De eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing heeft betrekking op de aan al de werknemers betaalde of toegekende bezoldigingen en moet de volgende specifieke vermeldingen bevatten : a) in het vak "belastbare inkomsten" : de door de werkgever voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen ;b) in het vak "verschuldigde bedrijfsvoorheffing" : de ingehouden bedrijfsvoorheffing. De tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing heeft uitsluitend betrekking op de bezoldigingen van werknemers waarvoor een deel of het geheel van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing niet in de Schatkist moet worden gestort en moet, afhankelijk van de schuldenaars, de volgende specifieke vermeldingen bevatten : a) in het vak "aard der inkomsten" : de code "71 COVID-19";b) in het vak "belastbare inkomsten" : de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen;c) in het vak "verschuldigde bedrijfsvoorheffing" : een negatief bedrag gelijk aan 50 pct.van het positieve verschil tussen : - enerzijds, het saldo van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, na de toepassing van de vrijstellingen beoogd in de artikelen 2751 tot 27511 van hetzelfde Wetboek, voor de maanden juni 2020, juli 2020 en augustus 2020, en - anderzijds het saldo van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vastgestelde belastbare bezoldiging van de werknemers, met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen, na toepassing van de vrijstellingen voorzien in de artikelen 2751 tot 27511 van hetzelfde Wetboek, voor de maand mei 2020.

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde schuldenaars moeten ter beschikking houden van de administratie : - de volledige identiteit van elk werknemer ; - in voorkomend geval, het nationaal nummer ; - het bedrag van de bruto belastbare bezoldigingen bedoeld in artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldiging betaald voor de maand mei en voor de maand waarvoor de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt gevraagd; - het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en de gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing, na toepassing van de vrijstellingen voorzien in de artikelen 2751 tot 27511 van hetzelfde, voor de maand mei 2020; - het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en de gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing, na toepassing van de vrijstellingen voorzien in de artikelen 2751 tot 27511 van hetzelfde Wetboek, voor de maanden juni 2020, juli 2020 of augustus 2020; - het bewijs dat hij tussen 12 maart 2020 en 31 mei 2020, beide data inbegrepen, gedurende een ononderbroken periode van ten minste 30 kalenderdagen van het tijdelijke werkloosheidsregeling heeft genoten.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking op de vanaf 1 juni 2020 betaalde of toegekende bezoldigingen.

Art. 4.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 augustus 2020.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

^