Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 oktober 2009
gepubliceerd op 13 november 2009

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de vergoedingen en presentiegelden toe te kennen aan de voorzitter en de leden van het bijzonder comité bedoeld in artikel 28, § 2, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009204401
pub.
13/11/2009
prom.
27/10/2009
ELI
eli/besluit/2009/10/27/2009204401/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 OKTOBER 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de vergoedingen en presentiegelden toe te kennen aan de voorzitter en de leden van het bijzonder comité bedoeld in artikel 28, § 2, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, artikel 28, § 2;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, artikel 22;

Gelet op de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk wordt gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993, de programmawet van 19 juli 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 februari 2008;

Gelet op het advies nr. 1.642 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 9 juli 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 9 december 2008;

Gelet op advies nr. 45.861/1 van de Raad van State, gegeven op 12 februari 2009, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de leden van het bijzonder comité bedoeld in artikel 28, § 2, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen niet dezelfde zijn als de leden die zetelen in het beheerscomité van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers bedoeld in artikel 28, § 1, van dezelfde wet. Deze leden bedoeld in dit artikel 28, § 1, zijn dezelfde als de leden die zetelen in het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Gelet hierop is het nuttig te verduidelijken dat de vergoedingen en de presentiegelden van dit bijzonder comité ten laste worden genomen door voormeld Fonds. Op vraag van de Raad van State preciseert het voorliggende koninklijk besluit derhalve uitdrukkelijk dat de tenlasteneming van deze vergoedingen en presentiegelden wordt overgedragen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De voorzitter van het bijzonder comité bedoeld in artikel 28, § 2, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen geniet van een jaarlijkse forfaitaire vergoeding van 4.462,09 euro.

Deze vergoeding dekt verblijf- en vertegenwoordigingskosten.

Art. 2.De voorzitter van het bijzonder comité heeft recht op een terugbetaling van de reiskosten volgens de voorwaarden en aan de bedragen vastgesteld voor het personeel van de Federale Overheidsdiensten.

Art. 3.De leden van het bijzonder comité genieten een presentiegeld van 18,59 euro.

Dit presentiegeld wordt op 37,18 euro gebracht voor het lid van het bijzonder comité dat het voorzitterschap waarneemt bij afwezigheid van de effectieve voorzitter.

Art. 4.De leden van het bijzonder comité hebben recht op terugbetaling van de reis- en verblijfkosten volgens de voorwaarden en aan de bijdragen vastgesteld voor het personeel van de Federale Overheidsdiensten.

Art. 5.Wanneer de voorzitter en de leden van bijzonder comité noch van een Rijksbestuur noch van een andere overheidsdienst deel uitmaken, worden zij, voor de toepassing van de artikelen 2 en 4, met ambtenaren van klasse A3 gelijkgesteld.

Art. 6.De bedragen vermeld in de artikelen 1 en 3 zijn onderworpen aan de bedrijfsvoorheffing.

Art. 7.De bedragen vermeld in de artikelen 1 en 3 worden aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de bepalingen voorzien in de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De bedragen stemmen overeen met de spilindex 138,01.

Art. 8.De bedragen vermeld in de artikelen 1 en 3 evenals de terugbetalingen van de reiskosten vermeld in de artikelen 2 en 4 worden ten laste genomen door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers bedoeld in artikel 27 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2007.

Art. 10.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 oktober 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 26 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2002. Wet van 3 juli 2005, Belgisch Staatsblad van 19 juli 2005.

Wet van 23 december 2005, Belgisch Staatsblad van 30 december 2005.

Wet van 11 juli 2006, Belgisch Staatsblad van 24 augustus 2006.

Wet van 27 december 2006, Belgisch Staatsblad van 28 december 2006.

^