gepubliceerd op 10 november 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende het tijdskrediet
27 MEI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende het tijdskrediet (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende het tijdskrediet.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 mei 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2013 Tijdskrediet (Overeenkomst geregistreerd op 30 januari 2014 onder het nummer 119138/CO/226) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definitie
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder CAO nr. 103 : de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 27 juni 2012 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 augustus 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/08/2012 pub. 31/08/2012 numac 2012204722 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen type koninklijk besluit prom. 25/08/2012 pub. 05/11/2012 numac 2012203984 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende de vormingsinitiatieven voor risicogroepen sluiten, met inbegrip van de overgangsbepalingen van artikel 22.
Art. 3.Voor de toepassing van de CAO nr. 103 wordt rekening gehouden met de bijzondere toepassingsmodaliteiten vervat in de artikelen 4 tot en met 12 hierna. HOOFDSTUK II. - Recht op voltijds tijdskrediet of halftijdse of 1/5e loopbaanvermindering
Art. 4.Overeenkomstig artikel 3 van de CAO nr. 103 hebben de bedienden recht op een voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5e loopbaanvermindering zonder motief gelijk aan een equivalent van maximum 12 maanden volledige schorsing van de arbeidsprestaties over de gehele loopbaan.
Art. 5.De bedienden hebben een bijkomend recht op voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering tot maximaal 36 maanden voor zorg en opleiding, zoals voorzien in artikel 4 van de CAO nr. 103. HOOFDSTUK III. - Recht van oudere werknemers op landingsbanen
Art. 6.§ 1. Overeenkomstig artikel 8, § 1 van de CAO nr. 103 hebben de bedienden van 55 jaar en ouder zonder maximumduur recht op een 1/5de of halftijdse loopbaanvermindering. § 2. In uitvoering van artikel 8, § 3 van de CAO nr. 103 wordt deze leeftijd op 50 jaar gebracht voor de bedienden die hun voltijdse arbeidsprestaties met 1/5e verminderen, op voorwaarde dat zij voorafgaand en beroepsloopbaan van tenminste 28 jaar hebben doorlopen. § 3. De beroepsloopbaan wordt berekend volgens de modaliteiten van artikel 10 van de CAO nr. 103. HOOFDSTUK IV. - Organisatieregels
Art. 7.§ 1. De drempel in verband met de gelijktijdige afwezigheid van werknemers in de onderneming of dienst, zoals bepaald in artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, blijft vastgesteld, wat betreft de bedienden, op 7 pct.
Worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van de drempel : - de bedienden van 55 jaar of ouder die gebruik maken van een 1/5e of halftijdse loopbaanvermindering op grond van de artikelen 3, 4 of 8 van de CAO nr. 103; - de bedienden van 50 jaar of ouder die op 31 december 2013 gebruik maken van een 1/5e loopbaanvermindering; - de bedienden van 50 jaar of ouder met een beroepsloopbaan van 28 jaar die gebruik maken van een 1/5de landingsbaan op grond van artikel 6, § 2. § 2. Van de drempel van 7 pct. kan worden afgeweken op ondernemingsvlak met een collectieve arbeidsovereenkomst of bij wijziging van het arbeidsreglement.
Art. 8.Overeenkomstig artikel 6 van de CAO nr. 103 kan in de ondernemingen bij een collectieve arbeidsovereenkomst afgeweken worden van de organisatieregels voor de 1/5e loopbaanvermindering wanneer het gaat om tewerkstelling in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen van de week. HOOFDSTUK V. - Aanvullende premies
Art. 9.§ 1. In uitvoering van het sociaal akkoord 2013-2014 wordt de leeftijd om te kunnen genieten van de aanvullende premie vermeld in het derde lid van § 2 verhoogd van 50 jaar 55 jaar.
Deze wijziging is van toepassing op de aanvragen ingediend vanaf 1 november 2013. § 2. De voltijds tewerkgestelde bedienden of daarmee gelijkgestelden die hun arbeidsprestaties met 1/5e verminderen hebben vanaf de leeftijd van 55 jaar recht op de aanvullende premie vermeld in het derde lid van deze paragraaf, gedurende de periode van verminderde arbeidsprestaties.
De bedienden van 50 jaar en ouder die op basis van een sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord van vóór 2013-2014 recht hadden op een aanvullende premie voor 1/5e loopbaanvermindering, behouden dit recht.
Het bedrag van de aanvullende premie voor 1/5e loopbaanvermindering wordt met ingang van 1 januari 2014 verhoogd van 75 EUR naar 80 EUR bruto per maand. § 3. Voltijds tewerkgestelde bedienden of daarmee gelijkgestelden, die hun arbeidsprestaties met de helft verminderen, hebben vanaf de leeftijd van 55 jaar, recht op een aanvullende premie van 100 EUR bruto per maand gedurende 36 maanden. § 4. De bedienden die hun arbeidsprestaties in 2009 en/of 2010 met de helft verminderden in het kader van het halftijds tijdskrediet op de leeftijd van 53 of 54 jaar (uitzonderlijke regeling), behouden de aanvullende premie van 100 EUR bruto per maand na uitputting van het normale premiestelsel vermeld in § 3. § 5. De aanvullende premies bedoeld in § 2, derde lid, § 3 en § 4 worden betaald door de werkgever die deze kan terugvorderen bij het sociaal fonds van de sector. § 6. De raad van beheer van het sociaal fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek wordt belast met het vaststellen van de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de bepalingen vervat in dit artikel. HOOFDSTUK VI. Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 10.Bedienden die deel uitmaken van volgende categorieën van personen kunnen slechts een beroep doen op de maatregelen vervat in de CAO nr. 103 en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, mits voorafgaand akkoord van hun werkgever : - het leidinggevend personeel, zoals gedefinieerd in artikel 4, 4° van de wet van 4 december 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2007 pub. 07/12/2007 numac 2007012768 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende de sociale verkiezingen van het jaar 2008 sluiten betreffende de sociale verkiezingen; - het vertrouwenspersoneel dat bedoeld wordt in het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven, voor de toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur.
Art. 11.In geval van collectief ontslag moeten de opzeggingstermijn en de verbrekingsvergoeding van bedienden die genieten van een arbeidstijdregeling zoals bedoeld in de CAO nr. 103, ongeacht de formule van tijdskrediet, berekend worden op basis van het normale voltijdse loon.
Art. 12.Ondernemingen met een overlegorgaan dienen driemaandelijks cijfers te verschaffen over de toepassing van het stelsel van tijdskrediet in de onderneming en de weerslag op het tewerkstellingsvolume. Aan deze rapportering moet jaarlijks een bespreking gewijd worden in het geëigend overlegorgaan. Meer bepaald zal er door de geëigende overlegorganen op toegezien worden dat de opname van tijdskrediet geen verhoging van de werkdruk in de betrokken diensten tot gevolg heeft. Desgevallend kan vervangende tewerkstelling overwogen worden. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015, met uitzondering van artikel 9, § 1 dat in werking treedt op 1 november 2013.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK