gepubliceerd op 16 juli 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 1997 tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries
27 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 1997 tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 1967 en 2 maart 1989;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 november 1997 tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries, inzonderheid op de artikelen 1, 2 en 5;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 juni 1998;
Gelet op het akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juni 1998;
Gelet op het protocol nr. 108/2 van 8 april 1999 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Overwegend dat het Europees Hof voor de rechten van de mens oordeelt dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen het zogenaamde « wettige » en « onwettige » gezin;
Overwegende dat dit onderscheid zodoende zo vlug mogelijk dient te verdwijnen op het vlak van de toekenning van de haardtoelage of standplaatstoelage ten einde betwistingen te voorkomen die leiden tot de veroordeling van de Belgische Staat;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 november 1997 tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries, wordt in fine aangevuld als volgt : « 4° het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding ».
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.In het geval dat de jaarwedde, vastgesteld voor volledige prestaties, van het personeelslid van één van de in artikel 1 van dit besluit bedoelde overheidsdiensten, de in artikel 3 vermelde bedragen niet overschrijdt : 1° heeft recht op een haardtoelage; - het gehuwde personeelslid of het personeelslid dat samenleeft tenzij de toelage toegekend wordt aan zijn echtgenoot of aan de persoon met wie hij samenleeft; - het alleenstaande personeelslid van wie één of meer kinderen deel uitmaken van het gezin die recht geven op kinderbijslag; 2° heeft recht op een standplaatstoelage, het niet in 1° bedoelde personeelslid.».
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende : «
Art. 2bis.In het geval dat de twee echtgenoten of de twee personen die samenleven elk beantwoorden aan de voorwaarden om de haardtoelage of de standplaatstoelage te verkrijgen, wijzen ze in wederzijds akkoord diegene van de twee aan wie de toelage zal uitbetaald worden.
De uitbetaling van deze toelage wordt afhankelijk gesteld van een verklaring op erewoord die door het personeelslid wordt opgesteld volgens het bij dit besluit gevoegde model. ».
Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « De in disponibiliteit gestelde ambtenaren genieten noch de haardtoelage, noch de standplaatstoelage. ». HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 5.Tussen 1 oktober 1997 en de datum van inwerkingtreding van dit besluit, geniet het alleenstaand personeelslid, bedoeld in artikel 2, 1°, tweede lid, de haardtoelage, op voorwaarde dat hij bijslagtrekkende is van kinderbijslagen.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999, met uitzondering van artikel 5, dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 1997.
Art. 7.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 27 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT
BIJLAGE Haardtoelage - Aanwijzing van de begunstigde (1*) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld verklaart op erewoord : 19. dat de echtgenoten of de personeelsleden die samenwonen, in onderling akkoord beslist hebben dat het bij rubriek 1 hierboven vermelde personeelslid, de begunstigde zal zijn van de haardtoelage;20. dat de bovenvermelde inlichtingen echt en juist zijn : 21.dat hij/zij elke wijziging aan de rubrieken 12, 13, 15, 18 en 19, evenals iedere wijziging in de burgerlijke stand, onmiddellijk zal mededelen aan zijn/haar personeelsdienst door middel van een nieuwe verklaring opgesteld volgens hetzelfde model.
Gedaan te . . . . . , op . . . . . (Handtekening van het personeelslid dat de aanvraag indient). (1*) De in drievoud opgestelde verklaring wordt toegestuurd aan de personeelsdienst van het ministerie of de dienst vermeld bij rubriek 4. (2*) Onder wedde verstaat men het toegekende jaarbedrag (100 %) dat voorkomt in de uitgewerkte weddeschaal zoals deze is vastgesteld voor volledige prestaties, dus zonder rekening te houden met toelagen en vergoedingen, noch met de indexkoppeling (zie weddefiche).
Iedere onjuiste of onvolledige verklaring is strafbaar met de straffen voorzien in het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 27 mei 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 1997 tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT