Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 januari 2008
gepubliceerd op 08 februari 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen betreffende de arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012788
pub.
08/02/2008
prom.
27/01/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 januari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken, in jute of in vervangingsmaterialen Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2007 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 26 juni 2007 onder het nummer 83477/CO/120.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna « werklieden » genaamd, van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren. HOOFDSTUK II. - Takenclassificatie en lonen A. Takenclassificatie

Art. 2.De functies van de werklieden worden als volgt ingedeeld : Categorie A : -naaien, snijden, dubbelen van zakken, thermosnijden; - stempelen, openleggen, insteken en uithalen van zakken, kortom al het stempelwerk.

Categorie B : - opbinden, persen, intern transport.

Categorie C : - onderhoud, chauffeur, laden en lossen.

Categorie D : - meestergast, geschoold mecanicien.

B. Lonen 1. Minimumuurlonen Art.3. De minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen worden met 0,03 EUR verhoogd vanaf 1 september 2007 en met 0,03 EUR vanaf 1 september 2008.

Art. 4.In geval van ploegenwerk zullen de minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen met 7 pct. verhoogd worden.

Art. 5.De jongere werklieden met een contract van jobstudent ontvangen volgende percentages van het loon van de werklieden van 21 jaar en ouder van de categorie waartoe zij behoren :16 jaar : 75 pct.; 17 jaar : 80 pct.; 18 jaar : 85 pct.; 19 jaar : 90 pct. en 20 jaar : 95 pct.. 2. Stukwerk Art.6. Stukwerk kan alleen worden ingevoerd bij overeenkomst tussen de werkgever en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.

De toeslag voor stukwerk wordt vastgesteld op 10 pct. ter bepaling van het minimumuurloon dat over 3 betalingsperioden wordt gewaarborgd.

Art. 7.In geval van onderbreking van het werk buiten de wil van de betrokkene, machinebreuk of overmacht, wordt een gemiddeld uurloon gewaarborgd zoals berekend in toepassing van de wetgeving betreffende de feestdagen. 3. Bijzondere bepalingen Art.8. Ingeval twee functies door eenzelfde persoon worden uitgeoefend, is de hoogst betaalde functie determinerend.

Art. 9.Een vervanger in een hogere categorie krijgt voor de duur van de vervanging het hogere loon overeenstemmend met die categorie. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 10.De in artikel 3 vastgestelde minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 1,0081 van de maand maart 2007.

Zij zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 januari 2005 (Belgisch Staatsblad van 3 maart 2005). HOOFDSTUK IV. - Premies A. Vakbondspremies 2007 en 2008

Art. 11.De werklieden die zijn aangesloten bij één van de in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen vertegenwoordigde vakorganisaties, die op 30 september van het betrokken jaar in dienst zijn of die tussen 1 oktober en 30 september op rust zijn gegaan, hebben vanaf het jaar 2007 recht op een vakbondspremie van 127,90 EUR ten laste van het « Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ».

Art. 12.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt bij ontslag door de werkgever een eerste jaar syndicale premie van 127,90 EUR toegekend en betaald door de werkgever; een tweede jaar na ontslag wordt deze premie betaald door voornoemd fonds.

Deze regeling geldt voor zover de betrokken werknemer inactief blijft tot de refertedatum van 30 september en geldt niet bij ontslag wegens dringende redenen.

Art. 13.De werklieden die tijdens de referteperiode met brugpensioen gaan, hebben recht op de syndicale premie in het jaar volgend op het refertejaar na hun op brugpensioen stelling.

Art. 14.Daartoe levert de werkgever aan iedere werkman van zijn onderneming uiterlijk tegen 1 november van het betrokken jaar een kaart « vakbondspremie » af.

De kaart wordt per post toegestuurd aan de werklieden waarvan de arbeidsovereenkomst is beëindigd, geschorst of die op rust zijn gegaan.

Art. 15.Op voorlegging van de door de werkgever afgeleverde kaart « vakbondspremie », betalen de vakorganisaties de vakbondspremie tussen 20 en 31 december van het betrokken jaar aan de rechthebbenden uit.

Art. 16.De vakorganisaties zenden de uitbetaalde kaarten met een afrekening aan het in artikel 11 genoemd fonds dat het bedrag van de voorgeschoten premies aan de vakorganisaties terugbetaalt binnen de dertig dagen na ontvangst van de afrekening.

Art. 17.In toepassing van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 augustus 2002, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2002, wordt voormeld fonds belast met de uitbetaling van de vakbondspremies 2007 en 2008.

Art. 18.Een bijdrage in de administratiekosten wordt, per dossier, vastgesteld op 1,24 EUR. B. Eindejaarspremie en aanvullende vakantievergoeding

Art. 19.De werkgevers betalen in 2007 en 2008 een eindejaarspremie ten bedrage van 5,33 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar met waarborging van een minimumpremie van 12,39 EUR voor de werklieden van 21 jaar en ouder.

Art. 20.De werkgevers betalen in 2007 en in 2008 een aanvullende vakantievergoeding ten bedrage van 3 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar.

Art. 21.De eindejaarspremie en de aanvullende vakantievergoeding worden betaald samen met de laatste loonuitbetaling van de maand december.

Art. 22.In geval van gedeeltelijke arbeidsprestaties, wordt de in artikel 19 bedoelde premie berekend in verhouding tot de tijd welke in de onderneming werd doorgebracht.

Art. 23.De werklieden verliezen het recht op de eindejaarspremie van het lopende jaar, zo zij vrijwillig de onderneming verlaten.

Art. 24.Het recht blijft bestaan voor degenen die op rust worden gesteld of het brugpensioen hebben aanvaard en voor de rechtverkrijgenden van de overleden werklieden.

Art. 25.De bijzondere akkoorden waarbij in voordeliger voorwaarden wordt voorzien, blijven behouden.

C. Toelage bestaanszekerheid

Art. 26.Na 5 dagen tijdelijke werkloosheid binnen de referteperiode gaande van 1 oktober van het vorig jaar tot 30 september van het lopend jaar wordt aan de werklieden een forfaitair bedrag toegekend van 11,67 EUR per dag tijdelijke werkloosheid, met een maximum van 15 dagen, hetzij 175,00 EUR.

Art. 27.Deze toelage wordt uitgekeerd samen met de syndicale premie.

Art. 28.De werkgevers storten een bijdrage van 100,00 EUR per ingeschreven werkman aan het « Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ».

De overige 75 EUR zijn ten laste van voornoemd fonds.

Deze regeling geldt voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, waarna een grondige evaluatie wordt voorzien. HOOFDSTUK V. - Bijdrage in de vervoerskosten

Art. 29.De werklieden die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19quinquies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 22 december 1992, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, hebben recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten.

Art. 30.De werklieden die woonachtig zijn op 5 kilometer en meer van de werkplaats en die gebruik maken van andere dan de in artikel 29 bedoelde vervoermiddelen, hebben eveneens recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belopen van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afgelegde afstand. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand, heen en terug, wordt afgelegd, en zo er geen is, het aantal kilometers langs de baan, heen en terug, berekend van de werkplaats tot het stad- of gemeentehuis van de woonplaats.

Art. 31.Vanaf 1 september 2005 hebben de werklieden recht op een verplaatsingsvergoeding van 0,50 EUR per effectief gewerkte dag.

Dit bedrag van de dagelijkse vergoeding wordt vanaf 1 september 2007 én voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst verhoogd met 0,25 EUR.

Art. 32.De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake in de artikelen 29, 30 en 31 geschiedt ten minste om de maand.

Art. 33.Onverminderd de bepalingen welke zijn vastgesteld bij de artikelen 29, 30 en 31 blijven de gunstiger voorwaarden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerskosten welke op ondernemingsvlak bestaan, behouden. HOOFDSTUK VI. - Anciënniteitsverlof

Art. 34.Vanaf 2007 wordt aan de arbeider(ster) die minstens 20 jaar ononderbroken anciënniteit heeft in dezelfde onderneming een dag bezoldigde afwezigheid toegekend in de loop van elk kalenderjaar. De werkgever betaalt voor deze anciënniteitsdag het normale loon zoals voorzien in de wetgeving op de betaalde feestdagen.

Bovenop deze eerste anciënniteitsdag wordt er een tweede anciënniteitsdag toegekend vanaf 25 jaar ononderbroken anciënniteit in dezelfde onderneming. De betaling van deze anciënniteitsdag valt ten laste van het « Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ». HOOFDSTUK VII. - Klein verlet

Art. 35.Bij overlijden van de partner of een kind van de arbeider of van een kind van de partner van de arbeider worden de wettelijk voorziene drie dagen klein verlet op vijf dagen gebracht vanaf 1 juni 2005.

Art. 36.Deze vijf dagen mogen genomen worden tussen de dag van het overlijden en tot en inbegrepen de derde kalenderdag die de dag van de begrafenis volgt. HOOFDSTUK VIII. - Opleiding en vorming kwaliteit van de arbeid

Art. 37.Partijen verbinden er zich toe om in een paritair samengestelde werkgroep te blijven nagaan wat kan gedaan worden in verband met opleiding en vorming van de werklieden. Tevens zal de kwaliteit van het werk eveneens onderzocht worden.

In december 2007 zal een evaluatievergadering gehouden worden in het paritair subcomité.

Art. 38.De werkgevers en de werknemers verbinden zich ertoe elke vorm van racisme binnen hun bedrijf tegen te gaan. Elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst of overtuiging is verboden bij het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van een arbeidsovereenkomst of het ontslag van een werknemer.

Bij eventuele klachten kan de meest gerede partij de zaak aanhangig maken bij het bureau van het paritair subcomité. HOOFDSTUK IX. - Geldigheid

Art. 39.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008, met uitzondering van de artikelen 2, 3, 4, 6, 7, 26, 31, eerste lid en 33 die voor onbepaalde duur worden gesloten en door de partijen opzegbaar zijn mits een vooropzeg van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 januari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^