gepubliceerd op 26 juni 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, betreffende een regeling van ontslagbegeleiding
27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, betreffende een regeling van ontslagbegeleiding (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, betreffende een regeling van ontslagbegeleiding.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 augustus 2006 Regeling van ontslagbegeleiding (Overeenkomst geregistreerd op 12 september 2006 onder het nummer 80747/CO/226) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en doel
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 van 10 juli 2002, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het recht op outplacement voor werknemers van 45 jaar en ouder die worden ontslagen. HOOFDSTUK II. Algemene bepalingen
Art. 3.§ 1. Zowel gebaremiseerde als niet-gebare-miseerde bedienden, ongeacht hun leeftijd, die ontslagen worden door hun werkgever, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op de sectorale ontslagbegeleiding, zoals bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. In afwijking van § 1 is er geen recht op ontslagbegeleiding indien het gaat om een ontslag : a) tijdens de proefperiode, desgevallend beperkt tot een periode van 12 kalendermaanden;b) wegens dringende reden;c) met het oog op het wettelijk rustpensioen.
Art. 4.De ontslagbegeleiding wordt georganiseerd door en ten laste van het "Sociaal Fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken", hierna "het sociaal fonds" genoemd.
Art. 5.Het sociaal fonds kan de ontslagbegeleiding geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan één of meerdere dienstverleners (outplacementbureaus) die voldoen aan de reglementaire vereisten om deze activiteiten uit te voeren. Die dienstverlener(s) moet(en) er zich toe verbinden om de kwaliteitsnormen vervat in hoofdstuk VIII van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 van de Nationale Arbeidsraad, na te leven.
Desgevallend wordt/worden deze dienstverlener(s) aangeduid bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken. HOOFDSTUK III. - Inhoud en duur van de ontslagbegeleiding
Art. 6.Onder "ontslagbegeleiding" wordt verstaan : het geheel van begeleidende diensten en adviezen die individueel of in groep worden verleend om een werknemer in staat te stellen zelf, binnen een zo kort mogelijke termijn, een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsbezigheid als zelfstandige te ontplooien.
Art. 7.§ 1. Het programma van de ontslagbegeleiding moet ten minste volgende drie onderdelen omvatten : a) kennismakingsgesprek, met inbegrip van het opmaken van een persoonlijke balans;b) sollicitatietraining;c) opvolging evenals logistieke en administratieve ondersteuning. Het programma moet globaal ten minste 60 uren omvatten.
De bedienden die ingeschreven zijn in het programma van ontslagbegeleiding hebben de mogelijkheid om deel te nemen aan cursussen uit het gratis cursusaanbod van het sectoraal vormingsfonds LOGOS, volgens de modaliteiten bepaald door de raad van beheer van het "Sociaal Fonds Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken". § 2. De opvolging en ondersteuning bedoeld in § 1, c) moeten verleend worden gedurende een periode van ten minste zes maanden, te rekenen vanaf het begin van de begeleiding, doch ten vroegste vanaf het ogenblik waarop de dienstbetrekking effectief een einde heeft genomen.
Wanneer een bediende, die een betrekking bij een nieuwe werkgever heeft gevonden, deze betrekking verliest binnen de drie maanden na de indiensttreding, kan, op zijn verzoek, de ontslagbegeleiding worden verdergezet.
Dezelfde regel geldt na afloop van een vormingsprogramma of een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van maximum drie maanden, aangevat na het einde van de vorige arbeidsovereenkomst. § 3. Wanneer de begeleiding plaatsvindt tijdens de opzeggingstermijn, worden de afwezigheidsdagen om een nieuwe betrekking te zoeken, zoals bedoeld in artikel 85 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, verminderd met de uren van begeleiding ten belope van, naargelang het geval, een halve arbeidsdag of één arbeidsdag per week. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsmodaliteiten A. Individueel ontslag gebaremiseerde bedienden
Art. 8.§ 1. De werkgever is ertoe gehouden de gebaremiseerde bedienden, bedoeld in artikel 3, in te lichten over de mogelijkheid tot ontslagbegeleiding. § 2. De bedienden zijn volledig vrij al dan niet gebruik te maken van deze regeling. Bij deelname moeten de betrokken bedienden zich inschrijven uiterlijk twee maanden vóór het einde van het dienstverband of van de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding, zonder dat deze termijn korter mag zijn dan zes maanden te rekenen vanaf de datum van de betekening van het ontslag.
B. Collectief ontslag
Art. 9.§ 1. Bij collectief ontslag moet de wettelijk voorziene raadplegingsprocedure eveneens betrekking hebben op de ontslagbegeleiding. § 2. Indien er een ondernemingsraad werd opgericht in de onderneming zal de keuze van het outplacementbureau gebeuren door de ondernemingsraad.
C. Individueel ontslag niet-gebaremiseerde bedienden
Art. 10.§ 1. Bij ontslag van een niet-gebaremi-seerde bediende kan de werkgever uit vrije wil een uitgebreide ontslagbegeleiding door een outplacementbureau van zijn keuze aanbieden. § 2. Indien de werkgever de ontslagbegeleiding bedoeld in § 1 niet aanbiedt, dan wordt de niet-gebaremiseerde bediende voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelijkgesteld met een gebaremiseerde bediende. In dit geval is de werkgever ertoe gehouden de betrokken bediende in te lichten over de regeling inzake sectorale ontslagbegeleiding.
D. Kost van de ontslagbegeleiding
Art. 11.De kost van de sectorale ontslagbegeleiding bij individueel ontslag van gebaremiseerde of daarmee gelijkgestelde bedienden wordt rechtstreeks en volledig ten laste genomen door het sociaal fonds.
Art. 12.§ 1. Het sociaal fonds komt eveneens tussen in de kost van de ontslagbegeleiding bij individueel ontslag van niet-gebaremiseerde bedienden en bij collectief ontslag. § 2. Het bedrag van de tussenkomst in de kost van de ontslagbegeleiding bedoeld in § 1, wordt vastgesteld door de raad van beheer van het sociaal fonds en kan verschillen, naargelang het gaat om een individueel ontslag dan wel om een collectief ontslag. De tussenkomst kan verder gemodaliseerd worden op basis van de inhoud van de ontslagbegeleiding. Het bedrag van deze tussenkomst mag nooit hoger zijn dan de kostprijs van de ontslagbegeleiding die door het sociaal fonds zelf wordt georganiseerd. § 3. De aanvraag tot het bekomen van de tussenkomst bedoeld in § 1 dient gericht te worden aan het sociaal fonds dat hiervoor een formulier ter beschikking stelt van de werkgevers. De aanvraag moet vergezeld zijn van een kopie van de overeenkomst tussen de onderneming en de uitvoerder van de begeleiding. § 4. Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag bedoeld in § 3 bij het sociaal fonds toekomen binnen de zes maanden te rekenen vanaf de datum van de betekening van het ontslag. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 13.De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2003 betreffende een regeling van ontslagbegeleiding, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 mei 2004 (Belgisch Staatsblad van 21 december 2004), gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 mei 2004 (Belgisch Staatsblad van 21 december 2004), wordt opgeheven.
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 september 2006 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de partijen geheel of gedeeltelijk worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties. Deze opzegging kan ten vroegste ingaan op 1 oktober 2007.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN