gepubliceerd op 14 juni 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, inzake het recht op een vrijwillige halftijdse uitstapregeling vanaf de leeftijd van 50 jaar ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 2 maart 2001) (1)
27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, inzake het recht op een vrijwillige halftijdse uitstapregeling (landingsbaan) vanaf de leeftijd van 50 jaar ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 2 maart 2001) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, inzake het recht op een vrijwillige halftijdse uitstapregeling (landingsbaan) vanaf de leeftijd van 50 jaar ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 2 maart 2001).
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001 Het recht op een vrijwillige halftijdse uitstapregeling (landingsbaan) vanaf de leeftijd van 50 jaar ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 2 maart 2001) (Overeenkomst geregistreerd op 4 juli 2001 onder het nummer 57780/CO/318.02)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de diensten voor gezinszorg (gezins- en bejaardenhulp) van de Vlaamse Gemeenschap.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel dat tewerkgesteld is met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur.
Art. 2.§ 1. Elke werknemer van 50 jaar of ouder, die op datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn arbeidsprestaties nog niet verminderd heeft in het raam van gedeeltelijke loopbaanonderbreking (eindeloopbaan), en die tewerkgesteld is binnen het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, heeft op zijn vraag recht op een gedeeltelijke onderbreking van zijn loopbaan in het raam van de eindeloopbaan (vrijwillige halftijdse uitstapregeling), en de reglementering inzake de Vlaamse aanmoedigingspremies in het raam van de "landingsbanen". § 2. De in § 1 bedoelde werknemer moet voldoen aan één van de volgende voorwaarden : - voorafgaand aan de deeltijdse loopbaanonderbreking een loopbaan van minimum 25 jaar voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit hebben, waarvan er minstens een equivalent van 10 voltijdse jaren binnen de social profitsector of een gelijkgestelde sector moet gepresteerd zijn (bijlage 1); - voorafgaand aan de deeltijdse loopbaanonderbreking een loopbaan van minimum 20 jaar voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit in de social profitsector of een gelijkgestelde sector hebben. § 3. De periode van drie jaar voorafgaand aan de aanvang van de deeltijdse loopbaanonderbreking moet gepresteerd zijn in een arbeidsregeling die minimum 75 pct. van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt. § 4. Voor het bepalen van de beroepsactiviteit gelden alle arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen.
Onder gelijkgestelde dagen worden hierbij verstaan : - alle dagen gepresteerd in een "DAC-, GESCO-, IBF- of PBW-statuut"; - de voor de sociale zekerheid der werknemers gelijkgestelde dagen die gedekt zijn door een arbeidsovereenkomst; - de dagen besteed aan de zorg voor de eigen kinderen, met een maximum van 3 jaar per kind en 6 jaar over de volledige loopbaan; - de dagen besteed aan palliatieve zorgen of zorgen voor zwaar zieke kinderen of familieleden, met een maximum van 1 jaar over de volledige loopbaan.
Art. 3.De werknemer die gebruik wenst te maken van een van de regelingen voorzien in artikel 2 richt hiertoe een schriftelijke aanvraag aan de werkgever, tenminste 3 kalendermaanden vóór de ingangsdatum van de uitstapregeling.
In onderling akkoord kunnen de werknemer en de werkgever deze reeds vroeger dan drie maanden na schriftelijke melding laten starten.
Art. 4.Het geheel of gedeeltelijk halveren van de arbeidsprestaties kan, zoals voorzien in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000, onder volgende regelingen : - van een voltijdse arbeidsregeling de arbeidsprestaties verminderen met de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - van 75 pct. van een voltijdse arbeidsregeling de arbeidsprestaties verminderen tot de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - van een voltijdse arbeidsregeling de arbeidsprestaties verminderen met een derde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - van een voltijdse arbeidsregeling de arbeidsprestaties verminderen met een vierde of een vijfde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking.
Art. 5.De werknemer die gebruik wenst te maken van de vermindering van de arbeidsprestaties, behoudt zijn oorspronkelijke arbeidsovereenkomst. In een bijlage wordt de toepasselijke uurregeling en de ingangsdatum ervan door de partijen overeengekomen.
De werknemer die gebruik maakt van de regeling beschreven in deze collectieve arbeidsovereenkomst, behoudt zijn oorspronkelijke functie en tewerkstellingsplaats, tenzij door partijen schriftelijk anders wordt overeengekomen.
Voor de werknemer die rechtstreeks leiding geeft aan een groep medewerkers wordt het behouden van zijn oorspronkelijke functie en tewerkstellingsplaats positief onderzocht maar dit kan niet automatisch gegarandeerd worden. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd.
Art. 6.De werkgever zal de aanvraagformulieren en documenten die noodzakelijk zijn voor de premies in geval van vermindering van de arbeidsprestaties in het raam van de landingsbanen ter beschikking stellen en ondertekenen.
Art. 7.De toekenning van de voornoemde uitstapregeling wordt afhankelijk gesteld van het realiseren van de vervangende tewerkstelling zoals bepaald in de wet op de beroepsloopbaanonderbreking. Per semester worden de aanvragen opgevolgd door de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk volgens alle bepalingen en eventuele wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanmoedigingspremies social profit.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, met een opzeggingstermijn van drie maanden, per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, inzake het recht op een vrijwillige halftijdse uitstapregeling (landingsbaan) vanaf de leeftijd van 50 jaar ingevolge het koninklijk besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000 (Belgisch Staatsblad van 2 maart 2001) Social profitsector : A. Sectoren onder de bevoegdheid van Minister Vogels - Maatschappelijk opbouwwerk; - Algemeen welzijnswerk; - Gezinszorg (privaat en openbaar); - Centra voor ontwikkelingsstoornissen; - Centra voor integrale gezinszorg; - RVT - ROB; - Bijzondere jeugdzorg; - Integratiecentra; - Kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen (privaat en openbaar); - Diensten voor private gezinsplaatsing; - Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning; - Vertrouwenscentra kindermishandeling; - Ambulante en residentiële voorzieningen uit de gehandicaptenzorg; - Geestelijke gezondheidszorg; - Beschutte werkplaatsen (omkaderend personeel, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald); - Revalidatiecentra.
B. Sectoren onder de bevoegdheid van Minister Anciaux De sectoren vallend onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, en ressorterend onder de bevoegdheden van Minister Anciaux. - Verenigingen; - Landelijke migrantenverenigingen; - Instellingen; - Erkende diensten; - Landelijk georganiseerd jeugdwerk; - Deeltijdse vorming; - Amateuristische kunstbeoefening; - Volkscultuur; - Archief en documentatiecentra; - "De Rand"; - Koepels; - Culturele Centra - VZW; - Steunpunten.
C. Sectoren onder de bevoegdheid van Minister Landuyt - Sociale werkplaatsen.
Gelijkgestelde sectoren : - Ziekenhuizen; - Thuisverpleging.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN