Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 14 juni 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201346
pub.
14/06/2007
prom.
27/04/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, gewijzigd bij latere koninklijke besluiten;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.

Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000 Vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 20 juli 2000 onder het nummer 55352/CO/318)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en ter uitvoering van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, groepen van werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp die en erkend en gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 3.Onder "partijen" verstaat men : de werkgevers of groepen van werkgevers en de syndicale organisaties, die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend.

Onder "groepen van werkgevers" wordt verstaan : de mogelijkheid dat werkgevers kunnen overgaan tot groepering voor een optimale aanwending van de R.S.Z.-bijdragen, overeenkomstig wat bepaald is in artikel 3, § 3, 2°, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Art. 4.Bij een netto-aangroei van de tewerkstelling en een toename van het totaal arbeidsvolume, kan de sector genieten van een vermindering van een werkgeversbijdrage sociale zekerheid, zoals voorzien en vermeld in het voornoemd koninklijk besluit.

Art. 5.De kwartaalopbrengst wordt berekend en bepaald door de diensten van de R.S.Z. en wordt gestort in het Fonds Sociale Maribel van de diensten gezins- en bejaardenhulp erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999.

Art. 6.De werkgevers verbinden er zich toe in de sector een netto-aangroei van de tewerkstelling te realiseren, ten belope van ten minste de opbrengst van de bijdragevermindering vermeld onder artikel 5 van deze overeenkomst, en van het totaal arbeidsvolume, zoals bepaald in het voornoemd koninklijk besluit houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector.

Art. 7.De netto-aangroei van de tewerkstelling, alsmede de toename van het arbeidsvolume, dient gerealiseerd te worden op het vlak van : - de sector van de diensten gezins- en bejaardenhulp en/of - de individuele dienst voor gezins- en bejaardenhulp die toetreedt tot deze overeenkomst en/of - de groepering van diensten die toetreden tot deze overeenkomst.

Art. 8.Voor de berekening van de minimale netto-aangroei van het aantal werknemers wordt vertrokken van de maximaal toegestane subsidiëring per voltijdse equivalent, namelijk 1 200 000 BEF zoals voorzien bij artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997. De subsidiëring per categorie van werknemers wordt bepaald door het sectoraal fonds "Sociale Maribel".

Art. 9.De werknemers opgesomd in artikel 4, § 2, van het voornoemd koninklijk besluit houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector worden niet beschouwd als nieuw aangeworven werknemers.

Art. 10.In toepassing van artikel 3, § 6, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, wordt de controle uitgeoefend door het "Fonds Sociale Maribel" van de diensten gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 11.Wat betreft de verdeling van de aanwervingen van voltijdse en deeltijdse werknemers : het percentage deeltijdse werknemers mag lager zijn dan 25 pct. van het totaal aantal bijkomende aanwervingen.

De sector levert reeds enorme inspanningen ter bevordering van de deeltijdse arbeid. Zij bedraagt voor de sector gemiddeld 60 pct.

Art. 12.De partijen verbinden er zich toe de netto-aanwervingen te realiseren à rato van 50 pct. van het aantal voorziene aanwervingen uiterlijk op de laatste dag van het kwartaal volgend op dit van de inwerkingtreding van de aanmelding en 25 pct. van de voorziene toename van het arbeidsvolume, 100 pct. van het aantal voorziene aanwervingen en 75 pct. van de voorziene toename van het arbeidsvolume uiterlijk de laatste dag van het daaropvolgende kwartaal.

Art. 13.De netto-aangroei van tewerkstelling betreft de aanwerving van basishulpverleners (verzorgenden en poetsvrouwen, oppassers) en omkadering maatschappelijk werk voor de begeleiding van poetsvrouwen, oppassers. Onder maatschappelijk werk wordt onder andere verstaan : verpleegkundigen, maatschappelijk assistenten en universitairen. De verdeelsleutel wordt bepaald door het sectoraal fonds "Sociale Maribel".

Art. 14.§ 1. De werkgevers of groepen van werkgevers die behoren tot het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst als bepaald in artikel 2 en 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen toetreden tot deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. De kandidatuurstelling gebeurt aan de hand van een kandidatuurstellingsakte die wordt bepaald door het sectoraal fonds "Sociale Maribel" van de diensten van gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap. § 3. De kandidatuurstelling wordt per aangetekend schrijven overgemaakt aan de voorzitter van het sectoraal fonds "Sociale Maribel". § 4. Na controle en onderzoek van de kandidatuurstellingen die hem worden overgemaakt, legt het sectoraal fonds een gemotiveerd voorstel van verdeling van bijkomende jobs ter goedkeuring voor aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en aan de Minister van Sociale Zaken en dit onder de vorm zoals bepaald in het ministerieel besluit van 20 mei 1998 (Belgisch Staatsblad van 10 juni 1998). § 5. Indien binnen de 45 dagen volgend op de ontvangst van het voorstel geen reactie is gekomen van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van de Minister van Sociale Zaken, dan wordt het voorstel als goedgekeurd beschouwd.

Art. 15.De Rijksdienst voor sociale zekerheid stort het sectoraal fonds "Sociale Maribel" van de diensten van gezins- en bejaardenhulp, de bijdrageverminderingen voor de werkgevers van de diensten van gezins- en bejaardenhulp als bepaald in artikel 2 van deze overeenkomst.

Het is de opdracht van het sectoraal fonds "Sociale Maribel" van de diensten van gezins- en bejaardenhulp de som van de bijdrageverminderingen te verdelen over de diensten gezins- en bejaardenhulp volgens de modaliteiten bepaald door het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en deze overeenkomst.

Art. 16.De arbeidsplaatsen gecreëerd binnen de sector gezins- en bejaardenhulp op basis van de regels betreffende de "Sociale Maribel" (koninklijk besluit van 5 februari 1997) van de gecreëerde arbeidsplaatsen voorafgaand aan de oprichting van het sectoraal fonds "Sociale Maribel" van de diensten van gezins- en bejaardenhulp, blijven behouden.

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999. Zij treedt in werking op 1 april 2000 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door elk der partijen mits een opzegging van drie maanden, betekend door middel van een aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^