Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 december 2015
gepubliceerd op 30 december 2015

Koninklijk besluit tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2015011516
pub.
30/12/2015
prom.
18/12/2015
ELI
eli/besluit/2015/12/18/2015011516/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat de Regering aan U voorlegt, beoogt hoofdzakelijk de omzetting van de Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (hierna: "Richtlijn").

De wet van 18 december 2015 tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, heeft deze Richtlijn reeds gedeeltelijk omgezet in Belgisch recht.

Aanpassingen aan het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen Bepaalde voorschriften in de Richtlijn nopen echter tot aanpassingen van het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van vennootschappen (hierna: "KB W.Venn."). Zo dienen, door de opheffing van de rubrieken van de resultatenrekening met betrekking tot de uitzonderlijke opbrengsten en kosten, belangrijke aanpassingen te worden aangebracht in het volledige en het verkorte schema van de resultatenrekening alsook in de geconsolideerde resultatenrekening. Hetzelfde geldt voor de wijzigingen die werden aangebracht door de Richtlijn met betrekking tot de kosten van onderzoek en ontwikkeling en de afschrijving van goodwill.

Bovendien zorgen bepaalde wijzigingen die werden aangebracht in het Wetboek van vennootschappen door de wet van 18 december 2015, zoals de invoering van de categorie van de microvennootschappen, ervoor dat uitvoeringsmaatregelen moeten worden genomen die specifiek betrekking hebben op deze categorie. Zo wordt voor de microvennootschappen een microschema van de jaarrekening ingevoerd, dat een vereenvoudigde toelichting bevat.

Ook de uitvoeringsmaatregelen die verband houden met de invoering van de nieuwe verplichting tot het opmaken van een verslag van betalingen aan overheden voor grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang die actief zijn in bepaalde sectoren, worden opgenomen binnen het KB W.Venn.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal andere wijzigingen aan te brengen binnen het KB W.Venn. Door verscheidene andere recente wettelijke wijzigingen moeten namelijk bepaalde verwijzingen of benamingen worden aangepast.

Aanpassingen aan het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel en het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen Het koninklijk besluit dat de Regering U ter ondertekening voorlegt, bevat enerzijds een aantal wijzigingen in de bijlage bij het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel, als gevolg van de wijzigingen die aan het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen werden aangebracht naar aanleiding omzetting van de Richtlijn. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de bijlage bij het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel enkele technische wijzigingen aan te brengen.

Het koninklijk besluit dat de Regering U ter ondertekening voorlegt, beoogt anderzijds een wijziging aan te brengen aan het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, naar aanleiding van de wijziging van artikel 8, § 2 van de Boekhoudwet door artikel 56 van de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (I) (BS 16 juni 2008, ed. 2).

Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 2 Dit artikel beoogt artikel 25 KB W.Venn. aan te vullen teneinde te verduidelijken dat ingeval een compensatie tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en verplichtingen of tussen kosten en opbrengsten toegelaten is, de te verrekenen bedragen als brutobedragen in de toelichting bij de jaarrekening moeten worden vermeld. Een voorbeeld hiervan is artikel 17 van dit besluit volgens hetwelk, op grond van artikel 6.2 van de Richtlijn, aan de vennootschappen wordt toegelaten om in de jaarrekening de bedragen van de balansrubrieken "Bestellingen in uitvoering" en "Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen" te verrekenen per overeenkomst.

Artikel 3 Artikel 3 van dit besluit beoogt de aanpassing in artikel 27 KB W.Venn. van de verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van ondernemingen. Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Wetboek van economisch recht werd deze wet opgeheven en werden de bepalingen van deze wet ingevoegd in het Wetboek van economisch recht. De verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van ondernemingen wordt in artikel 27 KB W.Venn. vervangen door een verwijzing naar de overeenkomstige bepaling van het Wetboek van economisch recht.

Artikel 4 Artikel 4 van dit besluit beoogt de aanpassing in artikel 28 KB W.Venn. van de verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van ondernemingen. Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Wetboek van economisch recht werd deze wet opgeheven en werden de bepalingen van deze wet ingevoegd in het Wetboek van economisch recht. De verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van ondernemingen wordt in artikel 28 KB W.Venn. vervangen door een verwijzing naar de overeenkomstige bepaling van het Wetboek van economisch recht.

Artikel 5 In artikel 5 van dit besluit wordt beoogd te verduidelijken dat de in artikel 29 KB W.Venn. gevraagde vermeldingen die moeten worden meegedeeld in de toelichting bij de jaarrekening, thuishoren bij de waarderingsregels. Het betreft enerzijds de vermelding en verantwoording van de afwijking van de in het KB W.Venn. opgenomen waarderingsregels indien in uitzonderingsgevallen blijkt dat de toepassing ervan niet zou leiden tot een getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap.

Anderzijds moet tevens de geraamde invloed van de afwijkende waarderingsregel op het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap in de toelichting bij de jaarrekening worden vermeld over het boekjaar waarin de afwijkende waarderingsregel voor het eerst wordt toegepast.

Artikel 6 Artikel 6 van dit besluit beoogt te verduidelijken dat de in artikel 37 KB W.Venn. gevraagde vermelding, d.i. indien de onrechtstreekse productiekosten niet in de vervaardigingsprijs werden opgenomen, wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening onder de waarderingsregels.

Daarnaast brengt dit artikel een louter terminologische wijziging aan.

Artikel 7 Dit artikel brengt een louter terminologische wijziging aan in artikel 38 KB W.Venn.

Artikel 8 Dit artikel zet artikel 12.12 van de Richtlijn om door invoeging van een nieuw lid in artikel 50 KB W.Venn. dat betrekking heeft op de schatting van het bedrag waarvoor een voorziening moet worden aangelegd op grond van dit artikel. Als gevolg van de onzekerheden die inherent zijn aan bedrijfsactiviteiten, kan het bedrag van de voorziening niet exact worden gewaardeerd maar slechts worden geschat.

Schattingen dienen te berusten op een op het voorzichtigheidsbeginsel gebaseerde oordeelsvorming door het bestuur van de onderneming op basis van de meest recente betrouwbare informatie die beschikbaar is.

Schattingen worden berekend op een objectieve basis, aangevuld met bij soortgelijke transacties opgedane ervaringen en, in sommige gevallen, zelfs met verslagen van onafhankelijke experts. De in beschouwing genomen aanwijzingen dienen alle bijkomende aanwijzingen te omvatten die gebeurtenissen na de balansdatum hebben opgeleverd (cf. considerans 22 van de Richtlijn).

Artikel 9 Dit artikel brengt enerzijds in artikel 54 KB W.Venn. een terminologische wijziging aan, aangezien sedert 1 januari 2012 het begrip "brugpensioen" werd vervangen door het begrip "werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Anderzijds beoogt dit artikel een aanvulling van de niet-limitatieve opsomming van de aan te leggen voorzieningen door de toevoeging van een vierde situatie waarin een voorziening moet worden gevormd, nl. voor de kosten van een milieuverplichting. Met de invoering van deze verplichting, die geïnspireerd is op de Aanbeveling van de Europese Commissie 2001/453/EG, L 156/33 van 30.05.2001 betreffende de verantwoording, waardering en vermelding van milieuaangelegenheden in de jaarrekeningen en jaarverslagen van ondernemingen (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, 13.06.2001) krijgt een belangrijk onderdeel van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) een expliciete plaats binnen de jaarrekening.

Artikel 10 Dit artikel beoogt een terminologische wijziging aan te brengen in de Nederlandstalige versie van artikel 56 KB W.Venn., teneinde de tekst in overeenstemming te brengen met de Franstalige versie ervan.

Artikel 11 Geboekte meerwaarden worden krachtens artikel 57, § 3 KB W.Venn. rechtstreeks toegerekend aan de passiefrubriek III. Herwaarderingsmeerwaarden. Deze bepaling wijst erop dat een herwaarderingsmeerwaarde geen "resultaat" uitmaakt dat aanleiding kan zijn tot winstbestemming. Zoals uiteengezet in haar advies 2011/14 - Herwaarderingsmeerwaarden is het volgens de Commissie voor boekhoudkundige normen derhalve principieel uitgesloten dat de bedragen, geboekt onder de rubriek "Herwaarderingsmeerwaarden" rechtstreeks of onrechtstreeks zouden worden aangewend om bijvoorbeeld geleden verliezen geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren. De Regering stelt voor om artikel 57, § 3, 2° KB W.Venn. expliciet in die zin aan te vullen, teneinde te preciseren dat de herwaarderingsmeerwaarde niet kan worden aangewend om overgedragen verliezen geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren voor het nog niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde.

Bovendien wenst de Regering te benadrukken dat grote voorzichtigheid geboden is bij het herwaarderen en dat zeer omzichtig te werk moet worden gegaan met de omzetting van herwaarderingsmeerwaarden in kapitaal. Het Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 12 september 1983 vermeldde reeds dat het op grond van het voorzichtigheidsbeginsel aangewezen is om het gedeelte van de meerwaarde dat overeenstemt met de geraamde belasting die in geval van realisatie zou worden geheven, niet in kapitaal om te zetten. Naar aanleiding van de realisatie van een geherwaardeerd actief is de kans immers reëel dat de gerealiseerde meerwaarde zal worden belast en dus een gedeelte van de eerder geboekte herwaarderingsmeerwaarde niet duurzaam tot het vermogen van de vennootschap kan worden toegerekend.

Ook artikel 7.2, tweede lid van de Richtlijn staat om deze reden toe dat slechts een gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde in kapitaal kan worden omgezet. De tweede aanpassing aan paragraaf 3, 2° van artikel 57 KB W.Venn. voert deze beperking in en maakt duidelijk dat de omzetting van een herwaarderingsmeerwaarde in het kapitaal slechts betrekking kan hebben op het gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde verminderd met het bedrag van de geschatte belasting die zal worden betaald bij de realisatie van deze meerwaarde. Artikel 50 van dit besluit maakt duidelijk dat deze beperking enkel betrekking heeft op herwaarderingsmeerwaarden die vanaf 1 januari 2016 in het kapitaal worden omgezet.

Tot slot wordt op basis van artikel 7.2, derde lid van de Richtlijn toegevoegd in artikel 57, § 3, 3° KB W.Venn. dat de herwaarderingsmeerwaarde noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks mag worden uitgekeerd, zolang dit deel niet overeenstemt met een gerealiseerde meerwaarde of met een afschrijving op de meerwaarde die al dan niet werd overgebracht naar een reserve overeenkomstig artikel 57, § 3, 1° KB W.Venn.

Artikel 12 Artikel 12 van dit besluit wijzigt artikel 58 KB W.Venn.

De bepaling onder 1° verduidelijkt dat de informatie met betrekking tot de realisering van de voorwaarden voor activering van oprichtingskosten in de toelichting bij de jaarrekening onder de waarderingsregels moet worden vermeld.

De bepaling onder 2° wijzigt artikel 58 KB W.Venn als gevolg van het vernieuwde schema van de resultatenrekening dat is opgenomen als bijlage bij de Richtlijn. Deze nieuwe modellen van de resultatenrekening bij de Richtlijn voorzien namelijk geen rubrieken meer voor de uitzonderlijke opbrengsten en de uitzonderlijke kosten.

Deze resultaten moeten dus voortaan worden gekwalificeerd, naargelang hun aard, als zijnde bedrijfsresultaten of financiële resultaten.

Herstructureringskosten kunnen van verschillende aard zijn: uitzonderlijke afschrijvingen, studiekosten, verhuizingskosten, opzeggingsvergoedingen, kosten voor herscholing van het personeel, aankoop van nieuw materieel, voorzieningen voor kosten, enz. Ze worden volgens hun aard ten laste genomen, naar aanleiding van het schrappen van de uitzonderlijke kosten in de resultatenrekening, in de hoedanigheid van bedrijfskosten of financiële kosten. Hun boeking aan de actiefzijde met de bedoeling ze te verdelen over latere boekjaren vindt plaats door ze ondubbelzinnig en globaal in mindering te brengen van respectievelijk de bedrijfskosten of de financiële kosten.

Artikel 13 Artikel 13 van dit besluit wijzigt artikel 60 KB W.Venn. en beoogt de bepalingen van het KB W.Venn. aan te passen teneinde ze in overeenstemming te brengen met artikel 12.11 van de Richtlijn, alsook met het gewijzigde schema van de balans zoals opgenomen in de bijlage bij de Richtlijn. Volgens de Richtlijn is het immers niet meer toegelaten om de kosten van onderzoek te activeren. Voortaan kunnen enkel nog de kosten van ontwikkeling geactiveerd worden. Voor wat de kosten van ontwikkeling betreft, blijft de Regering op die manier in België gebruik maken van de optie zoals voorzien in artikel 12.11, derde lid van de Richtlijn. Onder "onderzoek" moet worden verstaan, de originele, systematisch uitgevoerde werkzaamheden, in de hoop inzicht te verkrijgen en nieuwe wetenschappelijke of technische kennis te verwerven. "Ontwikkeling" wordt gedefinieerd als de concrete uitvoering van ontwerpen of studies voor de productie van nieuwe of aanzienlijk verbeterde materialen, werktuigen, producten, proce[00cc][0081]de[00cc][0081]s, systemen of diensten door gebruik te maken van ontdekkingen of verworven kennis alvorens een productie te starten die kan worden gecommercialiseerd. Enkel de kosten van ontwikkeling zijn voortaan activeerbaar onder de voorwaarden van de overeenstemmende bepaling. Artikel 50 van dit besluit voegt in dit verband een overgangsbepaling in, zodat vennootschappen de kosten van onderzoek die zij op de balans hebben geactiveerd en nog niet volledig hebben afgeschreven vóór de inwerkingtreding van dit besluit, op de actiefzijde kunnen behouden bij de immateriële vaste activa.

Artikel 14 Artikel 14 van dit besluit wijzigt artikel 61 KB W.Venn.

Volgens de Richtlijn is het immers niet meer toegelaten om de kosten van onderzoek te activeren. Kosten van onderzoek gemaakt vanaf 1 januari 2016 kunnen principieel niet meer op de balans voorkomen.

Evenwel kunnen ondernemingen deze kosten nog steeds activeren voor zover deze kosten onmiddellijk voor het geheel worden afgeschreven in één en hetzelfde boekjaar. In voorkomend geval kunnen de ondernemingen de betrokken kosten via een afschrijvingsexcedent in de belastingaangifte behandelen.

Voor wat de kosten van ontwikkeling betreft, blijft de Regering in België gebruik maken van de optie zoals voorzien in artikel 12.11, derde lid van de Richtlijn. Enkel de kosten van ontwikkeling zijn dus voortaan nog activeerbaar onder de voorwaarden van de overeenstemmende bepaling. Meer uitleg hierrond kan worden teruggevonden bij de bespreking van artikel 13 van dit besluit. Dit artikel schrapt om deze reden de term "onderzoek".

Wat betreft de nieuwe kosten (vanaf 1.1.2016) van onderzoek die vóór de omzetting van de Richtlijn wel zouden voldoen aan de voorwaarden om te worden opgenomen onder de immateriële vaste activa wordt toegestaan dat deze kosten nog steeds worden opgenomen onder de immateriële vaste activa doch mits een onmiddellijke en integrale afschrijving in het jaar van activering zodat deze bedragen niet voorkomen in de balans van de jaarrekening. Dergelijke verwerking strekt ertoe geen nadelige fiscale gevolgen te laten ressorteren voor de kosten van onderzoek ingevolge het door de Richtlijn opgelegde verbod om kosten van onderzoek op te nemen in de balans van de jaarrekening. Wanneer deze methode toegepast wordt, kunnen ondernemingen blijven genieten van de investeringsaftrek voorzien in de artikelen 69 tot 77 en 201 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 of van het belastingkrediet voorzien in de artikelen 289quater tot 289 novies van hetzelfde wetboek. De bepalingen van artikel 63 van voormeld wetboek verplichten namelijk om investeringen in onderzoek op minstens 3 jaar af te schrijven, waardoor de uitsluiting voorzien door artikel 75, 4° van voormeld wetboek niet op deze investeringen van toepassing is.

Daarnaast wordt artikel 12.11, tweede lid van de Richtlijn omgezet.

Krachtens dat artikel moeten de Lidstaten voor de afschrijving van de kosten van ontwikkeling en goodwill een maximale afschrijvingsduur voorzien die niet lager dan vijf jaar en niet hoger dan tien jaar mag zijn, wanneer de gebruiksduur van deze activa niet met zekerheid kan worden geschat. Gezien de recente ontwikkelingen op internationaal vlak, wordt in artikel 14 van dit besluit beoogd om een maximale afschrijvingsduur van tien jaar in te voeren voor de kosten van ontwikkeling en goodwill.

Anderzijds dient op basis van artikel 12.6, d) van de Richtlijn in artikel 61 KB W.Venn. te worden toegevoegd dat afschrijvingen en waardeverminderingen op goodwill niet kunnen worden teruggenomen.

Artikel 15 In dit artikel wordt beoogd artikel 67 KB W.Venn. aan te passen aan de ontwikkelingen in de praktijk met betrekking tot het verstrekken van leningen. De vereenvoudigde methode om vorderingen en schulden die in termijnen worden betaald of afbetaald en waarvan de rente of het lastenpercentage gedurende de gehele contractduur wordt toegepast op het oorspronkelijke bedrag van de financiering of van de lening te boeken op de balans inclusief interest en dus niet voor hun nominale waarde blijkt achterhaald. Wanneer de kredietverstrekker een lening toekent, is het immers gangbaar dat hij een aflossingstabel bezorgt aan de schuldenaar zodat er steeds op eenvoudige wijze een onderscheid kan worden gemaakt in het bedrag van de annuïteit tussen het gedeelte van het teruggestorte kapitaal en het gedeelte van de verschuldigde interesten. Het derde lid van artikel 67 KB W.Venn. kan daarom worden opgeheven. Op deze wijze zullen deze vorderingen en schulden voortaan ook geboekt worden tegen hun nominale waarde zoals bepaald in 67, § 1 KB W.Venn.

Artikel 16 Dit artikel beoogt een terminologische wijziging aan te brengen in de Nederlandstalige versie van artikel 69 KB W.Venn., teneinde de tekst in overeenstemming te brengen met de Franstalige versie ervan.

Artikel 17 Dit artikel voegt via 1° een lid toe aan artikel 71 KB W.Venn. en is het gevolg van het feit dat België gebruik maakt van de optie zoals omschreven in artikel 6.2 van de Richtlijn.

Sinds 2004 kent de Minister van Economie aan de ondernemingen die lid zijn van de Bouwunie en de Confederatie Bouw een collectieve afwijking toe waardoor zij in de weergave van de jaarrekening de bedragen van de balansrubrieken "Bestellingen in uitvoering" en "Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen" kunnen verrekenen per overeenkomst.

De afzonderlijke opname in de balans van deze twee rubrieken zou immers het liquiditeits-, solvabiliteits- en rentabiliteitscijfer van de betrokken ondernemingen negatief en doorslaggevend kunnen beïnvloeden en eventueel een concurrentienadeel kunnen veroorzaken tegenover de buitenlandse ondernemingen die wensen deel te nemen aan de openbare aanbestedingen. Ondernemingen die actief zijn in andere sectoren dienen eveneens gelijkaardige, doch individuele aanvragen tot afwijkingen in. In dit besluit wordt beoogd om vanaf nu aan alle vennootschappen, ongeacht hun activiteitssector, de mogelijkheid te bieden om een dergelijke compensatie te verrichten. Op die manier maakt België gebruik van de mogelijkheid die in artikel 6.2 van de Richtlijn wordt geboden aan de Lidstaten om dergelijke compensaties toe te laten. De vennootschappen die gebruik maken van deze mogelijkheid zijn evenwel gehouden de brutobedragen vóór saldering te vermelden in de toelichting bij de jaarrekening. Op deze wijze wil de Regering overheidsaanbestedingen toegankelijker maken voor de meestal niet fors gekapitaliseerde KMO's zoals bepaald in het Regeerakkoord.

De aanpassing zoals opgenomen onder artikel 17, 2° van dit besluit betreft een louter terminologische aanpassing in artikel 71 KB W.Venn.

Artikel 18 Artikel 18 van dit besluit brengt een aantal wijzigingen aan in artikel 82 KB W.Venn., als gevolg van de omzetting van artikel 36 van de Richtlijn.

Om redenen van consistentie heeft de Regering beslist dat de sociale balans voor alle vennootschappen voortaan als een afzonderlijk document via artikel 100 van het Wetboek van Vennootschappen zal worden gevraagd. De aanpassing aan § 1 en § 2 van artikel 82 KB W.Venn. schrapt de verwijzing naar deze sociale balans als onderdeel van de toelichting bij de jaarrekening.

Kleine vennootschappen kunnen hun balans, resultatenrekening en toelichting opstellen in verkorte vorm, op voorwaarde dat zij niet genoteerd zijn. Krachtens artikel 93/1 van het Wetboek van vennootschappen kunnen microvennootschappen zoals bedoeld in artikel 15/1 van het Wetboek van Vennootschappen hun jaarrekening opstellen volgens het microschema. Artikel 18, 4° van dit besluit beoogt in uitvoering van deze bepaling artikel 82 KB W.Venn. aan te passen, en voorziet in de invoering van een apart schema van balans en resultatenrekening, met een verkorte toelichting voor de microvennootschappen zoals bedoeld in artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen. De microvennootschappen die van het microschema gebruik maken, genieten dus een vereenvoudiging, in die zin dat zij de toelichting bij hun jaarrekening kunnen beperken tot de in het nieuwe artikel 94/3 opgesomde gegevens. Zo hoeven deze microvennootschappen slechts een beperkt aantal gegevens op te nemen die betrekking hebben op de waarderingsregels, de staat van de vaste activa, de rechten en verplichtingen buiten balans, de vergoedingen aan de leden van de organen van de vennootschap en bepaalde informatie betreffende de eigen aandelen.

De aanpassing die door artikel 18, 5° van dit besluit wordt doorgevoerd in paragraaf 3 van artikel 82 KB W.Venn., strekt ertoe te verduidelijken dat zowel in het verkorte schema voor de kleine vennootschappen, als in het microschema voor de microvennootschappen, de vermeldingen in de balans, de resultatenrekening en de toelichting mogen worden weggelaten wanneer zij niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar.

Uit de samenlezing van considerans 17, artikel 6, 1, j) en artikel 6.4 van de Richtlijn blijkt dat lidstaten het materialiteitsbeginsel moeten invoeren minimaal voor wat betreft de presentatie en de vermelding van informatie. De aanpassing onder 6° definieert "materieel belang" en voert het materialiteitsbeginsel meteen in voor wat betreft de presentatie in de balans en resultatenrekening.

De Regering heeft anderzijds beslist op basis van artikel 6.3 van de Richtlijn de optie vervat in artikel 6.1, h van de Richtlijn niet te lichten zodat de posten van de resultatenrekening en de balans niet dienen te worden verantwoord en gepresenteerd gelet op het wezen van de desbetreffende transactie of overeenkomst.

Artikel 19 Artikel 19 van dit besluit past artikel 83 KB W.Venn. aan. Wanneer de bedragen van het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die van het voorafgaande boekjaar, mogen de bedragen van het voorafgaande boekjaar worden aangepast met het oog op hun vergelijkbaarheid. In dat geval worden deze aanpassingen, behalve indien zij onbelangrijk zijn, in de toelichting vermeld. Artikel 19 van dit besluit maakt duidelijk dat dergelijke vermelding onder de waarderingsregels in de toelichting wordt opgenomen. Verder beoogt artikel 19 van dit besluit met de toevoeging in artikel 83, lid 1 te verduidelijken dat in alle gevallen waarin een vennootschap overschakelt naar een ander schema (i.e. microschema, verkort schema, of volledig schema), het volstaat dat zij als vergelijkende cijfers voor het voorafgaande boekjaar de bedragen vermeldt die als zodanig voorkwamen in de jaarrekening over dat boekjaar.

Artikel 20 Dit artikel wijzigt artikel 84 KB W.Venn. en vormt de omzetting van de verplichting opgenomen in artikel 12.1 van de Richtlijn, namelijk dat in geval actief- of passiefbestanddelen onder verscheidene rubrieken van de balansindeling vallen, in de toelichting bij de jaarrekening het verband met deze rubrieken wordt vermeld.

Artikel 21 De voorstelling van de jaarrekening moet identiek zijn van het ene jaar tot het andere. Ze wordt echter gewijzigd wanneer, onder meer ingevolge een belangrijke wijziging in de structuur van het vermogen, van de opbrengsten en van de kosten van de vennootschap ze niet meer beantwoordt aan het principe van het getrouw beeld.

Artikel 21 van dit besluit wijzigt artikel 86 KB W.Venn. en voorziet dat de wijzigingen en verantwoording in dergelijk geval in de toelichting onder de waarderingsregels moeten worden vermeld.

Artikel 22 Artikel 22 van dit besluit wijzigt artikel 88 KB W.Venn. met betrekking tot het schema van de balans in het volledige model van de jaarrekening.

Artikel 22, 1° van dit besluit voorziet in de omzetting van het artikel 12.11 en bijlage III van de Richtlijn. Aangezien België gebruik maakt van de optie zoals voorzien in artikel 12.11, vierde lid van de Richtlijn, en dus toestaat dat oprichtingskosten op het actief worden opgenomen, geldt de verplichting om deze in de balans op te nemen ofwel vóór de vaste activa ofwel als eerste rubriek onder de immateriële vaste activa. Bijgevolg kunnen de oprichtingskosten niet meer worden opgenomen als eerste rubriek onder de vaste activa, net boven de immateriële vaste activa. De Regering opteert ervoor om de oprichtingskosten vanaf nu op te nemen vóór de vaste activa en niet als een onderdeel van de immateriële vaste activa. De door artikel 22, 1° voorgeschreven aanpassing in artikel 88 KB W.Venn. beoogt het volledige schema van de balans in die zin aan te passen. De oprichtingskosten maken aldus voortaan geen deel meer uit van de vaste activa, maar vormen een afzonderlijke rubriek binnen het actief van de balans naast de vaste activa en vlottende activa.

Artikel 22, 2° van dit besluit beoogt een aanvulling van de niet-limitatieve opsomming van de aan te leggen voorzieningen door de toevoeging van een vierde situatie waarin een voorziening moet worden gevormd, nl. voor de kosten van een milieuverplichting. Meer uitleg kan worden teruggevonden bij de bespreking van artikel 9 van dit besluit.

Artikel 23 Artikel 23 van dit besluit wijzigt artikel 89 KB W.Venn. met betrekking tot het schema van de resultatenrekening in het volledige model van de jaarrekening.

Het volledig schema van de resultatenrekening ondergaat enkele noodzakelijke aanpassingen aangezien het op basis van de Richtlijn niet langer mogelijk is om het uitzonderlijk resultaat afzonderlijk in de resultatenrekening te vermelden. Deze resultaten moeten dus voortaan worden gekwalificeerd, naargelang hun aard, als zijnde bedrijfsresultaten of financiële resultaten. Het in het KB W.Venn. opgenomen schema van de volledige resultatenrekening dient bijgevolg te worden aangepast. Om deze opbrengsten/kosten met uitzonderlijk karakter te onderscheiden van andere bedrijfsopbrengsten/-kosten of financiële opbrengsten/kosten die voortvloeien uit de gewone bedrijfsactiviteit van de vennootschap en opdat de uitzonderlijke resultaten blijvend zichtbaar zouden zijn in de resultatenrekening, worden nieuwe rubrieken ingevoegd die de niet-recurrente aard van deze opbrengsten en kosten benadrukken. Teneinde het onderscheid met het vorige systeem duidelijk te maken, heeft de Regering dan ook voor geopteerd om vanaf nu deze nieuwe terminologie te hanteren.

Verder brengt dit artikel nog een paar wijzigingen aan teneinde de leesbaarheid van de resultatenrekening te verhogen. Zo wordt in de resultaatverwerking de over te dragen winst en het over te dragen verlies voortaan op een aparte lijn te vermeld. Ook het gedeelte van de winst dat de werknemers toekomt, wordt voortaan afzonderlijk vermeld.

Artikel 24 Artikel 24 van dit besluit brengt een aantal wijzigingen aan binnen de inhoud van de toelichting bij het volledig schema van de jaarrekening, teneinde artikel 91 KB W.Venn. in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de Richtlijn.

De aanpassing in de aanhef van artikel 91 KB W.Venn. is noodzakelijk aangezien enerzijds ook in het volledige schema van de jaarrekening de sociale balans niet langer deel uitmaakt van de toelichting, en anderzijds uit de samenlezing van considerans 17 en artikel 6, 1, j) en artikel 6.4 van de Richtlijn blijkt, zoals reeds uiteengezet, dat Lidstaten het materialiteitsbeginsel moeten invoeren minimaal voor wat betreft de presentatie en de vermelding van informatie. De aanpassing in de aanhef van artikel 91 voert het materialiteitsbeginsel in voor wat betreft de vermelding van informatie in de toelichting.

Bovendien moeten op basis van de Richtlijn een aantal nieuwe vermeldingen in de toelichting worden toegevoegd.

Op basis van artikel 18.1, a) van de Richtlijn is het niet langer toegestaan dat bepaalde categorieën van vennootschappen, die hun jaarrekening opstellen volgens het volledige schema, vrijgesteld worden van de verplichting om bepaalde toelichtingen te geven. Zo worden door artikel 24, 3° en 8° van dit besluit de vrijstelling van de opname van de staat van de oprichtingskosten (staat I.) en de vrijstelling van de uitsplitsing van de netto-omzet (rubriek I. A van de resultatenrekening) voor bepaalde categorieën van vennootschappen opgeheven. Deze vrijstellingen golden tot op heden voor vennootschappen die niet meer dan één van de criteria bedoeld in artikel 16, § 1, eerste lid van het Wetboek van vennootschappen overschreden.

Volgens de Richtlijn is het tevens, zoals hoger reeds aangegeven, niet meer toegelaten om de kosten van onderzoek te activeren. Meer uitleg kan worden teruggevonden bij de bespreking van artikel 13 van dit besluit. Enkel de kosten van ontwikkeling zijn voortaan activeerbaar onder de voorwaarden van de overeenstemmende bepaling. Het begrip "onderzoek" wordt bijgevolg op basis van artikel 24, 4° van dit besluit geschrapt in staat II van de toelichting bij het volledig schema van de jaarrekening.

De aanpassing zoals voorzien in artikel 24, 5° van dit besluit aan de staat V. B. betreffende de lijst van de ondernemingen waarvoor de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk is, is noodzakelijk omdat de Richtlijn 68/151/EEG inmiddels werd vervangen door de Richtlijn 2009/101/EG. In artikel 24, 6° van dit besluit wordt beoogd edele metalen en kunstwerken toe te voegen als aparte vermelding onder de overige beleggingen. Ondernemingen die goud of kunstwerken aankopen stellen zich de vraag onder welke rubriek deze actiefbestanddelen moeten worden geboekt. Afhankelijk van de achterliggende beweegredenen van de aankoop kan deze worden geboekt onder de vaste activa of onder de vlottende activa. De aanpassing die artikel 25, 6° van dit besluit aan artikel 91 KB W.Venn. aanbrengt, bevestigt dat het mogelijk is om deze aankopen onder te brengen bij de geldbeleggingen (staat VI.) voor zover deze als geldbelegging werden aangekocht, dit is om op korte of middellange termijn te worden verkocht met de bedoeling een meerwaarde te realiseren, en wat kunstwerken betreft, op voorwaarde dat voor deze kunstwerken een liquide markt bestaat. Bestaat dergelijke liquide markt niet, dan horen de kunstwerken thuis onder de materiële vaste activa.

In artikel 24, 7° van dit besluit wordt enerzijds beoogd de staat met betrekking tot het kapitaal die wordt opgenomen in de toelichting bij de volgens het volledige schema opgestelde jaarrekening (staat VIII.) aan te vullen met de vermelding van de aandeelhoudersstructuur van de vennootschap zoals blijkt uit de kennisgevingen die de vennootschap heeft ontvangen inzake belangrijke deelnemingen overeenkomstig de bepalingen van de Transparantiewet en inzake de kruisparticipaties overeenkomstig artikel 631, § 2, laatste lid en artikel 632, § 2, laatste lid van het Wetboek van vennootschappen. Anderzijds beoogt artikel 25, 7° van dit besluit een aanpassing ten gevolge van de omzetting van de aandelen aan toonder in gedematerialiseerde aandelen overeenkomstig de wet van 14 december 2005 houdende de afschaffing van de effecten aan toonder.

Daarnaast beoogt artikel 24, 9° van dit besluit om in de staat XIV. van de toelichting met betrekking tot de resultaten van het boekjaar een wijziging aan te brengen. Het bedrag en de aard van de opbrengsten en kosten van uitzonderlijke omvang of uitzonderlijke mate van voorkomen moeten voortaan worden opgenomen op een meer opgedeelde wijze aangepast aan de structuur waarop deze in het aangepaste schema van de resultatenrekening zijn opgenomen onder de niet-recurrente bedrijfs- of financiële resultaten.

Bovendien worden in de Richtlijn aan de vennootschappen die hun jaarrekening opstellen volgens het volledig schema vermeldingen in de toelichting opgelegd die momenteel niet worden voorzien in het Belgische recht. Zo vult artikel 24, 11° van dit besluit de staat XVII. met betrekking tot de rechten en verplichtingen buiten balans op basis van de verplichting zoals opgenomen in artikel 17.1, q) van de Richtlijn aan met vermeldingen betreffende materiële gebeurtenissen die zich na balansdatum hebben voorgedaan, en op basis van de verplichting zoals opgenomen in artikel 17.1, j) van de Richtlijn, met vermeldingen betreffende de aan- of verkoopverbintenissen die de vennootschap als optieschrijver van call- en putopties heeft.

Artikel 24, 12° van de Richtlijn wijzigt staat XVIIbis. aangezien voortaan alle vennootschappen die hun jaarrekening opstellen volgens het volledige schema voortaan op grond van artikel 17.1, p) van de Richtlijn de financiële gevolgen moeten vermelden van hun buitenbalans regelingen. De bepaling in staat XVIIbis. waarin deze vermelding enkel werd voorzien voor de genoteerde vennootschappen en de vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF, heeft geen bestaansreden meer en wordt opgeheven.

Artikel 24, 13° van dit besluit breidt het toepassingsgebied van de staat XVIII. over de betrekkingen met verbonden ondernemingen op basis van artikel 16.1, d) van de Richtlijn uit, zodat voortaan ook de betrekkingen met geassocieerde ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, moeten worden vermeld.

De staat in de toelichting die betrekking heeft op de vermelding van de transacties met verbonden partijen buiten normale marktvoorwaarden (staat XVIIIbis.) dient voortaan op basis van de bepalingen van de Richtlijn te worden ingevuld door alle vennootschappen die een jaarrekening opstellen volgens het volledige schema. Artikel 17.1, r) van de Richtlijn voorziet niet de mogelijkheid om voor bepaalde categorieën van vennootschappen afwijkende bepalingen te voorzien.

Artikel 24, 14° van dit besluit wijzigt artikel 91 KB W.Venn. dan ook in die zin.

De eerste aanpassing die door artikel 24, 15° van dit besluit wordt aangebracht aan punt A. van de staat XIX. zorgt ervoor dat alle verplichte vermeldingen zoals opgelegd door artikel 16.1, e) van de Richtlijn worden opgenomen bij de financiële betrekkingen met bestuurders, zaakvoerders en commissarissen. Een tweede aanpassing, aangebracht aan punt C. van dezelfde staat, zorgt ervoor dat ook in het geval dat een moedervennootschap geen geconsolideerde jaarrekening opstelt, omdat haar dochtervennootschappen, individueel en tezamen slechts van te verwaarlozen betekenis zijn, bepaalde informatie toch wordt opgenomen in de enkelvoudige jaarrekening van deze moedervennootschap.

De door artikel 24, 16° van dit besluit doorgevoerde aanpassing aan de staat XX. betreft, behalve een terminologische aanpassing waardoor voortaan op consistente basis de term "reële waarde" wordt gebruikt, vooral een wijziging van de manier waarop het gebruik van de reële waarde voor afgeleide financiële instrumenten wordt toegelicht.

Aangezien de huidige toelichtingsvereisten mogelijks tot foute conclusies kunnen leiden omtrent het gebruik van afgeleide financiële instrumenten door vennootschappen, is het aangewezen dat de toelichting wordt aangevuld met een vergelijkend overzicht waarin de waarde, de omvang en de aard van deze instrumenten worden opgenomen.

Als gevolg van deze toelichting zal de gebruiker van de jaarrekening een beter inzicht krijgen in de verschillende types van afgeleide financiële instrumenten en waarvoor deze worden gehanteerd binnen de onderneming. De vergelijking tussen boekwaarde en marktwaarde zal voornamelijk voor de speculatieve afgeleide instrumenten meer duidelijkheid bieden. Bovendien worden op basis van artikel 17.1, c), ii) van de Richtlijn een aantal bijkomende verplichte vermeldingen aan deze staat toegevoegd voor financiële vaste activa die in aanmerking worden genomen tegen een hoger bedrag dan hun reële waarde.

De door artikel 24, 17° van dit besluit doorgevoerde aanpassing strekt ertoe het punt B. Sociale balans van artikel 91 KB W.Venn. op te heffen, aangezien de sociale balans voortaan geen deel meer uitmaakt van de toelichting van het volledig schema van de jaarrekening.

Artikel 25 Artikel 25 van dit besluit brengt een aantal wijzigingen aan in het schema van de balans van het verkort schema van de jaarrekening (artikel 92 KB W.Venn.).

Artikel 25, 1° van dit besluit voorziet in de omzetting van artikel 12, 11 en bijlage III van de Richtlijn. Aangezien België gebruik maakt van de optie zoals voorzien in artikel 12.11, vierde lid van de Richtlijn, en dus toestaat dat oprichtingskosten op het actief worden opgenomen, geldt de verplichting om deze in de balans op te nemen ofwel vóór de vaste activa ofwel als eerste rubriek onder de immateriële vaste activa. Meer uitleg kan worden teruggevonden in artikel 22 van dit besluit. De door artikel 25, 1° voorgeschreven aanpassing in artikel 92 KB W.Venn. beoogt het verkorte schema van de balans in die zin aan te passen. De oprichtingskosten maken aldus voortaan geen deel meer uit van de vaste activa, maar vormen een afzonderlijke rubriek binnen het actief van de balans naast de vaste activa en vlottende activa.

De rubriek VII. A Voorzieningen voor risico's en kosten wordt uitgebreid met vijf nieuwe subrubrieken. Aangezien deze informatie op grond van de Richtlijn niet langer deel mag uitmaken van de toelichting van het verkort schema van de jaarrekening, kan op deze manier belangrijke informatie voor de gebruikers van de jaarrekening toch behouden blijven. Het is op grond van artikel 9.2 van de Richtlijn immers toegelaten om in de balans verdere indelingen van de rubrieken voor te schrijven.

Artikel 26 Artikel 26 van dit besluit wijzigt artikel 93 KB W.Venn. en past het verkort schema van de resultatenrekening aan.

De aanpassingen die worden aangebracht in artikel 93 KB W.Venn., brengen het verkort model van de resultatenrekening in overeenstemming met de in de Richtlijn voorgeschreven afschaffing van de rubrieken betreffende de uitzonderlijke resultaten. Meer uitleg kan worden teruggevonden in artikel 23 van dit besluit.

Bovendien voegt artikel 26 van dit besluit in de resultatenrekening van het verkort schema van de jaarrekening een rubriek III.A. Kapitaal- en interestsubsidies toe onder de financiële opbrengsten, aangezien deze informatie op grond van de Richtlijn verplicht moet worden geschrapt uit de toelichting van het verkort schema van de jaarrekening en het, mede om statistische redenen, voor de gebruiker van de jaarrekening van belang is dat informatie over de in resultaat genomen kapitaal- en interestsubsidies behouden blijft. Het is op grond van artikel 9.2 van de Richtlijn immers toegelaten om in de resultatenrekening verdere indelingen voor te schrijven.

Verder brengt artikel 26 van dit besluit nog een paar wijzigingen aan teneinde de leesbaarheid van de resultatenrekening te verhogen. Zo wordt in de resultaatverwerking de over te dragen winst en het over te dragen verlies, zoals reeds uiteengezet, voortaan op een aparte lijn te vermeld. Ook het gedeelte van de winst dat de werknemers toekomt, wordt voortaan afzonderlijk vermeld.

Artikel 27 Artikel 27 van dit besluit vervangt artikel 94 KB W.Venn. met betrekking tot de inhoud van de toelichting bij het verkorte schema van de jaarrekening.

De Richtlijn, die gebaseerd is op het "denk eerst klein"-principe, beoogt hoofdzakelijk om voor de kleine vennootschappen de administratieve lasten te verminderen die voortvloeien uit de boekhoudkundige verplichtingen die op hen van toepassing zijn. Om te garanderen dat de voor kleine vennootschappen geldende voorschriften grotendeels worden geharmoniseerd binnen de Europese Unie, mogen de Lidstaten hen krachtens de Richtlijn geen verplichtingen meer opleggen die verder gaan dan hetgeen voorgeschreven is door de Richtlijn, behalve wanneer deze bijkomende informatieverplichtingen uitdrukkelijk worden voorzien in de nationale belastingwetgeving en met het oog op de belastingheffing strikt noodzakelijk zijn. Deze nieuwe Europese bepaling heeft tot gevolg dat het aantal vereiste gegevens in de toelichting bij het verkorte schema van de jaarrekening wordt verminderd.

Bovendien blijkt uit de samenlezing van considerans 17 en artikel 6.1, j) en artikel 6.4 van de Richtlijn dat Lidstaten het materialiteitsbeginsel moeten invoeren, zoals reeds uiteengezet, minimaal voor wat betreft de presentatie en de vermelding van informatie. De aanpassing in de aanhef van artikel 94 KB W.Venn. voert het materialiteitsbeginsel in voor wat betreft de vermelding van informatie in de toelichting.

Overeenkomstig artikelen 45, 45/1 en 46 van de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid, dienen alle ondernemingen een sociale balans op te stellen waarvan de inhoud en de weergave door de Koning wordt bepaald.

Omwille van de uniformiteit wordt zowel de toelichting van het verkorte model (artikel 94 KB W.Venn) als de toelichting van het volledige model (artikel 91 KB W.Venn.) van de jaarrekening aangepast (zie ook artikel 24 van dit besluit, waar de sociale balans ook werd geschrapt in de toelichting van het volledige schema van de jaarrekening). De sociale balans is voortaan een document dat door de vennootschappen op grond van artikel 100 van het Wetboek van Vennootschappen moet worden opgesteld en neergelegd bij de Nationale Bank van België. Het staat de ondernemingen evenwel vrij om deze informatie op vrijwillige basis op te nemen in hun jaarrekening. De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de sociale balans worden opgenomen in een nieuw Boek III/1 van het KB W.Venn., ingevoegd door artikel 48 van dit besluit, dat de nieuwe artikelen 191/1, 191/2, 191/3, en 191/4 omvat en waarin de algemene principes en de inhoud van de sociale balans worden verduidelijkt.

Naast het schrappen van de sociale balans als onderdeel van de toelichting, worden de volgende wijzigingen in het bijzonder aangebracht in de toelichting bij het verkorte schema van de jaarrekening: - staat II., met name de lijst van de ondernemingen waarin een kleine vennootschap een deelneming aanhoudt en van andere ondernemingen waarin zij sociale rechten aanhoudt die minstens 10 procent vertegenwoordigen van het geplaatst kapitaal, wordt opgeheven; - in de staat van het kapitaal (oude nummering III.) worden enkel nog de eigen aandelen vermeld; - de staat met betrekking tot de inhoud van de rubriek Voorzieningen voor risico's en kosten (IV.) wordt geschrapt; in de staat van de schulden (oude nummering V.) is het voortaan niet meer verplicht om de schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten te vermelden; - in staat VI. (oude nummering) worden de gegevens betreffende het personeel en de personeelskosten vereenvoudigd en verminderd, net zoals in staat VII. (oude nummering) de gegevens betreffende de financiële resultaten en in staat IX. (oude nummering) de uitstaande vorderingen op verbonden of geassocieerde ondernemingen. Wordt de jaarrekening van de vennootschap op verschillende niveaus geconsolideerd, dan dienen voortaan enkel nog de gegevens voor het kleinste geheel van ondernemingen waarvan de vennootschap als dochter deel uitmaakt en waarvoor een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld en openbaar gemaakt, te worden opgenomen in deze staat.

Daarnaast moet de toelichting bij het verkort schema van de jaarrekening op basis van de bepalingen van de Richtlijn op een aantal plaatsen worden aangevuld. Zo worden op basis van artikel 16.1, f) van de Richtlijn in de toelichting met betrekking tot de resultaten van het boekjaar voortaan ook het bedrag en de aard van de opbrengsten en kosten van uitzonderlijke omvang of uitzonderlijke mate van voorkomen opgenomen, op een meer opgedeelde wijze, net zoals deze opbrengsten en kosten in het aangepaste schema van de resultatenrekening zijn opgenomen onder de niet-recurrente bedrijfs- of financiële resultaten.

De niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen worden op basis van artikel 16.1, d) van de Richtlijn dan weer uitgebreid met een beschrijving van de ten behoeve van de personeels- of directieleden voorziene aanvullende rust- of overlevingspensioenen. Op grond van artikel 16.1, e) van de Richtlijn wordt voor wat betreft de op de bestuurders en zaakvoerders uitstaande vorderingen, de in hun voordeel toegestane waarborgen en andere in hun voordeel aangegane verplichtingen om bijkomende informatie gevraagd. De Regering maakt bovendien gebruik van de optie om de toelichting bij het verkort schema van de jaarrekening voor alle vennootschappen uit te breiden met informatie over transacties buiten normale marktvoorwaarden. De inhoud van staat XI. (oude nummering) wordt op grond van de samenlezing van artikel 16.2 en artikel 17.1, r) van de Richtlijn in die zin aangepast.

Artikel 28 Dit artikel beoogt de invoeging van het opschrift van de nieuwe afdeling III/1. Dit beoogt de invoering van een nieuw schema van de jaarrekening voor microvennootschappen, nl. het microschema. Dit artikel beoogt met de invoeging van de artikelen 94/1 en 94/2 en 94/3 in het KB W.Venn. de inhoud te bepalen van het microschema van de jaarrekening. Voornoemde artikelen bevatten respectievelijk het schema van de balans, het schema van de resultatenrekening, en de inhoud van de toelichting van het microschema. In tegenstelling tot de kleine vennootschappen die geen microvennootschap zijn en die het verkorte schema van de jaarrekening hanteren, genieten microvennootschappen die het microschema gebruiken, met betrekking tot de verplichte vermeldingen in de toelichting een bijkomende vereenvoudiging, in die zin dat zij de toelichting bij hun jaarrekening kunnen beperken tot de in artikel 94/3 KB W.Venn. opgesomde gegevens. Zo hoeven deze microvennootschappen slechts de door artikel 36.1, b) van de Richtlijn verplichte toelichtingen op te nemen, m.n. een overzicht van de rechten en verplichtingen buiten balans, informatie over de vergoedingen aan de leden van de organen van de vennootschap en informatie over de inkoop van eigen aandelen. De Regering heeft beslist om hieraan twee toelichtingen toe te voegen, namelijk een beperkt overzicht met betrekking tot de waarderingsregels en een staat van de vaste activa.

Artikel 29 Artikel 29 van dit besluit wijzigt artikel 95 KB W.Venn. met betrekking tot de inhoud van bepaalde rubrieken van de balans.

Volgens de Richtlijn is het niet meer toegelaten om de kosten van onderzoek te activeren zoals reeds uiteengezet. Enkel de kosten van ontwikkeling zijn voortaan activeerbaar onder de voorwaarden van de overeenstemmende bepaling. Het begrip "onderzoek" wordt bijgevolg geschrapt in artikel 95 KB W.Venn.

Dit besluit beoogt edele metalen en kunstwerken toe te voegen als aparte vermelding onder de overige beleggingen zoals reeds uiteengezet.

Bovendien beoogt de wijziging zoals voorzien in artikel 30, 5° van dit besluit in artikel 95 KB W.Venn. te verduidelijken dat onder het begrip "geplaatst kapitaal" voor natuurlijke personen en bijkantoren van buitenlandse ondernemingen dient te worden verstaan: de verbindingsrekening met het vermogen van de respectieve exploitant of zetel bevattende de eigen middelen die door de buitenlandse onderneming aan de bedrijfsuitoefening van haar bijkantoren of centra van werkzaamheden in Belgie[00cc][0088], duurzaam worden besteed. Om alle mogelijke verwarring over de inhoud van deze rubriek te vermijden, wordt de aanpassing van de benaming van deze rekening voor bepaalde ondernemingen verduidelijkt. Voor de gewone commanditaire vennootschappen en vennootschappen onder firma wordt de benaming van de rubriek "Geplaatst kapitaal" aangepast naar "Vennootschapsvermogen" en voor de natuurlijke personen en bijkantoren van buitenlandse ondernemingen wordt de benaming van de rubriek aangepast naar "Verbindingsrekening".

Artikel 30, 6° van dit besluit brengt tevens een terminologische wijziging aan, aangezien sedert 1 januari 2012 het begrip "brugpensioen" werd vervangen door "werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Artikel 30 Dit artikel wijzigt artikel 96 KB W.Venn. met betrekking tot de inhoud van bepaalde rubrieken van de resultatenrekening en past onder andere, zoals hoger reeds uiteengezet, de inhoud aan van de niet-recurrente resultaten.

Dit artikel beoogt tevens, als gevolg van de invoering van het microschema, een aanvulling door te voeren in artikel 96 KB W.Venn. met betrekking tot de berekening van de brutomarge.

Artikel 31 van dit besluit beoogt tot slot een wijziging aan te brengen aan artikel 96 KB W.Venn. teneinde te verduidelijken wat de inhoud is van de nieuw ingevoegde rubriek III. A Kapitaal- en interestsubsidies in de resultatenrekening van het verkorte schema van de jaarrekening, alsook in de resultatenrekening van het microschema.

Aangezien het door de Richtlijn niet langer toegestaan is om bij kleine vennootschappen (waarvan de microvennootschappen een subcategorie uitmaken) deze informatie in de toelichting te vragen, heeft de Regering beslist om deze bijkomende rubriek op te nemen in de resultatenrekening van het verkorte schema en het microschema van de jaarrekening, zodat deze informatie kan behouden blijven.

Artikel 31 Dit artikel wijzigt artikel 97 KB W.Venn., dat de inhoud van bepaalde verplichte vermeldingen in de toelichting definieert.

Overeenkomstig artikelen 45, 45/1 en 46 van de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid, dienen een ruime categorie ondernemingen een sociale balans op te stellen waarvan de inhoud en de weergave door de Koning wordt bepaald. Deze sociale balans kan als gevolg van de omzetting van de Richtlijn niet langer deel uitmaken van de toelichting bij het verkorte schema van de jaarrekening. Om redenen van uniformiteit wordt de sociale balans zowel in de toelichting van het verkorte model (artikel 94 KB W.Venn) als in de toelichting van het volledige model (artikel 91 KB W.Venn.) van de jaarrekening geschrapt. De sociale balans is voortaan een document dat door de vennootschappen op grond van artikel 100 van het Wetboek van vennootschappen moet worden opgesteld en neergelegd bij de Nationale Bank van België. Het staat de ondernemingen evenwel vrij om deze informatie op vrijwillige basis op te nemen in hun jaarrekening. De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de sociale balans worden opgenomen in een nieuw Boek III/1 van het KB W.Venn., ingevoegd door artikel 48 van dit besluit, dat de nieuwe artikelen 191/1, 191/2, 191/3, en 191/4 omvat en waarin de algemene principes en de inhoud van de sociale balans worden verduidelijkt.

Aangezien de sociale balans dus niet langer deel uitmaakt van de toelichting bij het verkorte of volledige schema van de jaarrekening, heeft het dan ook geen enkel nut om de definitie van de inhoud van bepaalde posten van deze sociale balans in artikel 97 KB W.Venn. te behouden.

De door artikel 32, 2° en 3° van dit besluit doorgevoerde aanpassing betreft een terminologische aanpassing waardoor voortaan op consistente basis het begrip "reële waarde" wordt gebruikt in plaats van het begrip "waarde in het economisch verkeer".

Artikel 32 Artikel 33 van dit besluit wijzigt artikel 98 KB W.Venn. en beoogt de aanpassing van de verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van ondernemingen. De verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van ondernemingen wordt in artikel 98 KB W.Venn. vervangen door een verwijzing naar de overeenkomstige bepaling van het Wetboek van economisch recht.

Artikel 33 Artikel 34 van dit besluit wijzigt artikel 128 KB W.Venn. door het tweede lid op te heffen. Artikel 24.14 van de Richtlijn bepaalt namelijk dat indien uitsluitend voor de toepassing van de belastingwetgeving waardecorrecties zijn uitgevoerd met betrekking tot in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen actiefbestanddelen, deze bestanddelen pas in de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen nadat deze correcties ongedaan werden gemaakt. Dit artikel voorziet niet in de mogelijkheid om hiervan af te wijken. De in artikel 128, tweede lid van het KB W.Venn. voorziene mogelijkheid, voor de consoliderende vennootschappen, om deze waardecorrecties niet ongedaan te maken wanneer de invloed ervan op de resultaten van het boekjaar wordt vermeld in de toelichting, wordt bijgevolg opgeheven. Wanneer in de jaarrekening van de consoliderende vennootschap of van een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, overeenkomstig de geldende fiscale voorschriften op de actiefbestanddelen bijvoorbeeld grotere afschrijvingen of waardeverminderingen zijn toegepast dan economisch verantwoord, of wanneer in de jaarrekening van de consoliderende vennootschap of van een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, overeenkomstig de geldende fiscale voorschriften passiva werden geboekt, gevormd of gewaardeerd voor een groter bedrag dan economisch verantwoord, kunnen deze bestanddelen voortaan pas in de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen nadat deze distorsies ongedaan zijn gemaakt.

Artikel 34 Dit artikel wijzigt artikel 141 KB W.Venn. en heeft betrekking tot de geboekte afschrijvingen op positieve consolidatieverschillen. Het schema van de geconsolideerde resultatenrekening ondergaat enkele noodzakelijke aanpassingen aangezien het op basis van de Richtlijn niet langer mogelijk is om het uitzonderlijk resultaat afzonderlijk in de resultatenrekening te vermelden. Deze resultaten moeten dus voortaan worden gekwalificeerd, naargelang hun aard, als zijnde bedrijfsresultaten of financiële resultaten. De in voorkomend geval geboekte aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen op positieve consolidatieverschillen worden in de geconsolideerde resultatenrekening voortaan geboekt in een afzonderlijke post van de bedrijfskosten of van de financiële kosten.

Artikel 35 en 36 De artikelen 35 en 36 van dit besluit wijzigen de artikelen 144 en 146 van het KB W.Venn. en hebben betrekking op de toepassing van de integrale consolidatiemethode.

Op basis van het tweede lid van het huidige artikel 146 KB W.Venn. met betrekking tot de geconsolideerde resultatenrekening kan de eliminatie van de winst of het verlies, begrepen in de waarde van een actief dat op de geconsolideerde balans voorkomt en is verworven van de consoliderende vennootschap of van een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, worden beperkt tot het deel van het kapitaal dat de consoliderende vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks bezit in elk van de betrokken dochterondernemingen. Het derde lid van datzelfde artikel 146 KB W.Venn. stelt dat de winst of het verlies kan worden behouden indien bij de transactie de normale marktvoorwaarden in acht zijn genomen en het weglaten van deze resultaten onevenredige kosten zou meebrengen. Beide mogelijkheden worden in de Richtlijn niet langer voorzien. In artikel 146 KB W.venn. worden bijgevolg het tweede en derde lid opgeheven. De verwijzing naar deze beide leden in artikel 144 KB W.Venn. is derhalve zonder nut en wordt tevens opgeheven.

Artikel 37, 38 en 39 De artikelen 37 en 38 van dit besluit brengen enkele wijzigingen aan aan de artikelen 153 en 155 KB W.Venn. en hebben betrekking op de toepassing van de vermogensmutatiemethode. Artikel 39 van dit besluit voegt een nieuw artikel 155/1 toe aan het KB W.Venn.

Conform artikel 153 KB W.Venn. dient een vennootschap in haar geconsolideerde jaarrekening het aandeel in het resultaat van de geassocieerde onderneming toe te voegen aan de waarde waartegen de deelneming in de geconsolideerde balans overeenkomstig de vermogensmutatiemethode wordt opgenomen. Het aandeel van het resultaat dat aan deze deelneming kan worden toegerekend, wordt in dat geval vermeld in de geconsolideerde resultatenrekening onder een afzonderlijke rubriek "Aandeel in het resultaat waarop vermogensmutatiemethode is toegepast". Het huidig artikel 153 KB W.Venn. spreekt zich evenwel niet uit hoe andere wijzigingen in het eigen vermogen van de geassocieerde onderneming (de zogenaamde direct-to-equity-mutaties) overeenkomstig de vermogensmutatiemethode moet worden verwerkt in de geconsolideerde jaarrekening, zoals bijvoorbeeld in geval van de uitdrukking van de herwaarderingsmeerwaarde, de verkrijging van een kapitaalsubsidie, de overboeking van een gerealiseerde meerwaarde naar de belastingvrije reserves en de boeking van een uitgiftepremie naar aanleiding van de uitgifte van een converteerbare obligatielening. De aanpassing in artikel 153 KB W.Venn. duidt aan dat het eigen vermogen van een geassocieerde onderneming behalve als gevolg van het resultaat van het boekjaar ook andere wijzigingen kan ondergaan.

De invoering van een nieuw artikel 155/1 in het KB W.Venn. voorziet vervolgens een methode om deze overige wijzigingen binnen het eigen vermogen van een geassocieerde onderneming, met uitsluiting van het gedeelte hiervan dat bij bestemming anderszins dan als dividend wordt toegekend, te verwerken in de geconsolideerde jaarrekening. Om te vermijden dat deze mutaties leiden tot de opname in de geconsolideerde resultatenrekening van niet-gerealiseerde resultaten, wordt voorgeschreven om de bovengenoemde mutaties van het eigen vermogen rechtstreeks te vermelden in de geconsolideerde balans onder de rubriek "Reserves".

Artikel 40 Krachtens artikel 24.1 van de Richtlijn mogen de lidstaten niet meer toelaten dat in bepaalde omstandigheden de vennootschappen verscheidene rubrieken met betrekking tot de voorraden samenvoegen in de geconsolideerde jaarrekening. Artikel 41 van dit besluit beoogt bijgevolg deze mogelijkheid in artikel 158 van het KB W.Venn., die de structuur van de geconsolideerde jaarrekening behandelt, op te heffen.

Verder wordt in de derde paragraaf van artikel 158 KB W.Venn. een aanpassing doorgevoerd teneinde naar het correcte artikel te verwijzen, nl. artikel 165 KB W.Venn.

Artikel 41 Artikel 41 van dit besluit past artikel 160 KB W.Venn. aan en vormt de omzetting van de verplichting opgenomen in artikel 12.1 van de Richtlijn. Dit betekent dat actief-of passiefbestanddelen die tot meer dan één rubriek of subrubriek van de balans behoren of opbrengsten of kosten die tot meer dan één rubriek of subrubriek van de resultatenrekening behoren, rekening houdende met het beginsel van het getrouw beeld, worden ingeschreven onder de meest aangewezen rubriek.

In dat geval wordt het verband met de andere rubrieken in de toelichting vermeld.

Artikel 42 Artikel 42 van dit besluit wijzigt artikel 163 KB W.Venn met betrekking tot de geconsolideerde balans en voorziet in de omzetting van het artikel 12.11 en bijlage III van de Richtlijn.

Aangezien België gebruik maakt van de optie zoals voorzien in artikel 12.11, vierde lid van de Richtlijn, en dus toestaat dat oprichtingskosten op het actief worden opgenomen, geldt de verplichting om deze in de balans op te nemen ofwel vóór de vaste activa ofwel als eerste rubriek onder de immateriële vaste activa.

Bijgevolg kunnen de oprichtingskosten niet meer worden opgenomen als eerste rubriek onder de vaste activa, net boven de immateriële vaste activa. De Regering opteert ervoor om de oprichtingskosten vanaf nu op te nemen vóór de vaste activa en niet als een onderdeel van de immateriële vaste activa. De door artikel 43 voorgeschreven aanpassing in artikel 163 KB W.Venn. beoogt het geconsolideerd schema van de balans in die zin aan te passen.

Artikel 43 Artikel 43 van dit besluit wijzigt artikel 164 KB W.Venn. met betrekking tot de geconsolideerde resultatenrekening.

Het schema van de geconsolideerde resultatenrekening ondergaat enkele noodzakelijke aanpassingen aangezien het op basis van de Richtlijn niet langer mogelijk is om het uitzonderlijk resultaat afzonderlijk in de resultatenrekening te vermelden. Deze resultaten moeten dus voortaan worden gekwalificeerd, naargelang hun aard, als zijnde bedrijfsresultaten of financiële resultaten. Om deze opbrengsten/kosten met uitzonderlijk karakter te onderscheiden van andere bedrijfsopbrengsten/-kosten of financiële opbrengsten/kosten die voortvloeien uit de gewone bedrijfsactiviteit van de vennootschap, worden nieuwe rubrieken ingevoegd die de niet-recurrente aard van deze opbrengsten en kosten benadrukken. Teneinde het onderscheid met het vorige systeem duidelijk te maken, heeft de Regering er dan ook voor geopteerd om vanaf nu deze nieuwe terminologie te hanteren.

Volgens de Richtlijn is het bovendien niet meer toegelaten om de kosten van onderzoek te activeren. Voortaan kunnen enkel nog de kosten van ontwikkeling geactiveerd worden. Voor wat de kosten van ontwikkeling betreft, blijft de Regering op die manier in België gebruik maken van de optie zoals voorzien in artikel 12.11, derde lid van de Richtlijn.

Artikel 44 Artikel 44 van dit besluit wijzigt artikel 165 KB W.Venn. dat de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening behandelt. De aanpassingen die werden aangebracht aan de toelichting bij het volledig schema van de jaarrekening gelden op grond van artikel 28.1 van de Richtlijn ook voor de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening.

Uit de samenlezing van considerans 17 en artikel 6.1, j) en artikel 6.4 van de Richtlijn blijkt dat Lidstaten het materialiteitsbeginsel moeten invoeren minimaal voor wat betreft de presentatie en de vermelding van informatie. De aanpassing in de aanhef van artikel 165 KB W.Venn. voert het materialiteitsbeginsel in voor wat betreft de vermelding van informatie in de toelichting.

Volgens de Richtlijn is het niet meer toegelaten om de kosten van onderzoek te activeren. Enkel de kosten van ontwikkeling zijn voortaan activeerbaar onder de voorwaarden van de overeenstemmende bepaling. In de toelichting wordt in staat VIII. met betrekking tot de immateriële vaste activa de term onderzoek dan ook geschrapt.

Op basis van de Richtlijn is het niet langer mogelijk om het uitzonderlijk resultaat afzonderlijk in de resultatenrekening te vermelden. Hierdoor past artikel 44 van dit besluit in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekeningen de verwijzing naar de uitzonderlijke opbrengsten en kosten aan.

Artikel 44, 5° van dit besluit vult de staat XV. met betrekking tot de rechten en verplichtingen buiten balans op basis van de verplichting zoals opgenomen in artikel 17.1, q) van de Richtlijn aan met vermeldingen betreffende materiële gebeurtenissen die zich na balansdatum hebben voorgedaan.

De door artikel 44, 6°, a) van dit besluit doorgevoerde aanpassing betreft een terminologische aanpassing waardoor voortaan op consistente basis het begrip "reële waarde" wordt gebruikt in plaats van het begrip "waarde in het economisch verkeer". Aangezien de huidige toelichtingsvereisten mogelijks tot foute conclusies kunnen leiden omtrent het gebruik van afgeleide financiële instrumenten door vennootschappen, is het aangewezen dat de toelichting wordt aangevuld met een vergelijkend overzicht waarin de waarde, de omvang en de aard van deze instrumenten worden opgenomen.

Artikel 45 Artikel 45 van dit besluit wijzigt artikel 174 KB W.Venn. als gevolg van de invoering van het microschema van de jaarrekening.

Artikel 46 Artikel 46 van dit besluit wijzigt artikel 175 KB W.Venn. als gevolg van de invoering van het microschema van de jaarrekening.

Artikel 47 Artikel 47 van dit besluit wijzigt artikel 177 KB W.Venn. met betrekking tot de openbaarmaking van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening.

De Nationale Bank van België heeft in juni 2010 het neerleggen van de jaarrekening door afgifte aan de loketten afgeschaft voor vennootschappen die hun jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening nog neerleggen op papier. De voorgestelde wijzigingen in artikel 177, tweede lid en 178, § 4 van het KB W.Venn. beogen louter het KB W.Venn. aan te passen aan deze omstandigheid.

Artikel 48 Artikel 48 van dit besluit wijzigt artikel 178 KB W.Venn. en is enerzijds het gevolg van de afschaffing van de verplichting tot publicatie van de mededeling van de neerlegging van de jaarrekeningen in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad. Anderzijds beoogt de wijziging aan artikel 178 de aanpassing van de verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van ondernemingen.

Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Wetboek van economisch recht werd deze wet opgeheven en werden de bepalingen van deze wet ingevoegd in het Wetboek van economisch recht. De verwijzing naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van ondernemingen wordt in artikel 178 KB W.Venn. vervangen door een verwijzing naar de overeenkomstige bepaling van het Wetboek van economisch recht.

Verder wijzigt artikel 48 van dit besluit artikel 178 KB W.Venn. als gevolg van de invoering van het microschema van de jaarrekening.

Tot slot brengt artikel 48 wijzigingen aan in datzelfde artikel omdat de betaling van de neerleggingskosten in contanten niet langer tot de mogelijkheden behoort.

Artikel 49 Artikel 49 van dit besluit wijzigt artikel 180 KB W.Venn. als gevolg van de afschaffing van de verplichting tot publicatie van de mededeling van de neerlegging van de jaarrekeningen in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad.

Artikel 50 Artikel 50 van dit besluit beoogt de aanpassing van artikel 182 KB W.Venn. als gevolg van de invoering van het microschema van de jaarrekening.

Artikel 51 Overeenkomstig de artikelen 45, 45/1 en 46 van de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid, dienen alle ondernemingen een sociale balans op te stellen waarvan de inhoud en de weergave door de Koning worden bepaald. Deze sociale balans maakt niet langer verplicht deel uit van de toelichting bij de jaarrekening, maar wordt, op grond van artikel 100 van het Wetboek van vennootschappen, als een afzonderlijk document bij de Nationale Bank worden neergelegd (tenzij vrijwillige opname in de jaarrekening).

De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de sociale balans worden opgenomen in een nieuw Boek III/1 van het KB W.Venn., dat de artikelen 191/1, 191/2 191/3 en 191/4 omvat en waarin de algemene principes en de inhoud van de sociale balans worden verduidelijkt.

Artikel 191/1 van dit besluit is een overname van artikel 82, § 1, derde lid KB W.Venn. en verduidelijkt dat handelaars-natuurlijke personen niet onderworpen zijn aan de verplichting tot opmaak van een sociale balans.

De inhoud van de sociale balans zoals bepaald door artikel 191/2 van dit besluit komt overeen met de inhoud van de sociale balans zoals deze in het huidig systeem moet worden ingevuld door vennootschappen die een volledig schema van de jaarrekening neerleggen en betreft dus een overname van het opgeheven gedeelte van het huidig artikel 91, B. KB W.Venn. De inhoud van de sociale balans zoals bepaald door artikel 191/3 van dit besluit komt overeen met de inhoud van de sociale balans zoals deze in het huidig systeem moet worden ingevuld door vennootschappen die een verkort schema of een microschema van de jaarrekening neerleggen en betreft dus een overname van het opgeheven gedeelte van het huidig artikel 94, B. KB W.Venn.

De inhoud van artikel 191/4 legt ten slotte de informatie vast die in bepaalde rubrieken van de sociale balans moet worden opgenomen en betreft een overname van het opgeheven gedeelte van het huidig artikel 97, B. KB W.Venn.

Artikel 52 In artikel 52 van dit ontwerp wordt met de invoering van een nieuw Boek III/2 beoogd de uitvoeringsbepalingen in te voegen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de verplichting, voor de vennootschappen die actief zijn in bepaalde sectoren, om een verslag over de betalingen aan overheden en/of een geconsolideerd verslag over de betalingen aan overheden op te stellen (de zogenaamde "country by country reporting"), zoals voorzien in de (nieuwe) artikelen 96/1, 96/2, 119/1 en 119/2 van het Wetboek van vennootschappen.

Artikel 52 betreft de gedeeltelijke omzetting van hoofdstuk 10 van de Richtlijn. De Regering heeft er namelijk voor geopteerd het toepassingsgebied uit te werken in het Wetboek van vennootschappen, en de bepalingen van de Richtlijn die betrekking hebben op de definities en de inhoud van het verslag om te zetten in het uitvoeringsbesluit.

Teneinde de transparantie op betalingen aan overheden te verbeteren, dienen vennootschappen die onder het in het Wetboek van vennootschappen afgebakende toepassingsgebied vallen en actief zijn in de winningsindustrie of in de houtkap van oerbossen voortaan een jaarlijks verslag op te stellen waarin zij het totale bedrag vermelden van de betalingen aan elke overheid die zijn uitgevoerd in het kader van deze activiteiten. Beide sectoren worden gedefinieerd in de wet via de overeenstemmende richtlijnen.

Om het risico te vermijden dat deze rapporteringsverplichting zou worden omzeild, moet de inhoud van de betreffende activiteit of de betaling worden meegedeeld. Vennootschappen mogen de rapporteringsverplichting niet omzeilen door bijvoorbeeld een activiteit die anders onder deze verplichting zou vallen, te herkwalificeren (considerans 49 van de Richtlijn). Bovendien mogen de betalingen en activiteiten niet kunstmatig worden gesplitst of samengevoegd om de rapporteringsverplichtingen te ontwijken.

Overeenkomstig de geldende bepalingen van het Wetboek van vennootschappen (zoals de artikelen 263, 408 of 528) zijn de bestuursorganen van de vennootschappen verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat het verslag wordt opgesteld en openbaar gemaakt met inachtneming van de voorziene regels.

Het nieuwe artikel 191/5 KB W.Venn. vormt de omzetting van artikel 41 van de Richtlijn en voert de definities in. Voor wat de definitie van project betreft, moeten "wezenlijk met elkaar verbonden juridische overeenkomsten" worden begrepen als een geheel van operationeel en geografisch geïntegreerde overeenkomsten, licenties, huurovereenkomsten, concessies of gerelateerde overeenkomsten met in wezen dezelfde voorwaarden, die met de overheid worden ondertekend en waardoor er betalingsverplichtingen ontstaan. Dergelijke overeenkomsten kunnen worden vastgelegd in één enkel contract, een joint venture, een productiedelingsovereenkomst, of een andere overkoepelende juridische overeenkomst.

Het nieuwe artikel 191/6 KB W.Venn. vormt de omzetting van artikel 43 van de Richtlijn en omschrijft de inhoud van het verslag van betalingen aan overheden. Hierbij is van belang dat een betaling, hetzij afzonderlijk, hetzij in een reeks van samenhangende betalingen, niet in het verslag hoeft te worden vermeld indien deze betaling in een boekjaar minder dan 100.000 euro bedraagt. In het geval van een regeling die voorziet in periodieke stortingen of aflossingen (bijvoorbeeld huurprijzen), betekent dit dat de onderneming rekening moet houden met het totale bedrag van de samenhangende periodieke betalingen of aflossingen wanneer zij nagaat of de drempel voor die reeks betalingen is bereikt en vermelding derhalve verplicht is.

Verder is van belang dat de onder het toepassingsgebied vallende ondernemingen, niet verplicht zijn de betalingen uit te splitsen en toe te rekenen op basis van een project, indien die betalingen verricht zijn met betrekking tot verplichtingen die hun eerder op het niveau van de entiteit dan op projectniveau worden opgelegd. Indien bijvoorbeeld een onderneming meer dan één project in een gastland heeft, en de Regering van het gastland vennootschapsbelastingen op de onderneming heft met betrekking tot het totale inkomen van de onderneming in het land en niet met betrekking tot een specifiek project of een specifieke activiteit aldaar, zou het de onderneming toegestaan zijn de daaruit voortvloeiende betaling(en) van vennootschapsbelastingen te vermelden zonder een bepaald project dat met de betaling verband houdt, te specificeren.

Tevens is van belang dat de onder het toepassingsgebied vallende ondernemingen in principe dividenden die aan een overheid in de hoedanigheid van gemeenschappelijke of gewone aandeelhouder van die onderneming worden uitgekeerd, niet hoeven te vermelden zolang het dividend aan de overheid wordt uitgekeerd onder dezelfde voorwaarden als aan andere aandeelhouders. De onderneming zal dividenden die worden uitgekeerd in de plaats van productierechten of royalty's, echter wel moeten vermelden.

Het nieuwe artikel 191/7 KB W.Venn. vormt de omzetting van artikel 44 van de Richtlijn en behandelt de inhoud van het geconsolideerd verslag van betalingen aan overheden.

Artikel 53 Artikel 53 van dit besluit wijzigt artikel 219quinquies KB W.Venn. als gevolg van de invoering van het microschema van de jaarrekening.

Artikel 54 Artikel 54 van dit besluit wijzigt artikel 219septies KB W.Venn. als gevolg van de invoering van het microschema van de jaarrekening.

Artikel 55.

Artikel 55 brengt een aantal wijzigingen aan in de bijlage bij het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel.

De wijzigingen aan de minimumindeling van het algemeen rekeningenstel zijn het gevolg van de aanpassingen die naar aanleiding van de omzetting van de Richtlijn in het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen werden aangebracht aan de schema's van de jaarrekening. Doordat een aantal rubrieken werden toegevoegd of verplaatst in zowel het verkort schema als in het volledig schema van de balans en de resultatenrekening dienen in de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel een aantal grootboekrekeningen te worden toegevoegd, geschrapt of aangepast, en moet bij bepaalde rekeningen de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de balans of de resultatenrekening of resultaatverwerking aangepast worden.

De nieuwe modellen van de resultatenrekening bij de Richtlijn voorzien namelijk geen rubrieken meer voor de uitzonderlijke opbrengsten en de uitzonderlijke kosten. Deze resultaten moeten dus voortaan worden gekwalificeerd, naargelang hun aard, als zijnde bedrijfsresultaten of financiële resultaten. Om het onderscheid met het vorige systeem te benadrukken, werd besloten om voortaan te spreken over "niet-recurrente" resultaten in plaats van over "uitzonderlijke" resultaten.

De Regering heeft evenwel besloten om verder de rekeningen 66 en 76 ongemoeid te laten. Er is namelijk geen plaats om de uitzonderlijke resultaten in te voegen tussen de rekeningen 64 en 65 en 74 en 75. De Regering is van mening dat het wijzigen van de volledige structuur van het rekeningenstelsel de duidelijkheid niet ten goede zou komen en bovendien voor ondernemingen de kosten nodeloos zou opdrijven.

In artikel 24, 6° van het besluit van tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 wordt beoogd artikel 91 van dat KB te wijzigen teneinde edele metalen en kunstwerken toe te voegen als aparte vermelding onder de overige beleggingen. Ondernemingen die goud of kunstwerken aankopen, stellen zich de vraag onder welke rubriek deze actiefbestanddelen moeten worden geboekt. Afhankelijk van de achterliggende beweegredenen van de aankoop kan deze aankoop worden geboekt onder de vaste activa of onder de vlottende activa. De aanpassing bevestigt dat het mogelijk is om deze aankopen onder te brengen bij de geldbeleggingen (staat VI.) voor zover deze als geldbelegging werden aangekocht, dit is om op korte of middellange termijn te worden verkocht met de bedoeling een meerwaarde te realiseren, en, wat kunstwerken betreft, op voorwaarde dat voor deze kunstwerken een liquide markt bestaat. Bestaat dergelijke liquide markt niet, dan horen de kunstwerken thuis onder de materiële vaste activa. In navolging van deze wijzigingen in het koninklijk besluit van 30 januari 2001 worden de overeenstemmende grootboekrekeningen aangepast en toegevoegd in de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel.

Daarnaast worden een aantal louter terminologische wijzigingen aangebracht in een aantal benamingen van bestaande rekeningen.

Tot slot wordt een rekening toegevoegd met betrekking tot voorzieningen voor milieuverplichtingen, gezien de aanvulling van de in het koninklijk besluit van 30 januari 2001 opgenomen niet-limitatieve opsomming van de aan te leggen voorzieningen door de toevoeging van een vierde situatie waarin een voorziening moet worden gevormd, nl. voor de kosten van een milieuverplichting.

Artikel 56 Dit artikel betreft de wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen. Als gevolg van de wijziging van artikel 8, § 2 van de Boekhoudwet door artikel 56 van de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (I) (BS 16 juni 2008, ed. 2), is de termijn gedurende dewelke ondernemingen hun boeken moeten bewaren teruggebracht op zeven jaar, te rekenen van de eerste januari van het jaar dat op de afsluiting volgt. Bijgevolg dient in artikel 9, lid 1 van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, het woord "tien" te worden vervangen door het woord "zeven".

Artikel 57 De datum van inwerkingtreding van het onderhavige koninklijk besluit wordt bepaald met verwijzing naar het artikel 53, § 1 van de Richtlijn. De wijzigingen die worden aangebracht aan het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van vennootschappen worden echter voor de eerste maal toegepast op de boekjaren die beginnen op 1 januari 2016 of tijdens het kalenderjaar 2016.

Dit artikel bevat tevens de overgangsbepaling voor de reeds geboekte kosten van onderzoek, zodat de vennootschappen de kosten van onderzoek die zij op de balans hebben geactiveerd en nog niet volledig hebben afgeschreven vóór de inwerkingtreding van dit besluit, op de actiefzijde kunnen behouden bij de immateriële vaste activa.

Overeenkomstig deze overgangsbepaling blijven de waarderingsregels die voordien golden van toepassing op deze vennootschappen. Voor bijkomende informatie betreffende het niet langer activeren van de kosten van onderzoek wordt verwezen naar de motivering bij artikel 14 van dit besluit.

Ten slotte wordt in artikel 57 verduidelijkt dat de beperking van de omzetting van herwaarderingsmeerwaarden in het kapitaal waarvan sprake in art. 11, 1°, in fine slechts geldt vanaf 1 januari 2016.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie, Kris PEETERS De Minister van Justitie, Koen GEENS De Minister van Financiën, Johan VAN OVERTVELDT De Minister van Middenstand, Zelfstandigen en K.M.O.'s, Willy BORSUS

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 57.746/1/V van 31 juli 2015 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad'Op 24 juni 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Werk, Economie en Consumenten verzocht binnen een termijn van dertig dagen, van rechtswege verlengd tot 10 augustus 2015,(1) een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad '.

Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 23 juli 2015 . De kamer was samengesteld uit Jan Clement, staatsraad, voorzitter, Kaat Leus en Wouter Pas, staatsraden, en Annemie Goossens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Paul Depuydt, eerste auditeur-afdelingshoofd .

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix Van Damme, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 31 juli 2015 . 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.2. Gelet op het hoge aantal adviesaanvragen die aanhangig zijn gemaakt, heeft de afdeling Wetgeving zich bovendien noodgedwongen moeten beperken tot een summier onderzoek van het ontwerp, zelfs met betrekking tot de in artikel 84, § 3, eerste lid, van die wetten opgesomde punten.Uit de vaststelling dat over een bepaling in dit advies niets wordt gezegd, mag niet zonder meer worden afgeleid dat er niets over gezegd kan worden en, indien er wel iets over wordt gezegd, dat er niets meer over te zeggen valt.

STREKKING VAN HET ONTWERP 3.1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe wijzigingen aan te brengen in het koninklijk besluit van 30 januari 2001 `tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen' (hierna: het koninklijk besluit van 30 januari 2001), het koninklijk besluit van 12 september 1983 `tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel' en in het koninklijk besluit van 12 september 1983 `tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen' (hierna: de koninklijke besluiten van 12 september 1983). Die aanpassingen beogen voornamelijk de omzetting van richtlijn (EU) nr. 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 `betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad'. Daarnaast worden in de betrokken besluiten ook een aantal technische wijzigingen doorgevoerd.

Als belangrijkste inhoudelijke wijzigingen die ter omzetting van de voornoemde richtlijn aangebracht worden, kunnen gesignaleerd worden: - de kosten voor onderzoek kunnen niet meer geactiveerd worden, dit wil zeggen in de balans opgenomen worden (artikel 13 van het ontwerp); - de noodzaak om de sociale balans als afzonderlijk document op te stellen en niet meer als onderdeel van de toelichting bij de jaarrekening (artikel 18, 24, 31 en 51 van het ontwerp). 3.2. Samen met het onderhavige ontwerp van koninklijk besluit wordt aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, een voorontwerp van wet voorgelegd dat eveneens voornamelijk de omzetting van de voornoemde richtlijn beoogt en waaromtrent heden advies 57.745/1/V wordt gegeven.(2) RECHTSGROND 4. Voor de door het ontwerp in het koninklijk besluit van 30 januari 2001 aangebrachte wijzigingen kan rechtsgrond worden gevonden in de artikelen 92, § 1, eerste lid, en 117, § 1, van het Wetboek van vennootschappen.Voor de wijzigingen die betrekking hebben op de sociale balans, wordt de rechtsgrond gevormd door artikel 46 van de wet van 22 december 1995 `houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid'.

Voor de wijzigingen in de koninklijke besluiten van 12 september 1983 dient beroep gedaan te worden op de artikelen III.84, zevende lid, en III.86, derde lid, van het Wetboek van economisch recht.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 5. In het tweede lid van de aanhef dient gepreciseerd te worden dat het de artikelen III.84, zevende lid, en III.86, tweede lid, betreft, met vermelding dat die bepalingen zijn ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013.

In het derde lid van de aanhef moet de verwijzing naar artikel "46bis" worden geschrapt aangezien enkel artikel 46 van de betrokken wet rechtsgrond vormt voor het ontwerp.

Artikel 7 6. In artikel 7 van het ontwerp moet worden gepreciseerd dat de wijziging wordt doorgevoerd in het tweede lid van het betrokken artikel 38. Artikel 55 7. Het is aangewezen artikel 55 van het ontwerp, samen met en voorafgaand aan artikel 58 ervan, op te nemen in een op het einde van het ontwerp in te voegen titel IV "Slotbepalingen". Zoals het nu geredigeerd is, heeft artikel 55 van het ontwerp ook betrekking op de bepalingen van titel III van het ontwerp. Indien dit niet de bedoeling is, moet de tekst ervan worden aangepast.

Tot slot dient, zoals de gemachtigde erkent, de inwerkingtreding van het ontwerp afgestemd te worden op deze van het voornoemde wetsontwerp.

De Griffier, Annemie GOOSSENS De Voorzitter, Jan CLEMENT _______ Nota's (1) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege wordt verlengd met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus.(2) Voorontwerp van wet `tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad'. 18 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van vennootschappen, de artikelen 92, § 1, eerste lid, en 117, § 1;

Gelet op het Wetboek van economisch recht, de artikelen III.84, zevende lid en III.86, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013;

Gelet op de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid, artikel 46;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel;

Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 18 maart 2015;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 24 maart 2015;

Gelet op het advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, gegeven op 1 december 2014;

Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 28 mei 2015, 1 juni 2015, 11 juni 2015 en 15 juni 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 11 juni 2015;

Gelet op advies 57.746/1/V van de Raad van State, gegeven op 31 juli 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gezien de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Justitie, de Minister van Financiën, en de Minister van Middenstand, Zelfstandigen en KMO's, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit koninklijk besluit voorziet hoofdzakelijk in de omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad.

TITEL II. - Aanpassingen aan het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen

Art. 2.Artikel 25, § 2, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen wordt aangevuld met de volgende zin: "In dergelijke gevallen worden de te verrekenen bedragen als brutobedragen in de toelichting bij de jaarrekening vermeld.".

Art. 3.In artikel 27 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 10, § 1, van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen" vervangen door de woorden "artikel III.90, § 1, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 4.In artikel 28, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 9, § 1, van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen" telkens vervangen door de woorden "artikel III.89, § 1, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 5.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "bij de waarderingsregels" ingevoegd tussen de woorden "wordt" en "in de toelichting";2° in het derde lid worden de woorden "bij de waarderingsregels" ingevoegd tussen de woorden "vermeld" en "in de toelichting".

Art. 6.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse versie wordt het woord "produktiekosten" vervangen door het woord "productiekosten";2° de woorden "bij de waarderingsregels" worden ingevoegd tussen de woorden "in de toelichting" en "vermeld".

Art. 7.In artikel 38 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2009, worden in de Nederlandse versie in het tweede lid de woorden "voorraden of bestellingen betreft" vervangen door de woorden "betrekking heeft op voorraden of bestellingen".

Art. 8.In artikel 50 van hetzelfde besluit wordt een lid ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidende: "Onverminderd artikel 33, § 1, vertegenwoordigt een voorziening op balansdatum de beste schatting van de kosten die als waarschijnlijk worden beschouwd of, in geval van een verplichting, de beste schatting van het bedrag dat vereist is om die verplichting op de balansdatum na te komen.".

Art. 9.In artikel 54 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder a) wordt het woord "brugpensioenen" vervangen door de woorden "werkloosheid met bedrijfstoeslag"; 2° het artikel wordt aangevuld door een bepaling onder d), luidende: "d) de kosten van een milieuverplichting.".

Art. 10.In artikel 56 van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse versie het woord "globale" ingevoegd tussen de woorden "echter" en "herwaarderingen".

Art. 11.In artikel 57 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° in kapitaal worden omgezet;een in kapitaal opgenomen herwaarderingsmeerwaarde mag evenwel nooit rechtstreeks of onrechtstreeks aangewend worden om overgedragen verliezen geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren voor het nog niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde. Meerwaarden toegerekend aan rubriek III van het passief "Herwaarderingsmeerwaarden" mogen slechts in kapitaal worden omgezet voor het gedeelte van de geherwaardeerde waarde verminderd met de geraamde belastingen hierop."; 2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De geboekte meerwaarden mogen noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks worden uitgekeerd, zolang deze niet overeenstemmen met een gerealiseerde meerwaarde of met een afschrijving op de meerwaarde die al dan niet werd overgebracht naar een reserve overeenkomstig het vorige lid, 1°.".

Art. 12.In artikel 58 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "bij de waarderingsregels" ingevoegd tussen de woorden "moet" en de woorden "worden verantwoord";2° het woord "uitzonderlijke" wordt telkens vervangen door het woord "financiële".

Art. 13.In artikel 60, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "onderzoek en" opgeheven.

Art. 14.In artikel 61, § 1, van hetzelfde besluit wordt het vierde lid vervangen als volgt: "Kosten van ontwikkeling en goodwill worden, indien hun gebruiksduur niet met zekerheid kan worden geraamd, afgeschreven over een periode van ten hoogste tien jaar. De periode waarover goodwill wordt afgeschreven, wordt verantwoord in de toelichting.

Afschrijvingen en waardeverminderingen op goodwill worden niet teruggenomen.".

Art. 15.In artikel 67, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt opgeheven;2° in het vierde lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "of het lastenpercentage" opgeheven.

Art. 16.In artikel 69, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse versie het woord "gebouwen" vervangen door de woorden "onroerende goederen".

Art. 17.In artikel 71 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° een lid wordt ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidende: "De bestellingen in uitvoering mogen rechtstreeks worden gecompenseerd met de ontvangen vooruitbetalingen per overeenkomst, waarbij ofwel het debetsaldo wordt gepresenteerd als bestelling in uitvoering ofwel het creditsaldo wordt gepresenteerd als ontvangen vooruitbetaling.Bij het begin van elk boekjaar wordt de saldering tegen geboekt. In geval gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid tot compensatie worden de bedragen vóór saldering in de toelichting vermeld."; 2° in de Nederlandse versie, in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "onder de waarderingsregels" vervangen door de woorden "bij de waarderingsregels".

Art. 18.In artikel 82 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de tekst van het tweede lid vervangen als volgt: "De toelichting bevat de aanvullende gegevens bedoeld in onderafdeling III.van voornoemde afdeling II."; 2° het derde lid van paragraaf 1 wordt opgeheven;3° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.De niet-genoteerde kleine vennootschappen bedoeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen kunnen hun balans en hun resultatenrekening opstellen volgens de verkorte schema's opgenomen in afdeling III. van dit hoofdstuk met een verkorte toelichting waarin de in onderafdeling III. van voornoemde afdeling III. bepaalde aanvullende gegevens zijn opgenomen."; 4° een paragraaf 2/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 2/1.De niet-genoteerde microvennootschappen bedoeld in artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen kunnen hun balans en resultatenrekening opstellen volgens het microschema opgenomen in afdeling III/1. van dit hoofdstuk met een verkorte toelichting waarin de in onderafdeling III. van voornoemde afdeling III/1 bepaalde aanvullende gegevens zijn opgenomen."; 5° in paragraaf 3 worden de woorden " §§ 1 en 2" vervangen door de woorden " §§ 1, 2 en 2/1";6° een paragraaf 3/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 3/1.De posten die met Arabische cijfers zijn aangeduid van de balans en resultatenrekening kunnen worden samengevoegd wanneer hun bedrag niet van materieel belang is voor het geven van een getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap, of indien die samenvoeging de duidelijkheid ten goede komt, mits de aldus samengevoegde posten in de toelichting bij de jaarrekening afzonderlijk worden vermeld.

Met materieel belang wordt bedoeld de hoedanigheid van informatie waarvan redelijkerwijze kan worden verwacht dat de weglating of onjuiste vermelding ervan de beslissingen die een gebruiker op basis van de jaarrekening van een onderneming neemt, zou kunnen beïnvloeden.

Het materieel belang van afzonderlijke posten wordt beoordeeld in de context van andere gelijkaardige posten.".

Art. 19.In artikel 83 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Bij elke rubriek en onderrubriek van de balans en van de resultatenrekening wordt het bedrag van de overeenkomstige post van het voorafgaande boekjaar vermeld;wanneer evenwel een vennootschap, die haar jaarrekening over het voorafgaande boekjaar heeft opgesteld overeenkomstig artikel 82, § 2 of § 2/1, haar jaarrekening over het nieuwe boekjaar overeenkomstig respectievelijk artikel 82, § 1 of § 2 opstelt, volstaat het dat zij als vergelijkende cijfers voor het voorafgaande boekjaar de bedragen vermeldt die als zodanig voorkwamen in de jaarrekening over dat boekjaar."; 2° in het tweede lid worden de woorden "bij de waarderingsregels" ingevoegd tussen de woorden "in de toelichting" en "vermeld".

Art. 20.Artikel 84 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "In dergelijk geval wordt in de toelichting bij de waarderingsregels het verband met de andere posten vermeld.".

Art. 21.In artikel 86, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "bij de waarderingsregels" ingevoegd tussen de woorden "verantwoord" en "in de toelichting".

Art. 22.In artikel 88 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 5 van het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht aan het schema van de balans: 1° de rubriek "I.Oprichtingskosten" onder de "Vaste activa" wordt boven de rubriek "Vaste activa" geplaatst; 2° in de rubriek "VII.A. Voorzieningen voor risico's en kosten" wordt een onderrubriek "4. Milieuverplichtingen" ingevoegd tussen de onderrubrieken "3. Grote herstellings- en onderhoudswerken" en "4.

Overige risico's en kosten"; 3° in dezelfde rubriek, wordt onderrubriek" 4.Overige risico's en kosten" de onderrubriek "5. Overige risico's en kosten".

Art. 23.In artikel 89 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt het schema van de resultatenrekening vervangen door het volgende schema: I. Bedrijfsopbrengsten A. Omzet B. Voorraad goederen in bewerking en gereed product en bestellingen in uitvoering: toename (afname) C. Geproduceerde vaste activa D. Andere bedrijfsopbrengsten E. Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten II. Bedrijfskosten A. Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 1. Aankopen 2.Voorraad: afname (toename) B. Diensten en diverse goederen C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa E. Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) F. Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen) G. Andere bedrijfskosten H. Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (-) I. Niet-recurrente bedrijfskosten III. Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) IV. Financiële opbrengsten A. Opbrengsten uit financiële vaste activa B. Opbrengsten uit vlottende activa C. Andere financiële opbrengsten D. Niet-recurrente financiële opbrengsten V. Financiële kosten A. Kosten van schulden B. Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II. E: toevoegingen (terugnemingen) C. Andere financiële kosten D. Niet-recurrente financiële kosten VI. Winst (Verlies) van het boekjaar voor belasting VII. A. Onttrekking aan de uitgestelde belastingen B. Overboeking naar de uitgestelde belastingen VIII. Belastingen op het resultaat A. Belastingen B. Regulariseringen van belastingen en terugnemingen van voorzieningen voor belastingen IX. Winst (Verlies) van het boekjaar X. A. Onttrekking aan de belastingvrije reserves B. Overboeking naar de belastingvrije reserves XI. Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar Resultaatverwerking A. Te bestemmen winst (verlies) 1. Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar 2.Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar B. Onttrekking aan het eigen vermogen 1. Aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies 2.Aan de reserves C. Toevoeging aan het eigen vermogen 1. Aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies 2.Aan de wettelijke reserve 3. Aan de overige reserves D.Over te dragen resultaat 1. Over te dragen winst 2.Over te dragen verlies E. Tussenkomst van de vennoten in het verlies F. Uit te keren winst 1. Vergoeding van het kapitaal (a) 2.Bestuurders of zaakvoerders (a) 3. Werknemers 4.Andere rechthebbenden (a) (a) Alleen voor vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht."

Art. 24.In artikel 91 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door artikel 7 van het koninklijk besluit van 7 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de eerste zin wordt vervangen als volgt: "De toelichting bevat, indien van materieel belang zoals gedefinieerd in artikel 82, § 3/1, tweede lid, de hierna vermelde aanvullende gegevens."; 2° de tweede zin wordt vervangen als volgt: "Naast de samenvatting van de waarderingsregels krachtens artikel 28, § 1, tweede lid, en naast de vermeldingen die in voorkomend geval moeten worden opgenomen krachtens de artikelen 24, tweede lid, 25, § 2 en § 3, tweede lid, 29, tweede en derde lid, 30, derde lid, 33, 34, 37, 38, derde lid, 43, derde lid, 57, § 1, tweede lid, 58, tweede lid, 60, tweede lid, 61, § 1, eerste en vierde lid, 64, § 1, eerste lid, 66, § 1, 71, tweede en derde lid, 83, tweede lid, 84, 86, tweede lid en 102, § 1, worden in de toelichting de hierna volgende gegevens opgenomen:";3° in staat I.wordt het tweede lid opgeheven; 4° in staat II.worden de woorden "onderzoek en" opgeheven; 5° in staat V., B., derde lid, 1° worden de woorden "richtlijn 68/151/EEG" vervangen door de woorden "richtlijn 2009/101/EG"; 6° in staat VI., eerste lid wordt aan het einde van het derde streepje het leesteken "." vervangen door het leesteken ";" en wordt een streepje toegevoegd, luidende: "- edele metalen en kunstwerken."; 7° in staat VIII.worden de volgende wijzigingen aan gebracht: a) de woorden "en de aandeelhoudersstructuur" worden ingevoegd tussen het woord "kapitaal" en het leesteken ",";b) in staat VIII.A. worden de woorden "en aan toonder" vervangen door de woorden "of gedematerialiseerde aandelen"; c) de staat wordt aangevuld met een punt G., luidende: "G. de aandeelhoudersstructuur van de vennootschap op de datum van jaarafsluiting, met de volgende indeling: - aandeelhoudersstructuur van de vennootschap op de datum van de jaarafsluiting, zoals die blijkt uit de kennisgevingen die de vennootschap heeft ontvangen ingevolge artikel 631, § 2, laatste lid en artikel 632, § 2, laatste lid van het Wetboek van vennootschappen; - aandeelhouderstructuur van de vennootschap op de datum van de jaarafsluiting, zoals die blijkt uit de kennisgevingen die de vennootschap heeft ontvangen ingevolge artikel 14, vierde lid van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen of ingevolge artikel 5 van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels betreffende bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten."; 8° in staat XII.worden volgende wijzigingen aangebracht: a) Onder A., wordt het tweede lid opgeheven; b) Onder C., 1°, b) worden de woorden "artikel 15, § 4 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door "artikel 15, § 5 van het Wetboek van vennootschappen" 9° staat XIV.wordt vervangen door het volgende: "XIV. Wat de niet-recurrente resultaten betreft, indien het om belangrijke bedragen gaat, een uitsplitsing van: A. Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten (post I. E.) in: 1° Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa;2° Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten;3° Meerwaarden bij de realisatie van immateriële en materiële vaste activa;4° Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten. B. Niet-recurrente bedrijfskosten (post II. I.) in: 1° Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa;2° Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten;3° Minderwaarden bij de realisatie van immateriële en materiële vaste activa;4° Andere niet-recurrente bedrijfskosten;5° Als herstructureringskosten geactiveerde niet-recurrente kosten (-). C. Niet-recurrente financiële opbrengsten (post IV. D.) in: 1° Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa;2° Meerwaarden bij realisatie van financiële vaste activa;3° Andere niet-recurrente financiële opbrengsten. D. Niet-recurrente financiële kosten (post V. D.) in: 1° Waardeverminderingen op financiële vaste activa;2° Minderwaarden bij realisatie van financiële vaste activa; 3° Andere niet-recurrente financiële kosten."; 10° in staat XV.worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "post X." worden vervangen door de woorden "post VIII."; b) in punt C.wordt het woord "uitzonderlijke" vervangen door het woord "niet-recurrente"; 11° in staat XVII worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in punt C.worden de woorden "inlichtingen betreffende" vervangen door de woorden " het bedrag, de aard en de vorm van"; b) de punten E.en F. worden toegevoegd, luidende: "E. de aard en de financiële gevolgen van materiële gebeurtenissen die zich na balansdatum hebben voorgedaan en die niet in de resultatenrekening of balans worden weergegeven;

F. verplichtingen betreffende de aan- of verkoopverbintenissen die de vennootschap als optieschrijver van call- en putopties heeft."; 12° de staat XVIIbis.wordt vervangen door het volgende: "XVIIbis. Aard en zakelijk doel van buitenbalans regelingen.

De aard en het zakelijke doel van de regelingen van de vennootschappen die niet in de balans zijn opgenomen, en de financiële gevolgen van deze regelingen voor de vennootschap, mits de risico's of voordelen die uit dergelijke regelingen voortvloeien van enige betekenis zijn en voor zover de openbaarmaking van dergelijke risico's of voordelen noodzakelijk is voor de beoordeling van de financiële positie van de vennootschap."; 13° in de staat XVIII.worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid wordt de eerste zin vervangen door het volgende: "Een staat over de betrekkingen met verbonden ondernemingen, geassocieerde ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat.Voor de verbonden ondernemingen wordt zowel voor het afgesloten boekjaar als voor het vorige boekjaar vermeld:"; b) een lid wordt ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidende: "De vermeldingen bedoeld onder 1., 2., 4., 5. en 6. moeten eveneens worden verstrekt voor de geassocieerde ondernemingen."; c) in het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "110, tweede lid" ingevoegd tussen het woord "van de artikelen" en de woorden "112 en 113";14° staat XVIIIbis.wordt vervangen door het volgende: "XVIIIbis. Transacties met verbonden partijen buiten normale marktvoorwaarden De vermelding van de transacties die door de vennootschap zijn aangegaan met verbonden partijen, met inbegrip van het bedrag van dergelijke transacties, de aard van de betrekking met de verbonden partij, alsmede andere informatie over de transacties die nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de financiële positie van de vennootschap, te vermelden indien dergelijke transacties van enige betekenis zijn en niet onder normale marktvoorwaarden zijn verricht.

Informatie over individuele transacties kan overeenkomstig de aard daarvan worden samengevoegd, behalve wanneer gescheiden informatie nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de gevolgen van transacties met verbonden partijen voor de financiële positie van de vennootschap.

Deze informatie is niet vereist voor transacties die zijn aangegaan tussen twee of meer leden van een groep, mits de dochterondernemingen die partij zijn bij de transactie, geheel in eigendom zijn van een dergelijk lid.

Onder verbonden partij wordt hetzelfde verstaan als in de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002."; 15° in staat XIX.worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in punt A., wordt het eerste streepje vervangen door het volgende: "- het bedrag per einde van het boekjaar van de op hen uitstaande vorderingen, alsmede de in hun voordeel toegestane waarborgen en de andere betekenisvolle verplichtingen aangegaan in hun voordeel, met vermelding van de rente en de duur van deze vorderingen, de belangrijkste voorwaarden en de eventuele afgeloste bedragen of bedragen waarvan werd afgezien;"; b) in punt C.worden de woorden "voorzien in artikel 112 of 113 van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "voorzien in de artikelen 110, tweede lid, 112 of 113 van het Wetboek van vennootschappen"; 16° staat XX.wordt vervangen door het volgende: "XX. De volgende gegevens betreffende het niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de reële waarde.

In geval van niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de reële waarde voor de financiële instrumenten: voor iedere categorie afgeleide financiële instrumenten, voor het boekjaar en het vorig boekjaar, een overzicht van de omvang en de aard van de instrumenten, het ingedekte risico en een vergelijking tussen de boekwaarde en de reële waarde van de instrumenten indien een dergelijke waarde kan worden bepaald middels een van de in artikel 97. C. voorgeschreven methoden.

Voor financiële vaste activa die in aanmerking worden genomen tegen een hoger bedrag dan hun reële waarde: de boekwaarde en de reële waarde van de afzonderlijke activa, dan wel van passende groepen van deze afzonderlijke activa en de redenen waarom de boekwaarde niet is verminderd, met opgave van de aard van de aanwijzingen die aan de veronderstelling ten grondslag liggen dat de boekwaarde zal kunnen worden gerealiseerd."; 17° de titel en de tekst van "B.Sociale balans" worden opgeheven.

Art. 25.In artikel 92 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 12 van het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht aan het schema van de balans: 1° de rubriek "I.Oprichtingskosten" bij de "Vaste activa" wordt boven de post "Vaste activa" geplaatst; 2° de rubriek VIbis.Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief wordt aangevuld met "(-)"; 3° in de rubriek "VII.A. Voorzieningen voor risico's en kosten" worden de volgende onderrubrieken ingevoegd: "1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 2. Belastingen 3.Grote herstellings- en onderhoudswerken 4. Milieuverplichtingen 5.Overige risico's en kosten".

Art. 26.In artikel 93 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 13 van het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt het schema van de resultatenrekening vervangen door het volgende schema: " I. A. B. Brutomarge C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa E. Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) F. Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen) G. Andere bedrijfskosten H. Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (-) I. Niet-recurrente bedrijfskosten II. Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) III. Financiële opbrengsten A. Kapitaal- en interestsubsidies B. Andere financiële opbrengsten IV. Financiële kosten V. Winst (Verlies) van het boekjaar voor belasting VI.A. Onttrekking aan de uitgestelde belastingen B. Overboeking naar de uitgestelde belastingen VII. Belastingen op het resultaat VIII. Winst (Verlies) van het boekjaar IX.A. Onttrekking aan de belastingvrije reserves B. Overboeking naar de belastingvrije reserves X. Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar Resultaatverwerking A. Te bestemmen winst (verlies) 1. Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar 2.Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar B. Onttrekking aan het eigen vermogen C. Toevoeging aan het eigen vermogen 1. Aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies 2.Aan de wettelijke reserve 3. Aan de overige reserves D.Over te dragen resultaat 1. Over te dragen winst 2.Over te dragen verlies E. Tussenkomst van de vennoten in het verlies F. Uit te keren winst 1. Vergoeding van het kapitaal (a) 2.Beheerders of zaakvoerders (a) 3. Werknemers 4.Andere rechthebbenden (a) (a) Alleen voor de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht.".

Art. 27.Artikel 94 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 november 2011, wordt vervangen door het volgende: "

Art. 94.De toelichting bevat, indien van materieel belang zoals gedefinieerd in art. 82, § 3/1, tweede lid, de hierna vermelde aanvullende gegevens.

Naast de samenvatting van de waarderingsregels krachtens artikel 28, § 1, tweede lid, en naast de vermeldingen die in voorkomend geval moeten worden opgenomen krachtens de artikelen 24, tweede lid, 25, § 2 en § 3, 29, tweede en derde lid, 30, derde lid, 33, 34, 37, 38, derde lid, 43, derde lid, 57, § 1, tweede lid, 58, tweede lid, 60, tweede lid, 61, § 1, eerste en vierde lid, 64, § 1, eerste lid, 66, § 1er, 71, tweede en derde lid, 83, tweede lid, 84, 86, tweede lid en 102, § 1, worden in de toelichting de hierna volgende gegevens opgenomen: I. Een staat van de vaste activa (rubrieken II, III en IV van de activa) die respectievelijk inzake de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa de volgende gegevens bevat: a) het bedrag van de aanschaffingswaarde per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (aanschaffingen, met inbegrip van de geproduceerde vaste activa, overdrachten en buitengebruikstellingen, overboekingen van een post naar een andere, evenals voor de financiële vaste activa de andere mutaties), en van het bedrag ervan per einde van het boekjaar;b) uitgezonderd voor de immateriële vaste activa, het bedrag van de meerwaarden per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekte meerwaarden, meerwaarden verworven van derden, afgeboekte meerwaarden, overboekingen van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;c) het bedrag van de afschrijvingen en de waardeverminderingen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekt of teruggenomen via de resultatenrekening, verworven van derden, afgeboekt, overgeboekt van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;d) wat de financiële vaste activa betreft, de niet opgevraagde bedragen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar, evenals het bedrag ervan per einde van het boekjaar;e) het bedrag van de nettoboekwaarde per einde van het boekjaar. II. Een staat met betrekking tot het kapitaal, die het aantal eigen aandelen vermeldt dat respectievelijk door de vennootschap zelf en door haar dochterondernemingen wordt gehouden, evenals het kapitaalbedrag vertegenwoordigd door deze aandelen.

III. Een staat van de schulden, die vermeldt: A. een uitsplitsing van de schulden met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar, naar gelang hun resterende looptijd hoogstens één jaar, meer dan één jaar doch hoogstens vijf jaar, of meer dan vijf jaar bedraagt;

B. het bedrag van de schulden (posten VIII. en IX. van de passiva) of van het gedeelte van de schulden die gewaarborgd zijn door: 1° Belgische overheidsinstellingen;2° zakelijke zekerheden gesteld of onherroepelijk beloofd op activa van de vennootschap. De bevoorrechte schulden worden niet opgenomen onder de gewaarborgde schulden tenzij het gaat om het voorrecht van de verkoper. Het eigendomsvoorbehoud wordt gelijkgesteld met een zakelijke zekerheid.

De bedragen bedoeld onder 1° en 2° worden uitgesplitst per post voorzien in de rubrieken VIII en IX van de passiva, maar zonder onderscheid naar gelang van hun termijn.

De inlichtingen bedoeld onder de punten A. en B., 1° en 2° ; van deze staat alsmede de inlichtingen bedoeld onder punt A., 2° van staat VI. mogen worden verstrekt via een opsomming van de schulden op meer dan één jaar en van de gewaarborgde schulden, met vermelding voor elke schuld van haar aard (overeenkomstig de balansposten), haar vervaldag en de verstrekte waarborgen.

IV. De volgende gegevens met betrekking tot personeel en personeelskosten: 1° de volgende gegevens over het boekjaar en over het vorig boekjaar met betrekking tot de werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister, en verbonden met de vennootschap door een arbeidsovereenkomst of een startbaanovereenkomst: het gemiddelde personeelsbestand, berekend in voltijdse equivalenten overeenkomstig artikel 15, § 5, van het Wetboek van vennootschappen; V. De volgende gegevens betreffende de resultaten van het boekjaar en van het voorafgaande boekjaar: A. het bedrag en de aard van de opbrengsten of kosten van uitzonderlijke omvang of uitzonderlijke mate van voorkomen, zoals opgenomen onder de niet-recurrente bedrijfs- of financiële resultaten;

B. het bedrag van de geactiveerde interesten;

VI. De volgende gegevens met betrekking tot niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen: A. 1° het bedrag van de persoonlijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden en verplichtingen van derden, met afzonderlijke vermelding van de door de vennootschap overgedragen en door haar geëndosseerde wissels; 2° het bedrag van de zakelijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd op haar eigen activa als waarborg voor eigen schulden en verplichtingen eensdeels, en voor schulden en verplichtingen van derden anderdeels, met volgende vermeldingen: - wat de hypotheken betreft, de boekwaarde van de bezwaarde activa en het bedrag van de hypothecaire inschrijving; - wat het pand op het handelsfonds betreft, het bedrag van de inschrijving; - wat het pand (met inbegrip van het eigendomsvoorbehoud) betreft op andere activa, de boekwaarde van de in pand gegeven activa; - wat de zekerheden betreft op nog door de onderneming te verwerven activa, het bedrag van de betrokken activa;

B. het bedrag, de aard en de vorm van belangrijke hangende geschillen en andere belangrijke verplichtingen die hierboven niet zijn bedoeld;

C. indien ten behoeve van de personeels- of directieleden van de vennootschap is voorzien in een aanvullend rust- of overlevingspensioen, een beknopte beschrijving van de desbetreffende regeling met opgave van de maatregelen die de vennootschap heeft genomen om de daaruit voortvloeiende kosten te dekken. Wat de pensioenen betreft die door de vennootschap zelf worden gedragen wordt het bedrag geschat van de verplichtingen die voortvloeien uit reeds gepresteerd werk met een korte beschrijving van de wijze waarop dit bedrag wordt berekend.

VII. Aard en zakelijk doel van buitenbalans regelingen De aard en het zakelijke doel van de regelingen van de vennootschappen die niet in de balans zijn opgenomen, mits de risico's of voordelen die uit dergelijke regelingen voortvloeien van enige betekenis zijn en voor zover de openbaarmaking van dergelijke risico's of voordelen noodzakelijk is voor de beoordeling van de financiële positie van de vennootschap.

VIII. Wat verbonden of geassocieerde ondernemingen betreft, de in hun voordeel toegestane waarborgen en de andere betekenisvolle verplichtingen aangegaan in hun voordeel.

Indien de vennootschap een dochteronderneming is van een andere onderneming of een gemeenschappelijke dochter van verschillende ondernemingen, vermeldt de staat de naam en de zetel en zo het gaat om een onderneming naar Belgisch recht, het ondernemingsnummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen van de onderneming(en) waarvan zij de dochteronderneming of de gemeenschappelijke dochteronderneming is en of deze moederondernemingen een geconsolideerde jaarrekening opstellen waarin de jaarrekening van de vennootschap door consolidatie wordt opgenomen.

Als dat zo is, vermeldt de staat, tenzij het om een moederonderneming naar Belgisch recht gaat, de plaats waar deze geconsolideerde jaarrekening verkrijgbaar is. Wordt de jaarrekening van de vennootschap op verschillende niveaus geconsolideerd, dan worden de in dit lid bedoelde gegevens verstrekt voor het kleinste geheel van ondernemingen waarvan de vennootschap als dochter deel uitmaakt en waarvoor een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld en openbaar gemaakt.

IX.A. Wat bestuurders en zaakvoerders betreft, het bedrag per einde van het boekjaar van de op hen uitstaande vorderingen, alsmede de in hun voordeel toegestane waarborgen en de andere betekenisvolle verplichtingen aangegaan in hun voordeel, met vermelding van de rente en de duur van deze vorderingen, de belangrijkste voorwaarden en de eventuele afgeloste bedragen of bedragen waarvan werd afgezien.

De gegevens bedoeld in het eerste lid moeten eveneens worden verstrekt voor de vorderingen, waarborgen en betekenisvolle verplichtingen die werden aangegaan in het voordeel van natuurlijke of rechtspersonen die de vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks controleren maar geen verbonden ondernemingen zijn in de zin van deze titel, alsmede in het voordeel van de andere ondernemingen die hogergenoemde personen rechtstreeks of onrechtstreeks controleren. Deze gegevens mogen samen met de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

B. Wat de commissaris en de personen met wie hij verbonden is, betreft: - de bezoldiging van de commissaris; - de bezoldiging voor uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap door de commissaris, volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten, en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten; - de bezoldiging voor uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap door personen met wie de commissaris verbonden is, volgens de volgende categorieën: andere controle-opdrachten, belastingadviesopdrachten, en andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten.

X. Transacties buiten normale marktvoorwaarden die direct of indirect zijn aangegaan met de volgende verbonden partijen, met inbegrip van de aard van dergelijke transacties en de aard van de betrekking met de verbonden partij: A. de personen die een deelneming in de vennootschap in eigendom hebben;

B. de ondernemingen waarin de vennootschap zelf een deelneming heeft;

C. de leden van de leidinggevende, toezichthoudende of bestuursorganen van de vennootschap.

Informatie over individuele transacties kan overeenkomstig de aard daarvan worden samengevoegd, behalve wanneer gescheiden informatie nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de gevolgen van de transacties met verbonden partijen voor de financiële positie van de onderneming."

Art. 28.In boek II, hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een afdeling III/1 ingevoegd, bevattende een onderafdeling I dat een artikel 94/1 omvat; een onderafdeling II dat een artikel 94/2 omvat; en een onderafdeling III dat een artikel 94/3 omvat, luidende: "Afdeling III/1 - Microschema van de jaarrekening: schema van de balans, schema van de resultatenrekening en inhoud van de toelichting.

Onderafdeling I. - Schema van de balans

Art. 94/1.De balans wordt opgesteld volgens onderstaand schema: ACTIVA I. Oprichtingskosten Vaste activa II. Immateriële vaste activa III. Materiële vaste activa A. Terreinen en gebouwen B. Installaties, machines en uitrusting C. Meubilair en rollend materieel D. Leasing en soortgelijke rechten E. Overige materiële vaste activa F. Activa in aanbouw en vooruitbetalingen IV. Financiële vaste activa Vlottende activa V. Vorderingen op meer dan een jaar A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering A. Voorraden B. Bestellingen in uitvoering VII. Vorderingen op ten hoogste een jaar A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen VIII. Geldbeleggingen IX. Liquide middelen X. Overlopende rekeningen Totaal der activa PASSIVA Eigen vermogen I. Kapitaal A. Geplaatst kapitaal B. Niet-opgevraagd kapitaal II. Uitgiftepremies III. Herwaarderingsmeerwaarden IV. Reserves A. Wettelijke reserve B. Onbeschikbare reserves 1. Voor eigen aandelen 2.Andere C. Belastingvrije reserves D. Beschikbare reserves V. Overgedragen winst (verlies) VI. Kapitaalsubsidies VIbis. Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief (-) Voorzieningen en uitgestelde belastingen VII. A. Voorzieningen voor risico's en kosten 1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 2.Belastingen 3. Grote herstellings- en onderhoudswerken 4.Milieuverplichtingen 5. Overige risico's en kosten B.Uitgestelde belastingen Schulden VIII. Schulden op meer dan een jaar A. Financiële schulden 1. Kredietinstellingen, leasingschulden en soortgelijke schulden 2.Overige leningen B. Handelsschulden C. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen D. Overige schulden IX. Schulden op ten hoogste een jaar A. Schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen B. Financiële schulden 1. Kredietinstellingen 2.Overige leningen C. Handelsschulden 1. Leveranciers 2.Te betalen wissels D. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen E. Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 1. Belastingen 2.Bezoldigingen en sociale lasten F. Overige schulden X. Overlopende rekeningen Totaal der passiva Onderafdeling II. - Schema van de resultatenrekening

Art. 94/2.De resultatenrekening wordt opgesteld volgens onderstaand schema: I. A. B. Brutomarge C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa E. Waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) F. Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen) G. Andere bedrijfskosten H. Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten (-) I. Niet-recurrente bedrijfskosten II. Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies) III. Financiële opbrengsten A. Kapitaal- en interestsubsidies B. Andere financiële opbrengsten IV. Financiële kosten V. Winst (Verlies) van het boekjaar voor belasting VI.A. Onttrekking aan de uitgestelde belastingen B. Overboeking naar de uitgestelde belastingen VII. Belastingen op het resultaat VIII. Winst (Verlies) van het boekjaar IX.A. Onttrekking aan de belastingvrije reserves B. Overboeking naar de belastingvrije reserves X. Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar Resultaatverwerking A. Te bestemmen winst (verlies) 1. Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar 2.Overgedragen winst (verlies) van het vorige boekjaar B. Onttrekking aan het eigen vermogen C. Toevoeging aan het eigen vermogen 1. Aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies 2.Aan de wettelijke reserve 3. Aan de overige reserves D.Over te dragen resultaat 1. Over te dragen winst 2.Over te dragen verlies E. Tussenkomst van de vennoten in het verlies F. Uit te keren winst 1. Vergoeding van het kapitaal (a) 2.Beheerders of zaakvoerders (a) 3. Werknemers 4.Andere rechthebbenden (a) (a) Alleen voor de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht. Onderafdeling III. - Inhoud van de toelichting

Art. 94/3.De toelichting bij de jaarrekening van de microvennootschappen bedoeld in artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen bevat de hierna vermelde aanvullende gegevens.

I. De samenvatting van de waarderingsregels die gelden voor het aanleggen en aanpassen van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten en herwaarderingen; artikel 28, en in het bijzonder paragraaf 1, tweede, derde en vierde lid is van toepassing. De overige bepalingen van het onderhavig koninklijk besluit waarin bijkomende gegevens worden opgelegd in de samenvatting van de waarderingsregels gelden niet tenzij deze gegevens noodzakelijk zijn voor het begrip van de financiële toestand en de resultaten van de microvennootschap.

II. Een staat van de vaste activa (rubrieken II, III en IV van de activa) die respectievelijk inzake de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa de volgende gegevens bevat: a) het bedrag van de aanschaffingswaarde per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (aanschaffingen, met inbegrip van de geproduceerde vaste activa, overdrachten en buitengebruikstellingen, overboekingen van een post naar een andere, evenals voor de financiële vaste activa de andere mutaties), en van het bedrag ervan per einde van het boekjaar;b) uitgezonderd voor de immateriële vaste activa, het bedrag van de meerwaarden per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekte meerwaarden, meerwaarden verworven van derden, afgeboekte meerwaarden, overboekingen van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;c) het bedrag van de afschrijvingen en de waardeverminderingen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar (geboekt of teruggenomen via de resultatenrekening, verworven van derden, afgeboekt, overgeboekt van een post naar een andere) en het bedrag ervan per einde van het boekjaar;d) wat de financiële vaste activa betreft, de niet opgevraagde bedragen per einde van het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar, evenals het bedrag ervan per einde van het boekjaar;e) het bedrag van de nettoboekwaarde per einde van het boekjaar. III. A. De volgende gegevens met betrekking tot niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen: 1° het bedrag van de persoonlijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor schulden en verplichtingen van derden, met afzonderlijke vermelding van de door de vennootschap overgedragen en door haar geëndosseerde wissels;2° het bedrag van de zakelijke zekerheden die door de vennootschap werden gesteld of onherroepelijk beloofd op haar eigen activa als waarborg voor eigen schulden en verplichtingen eensdeels, en voor schulden en verplichtingen van derden anderdeels, met volgende vermeldingen: - wat de hypotheken betreft, de boekwaarde van de bezwaarde activa en het bedrag van de hypothecaire inschrijving; - wat het pand op het handelsfonds betreft, het bedrag van de inschrijving; - wat het pand (met inbegrip van het eigendomsvoorbehoud) betreft op andere activa, de boekwaarde van de in pand gegeven activa; - wat de zekerheden betreft op nog door de onderneming te verwerven activa, het bedrag van de betrokken activa.

B. Het bedrag, de aard en de vorm van belangrijke hangende geschillen en andere belangrijke verplichtingen die hierboven niet zijn bedoeld.

Het bedrag en de aard van verplichtingen jegens verbonden of geassocieerde ondernemingen worden afzonderlijk vermeld.

C. Indien ten behoeve van de personeels- of directieleden van de vennootschap is voorzien in een aanvullend rust- of overlevingspensioen, een beknopte beschrijving van de desbetreffende regeling met opgave van de maatregelen die de vennootschap heeft genomen om de daaruit voortvloeiende kosten te dekken. Wat de pensioenen betreft die door de vennootschap zelf worden gedragen wordt het bedrag geschat van de verplichtingen die voortvloeien uit reeds gepresteerd werk met een korte beschrijving van de wijze waarop dit bedrag wordt berekend.

IV. Het bedrag van de aan de leden van de leidinggevende, de toezichthoudende of de bestuursorganen verleende voorschotten en kredieten, met vermelding van de interestvoet, de belangrijkste voorwaarden en de eventueel afgeloste of afgeschreven bedragen of bedragen waarvan werd afgezien, alsmede ten behoeve van de betrokken personen aangegane garantieverplichtingen van welke aard ook, met opgave van een totaalbedrag voor elke genoemde groep.

V. Het aantal eigen aandelen dat respectievelijk door de vennootschap zelf en door haar dochterondernemingen wordt aangehouden, evenals het kapitaalbedrag vertegenwoordigd door deze aandelen.".

Art. 29.In artikel 95 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, post II., worden in het eerste lid de woorden "onderzoek en" opgeheven; 2° in dezelfde post worden in het tweede lid de woorden "onderzoek en" en het woord "onderzoek," opgeheven;3° in paragraaf 1 wordt het opschrift van de post IV.B. vervangen door het opschrift "Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat"; 4° in paragraaf 1, post VIII.B. wordt de eerste zin aangevuld als volgt: ", de verworven edele metalen, met de bedoeling deze op korte of middellange termijn opnieuw te verkopen."; 5° in paragraaf 2, post I.A., wordt de bepaling onder e) vervangen als volgt: "e) wat de natuurlijke personen betreft en de bijkantoren in België van ondernemingen naar buitenlands recht, de verbindingsrekening met het vermogen van respectievelijk de exploitant en de zetel bevattende de eigen middelen die door de buitenlandse onderneming aan de bedrijfsuitoefening van haar bijkantoren of centra van werkzaamheden in Belgie[00cc][0088], duurzaam worden besteed.

In de onder c) en d) bedoelde gevallen wordt de benaming "Geplaatst kapitaal" aangepast naar "Vennootschapsvermogen" en in het geval e) naar "Verbindingsrekening"."; 6° in paragraaf 2, post VII.A., 1° wordt het woord "brugpensioenen" vervangen door de woorden "werkloosheid met bedrijfstoeslag"; 7° in paragraaf 2, post IX.worden de woorden "leden 2 tot 4" vervangen door de woorden "leden 2 tot 5".

Art. 30.In artikel 96 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in post I.D. worden onder b) de woorden "of uitzonderlijke opbrengst" opgeheven; 2° een post I.E. wordt ingevoegd tussen de posten I. D. en II. A., luidende: "I. E. Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten.

Onder die post worden de opbrengsten opgenomen die een bedrijfskarakter hebben maar geen verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap: 1° de terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa.Onder die post worden opgenomen: a) de met toepassing van artikel 64, § 1, derde lid, verrichte terugnemingen van afschrijvingen die tijdens een vorig boekjaar werden geboekt;b) de terugnemingen van waarde-verminderingen die tijdens een vorig boekjaar werden geboekt op immateriële en materiële vaste activa en die te hoog zijn gebleken;2° de terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten die tijdens een vorig boekjaar werden gevormd en die te hoog zijn gebleken, tenzij het gaat om voorzieningen die werden gevormd voor risico's en kosten die verband houden met het gewone bedrijf van de vennootschap;3° de meerwaarden die worden verwezenlijkt bij de realisering van vaste activa.Gaat het om materiële vaste activa, dan mogen deze meerwaarden onder de post "I. D. Andere bedrijfsopbrengsten" worden opgenomen wanneer de realisatie kadert in de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap; dit laatste zal blijken uit de regelmaat waarmee dergelijke activa worden gerealiseerd en het normale karakter ervan; 4° de andere niet-recurrente bedrijfs-opbrengsten."; 3° in post II.D. worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "uitzonderlijke kost" worden vervangen door de woorden "niet-recurrente bedrijfskost";b) de woorden "post VIII.A." worden vervangen door de woorden "post II. I."; c) de woorden "uitzonderlijke opbrengsten" worden vervangen door de woorden "niet-recurrente bedrijfsopbrengsten";d) de woorden "post VII.A" worden vervangen door de woorden "post I. E."; 4° in post II.E. wordt het eerste lid aangevuld met de woorden "van de balans"; 5° in post II.G. worden onder b) de woorden "uitzonderlijke kost" vervangen door de woorden "niet-recurrente bedrijfskost"; 6° een post II.I. wordt tussen de posten II. G. en I. A. B. ingevoegd, luidende: "II. I. Niet-recurrente bedrijfskosten.

Onder die post worden de kosten opgenomen die een bedrijfskarakter hebben maar geen verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap: 1° de uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa: de afschrijvingen en waardeverminderingen bedoeld in artikel 28, § 2, artikel 61, § 1, tweede lid, en § 2, en artikel 64, § 1, tweede lid en § 2;2° de voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten: toevoegingen (bestedingen en terugnemingen).Onder deze post worden de voorzieningen opgenomen die werden gevormd voor risico's en kosten die geen verband houden met het gewone bedrijf van de vennootschap; 3° de minderwaarden bij de realisatie van vaste activa.Onder die post worden de minderwaarden opgenomen die worden geboekt bij de realisering van vaste activa. Gaat het om immateriële of materiële vaste activa dan mogen deze minderwaarden onder de post "II. G. Andere bedrijfskosten" worden opgenomen wanneer de realisatie kadert in de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap; dit laatste zal blijken uit de regelmaat waarmee dergelijke activa worden gerealiseerd en het normale karakter daarvan; 4° de als herstructureringskosten geactiveerde niet-recurrente kosten (-)."; 7° in post I.A. B. worden de woorden "Deze post uit het verkort schema van de resultatenrekening bedoeld in artikel 82, § 2, beantwoordt aan de algebraïsche som van de volgende posten uit het volledig schema van de resultatenrekening:" vervangen door de woorden "Deze post uit de resultatenrekening van het verkort schema bedoeld in artikel 82, § 2 en uit de resultatenrekening van het microschema bedoeld in artikel 82, § 2/1, beantwoordt aan de algebraïsche som van de volgende posten uit het volledig schema van de resultatenrekening:" en wordt een post I. E. ingevoegd tussen de posten I. D. en II. A., luidende: "I. E. Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten."; 8° een post III.A. wordt ingevoegd tussen de posten I. A. B. en IV. B., luidende: "III. A Kapitaal- en interestsubsidies.

Onder deze post uit de resultatenrekening uit het verkort schema of het microschema wordt het bedrag opgenomen van de kapitaal- en de interestsubsidies door de overheid toegekend en aangerekend op het resultaat van het boekjaar."; 9° een post IV.D. wordt ingevoegd tussen de posten IV. C. en V. A., luidende: "IV. D. Niet-recurrente financiële opbrengsten.

Onder die post worden opgenomen de terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa, de meerwaarden bij realisatie van financiële vaste activa en de andere niet-recurrente financiële opbrengsten."; 10° de posten VII., VIII., VII. A., VII. C., VII. D., VIII. A., VIII. C. en VIII. D. worden vervangen door een post V. D., luidende: "V. D. Niet-recurrente financiële kosten.

Onder die post worden opgenomen: de waardeverminderingen op financiële vaste activa, de minderwaarden bij realisatie van financiële vaste activa en de andere niet-recurrente financiële kosten."; 11° het opschrift van de post "X.Belastingen op het resultaat" wordt vervangen door het opschrift "VIII. Belastingen op het resultaat"; 12° het opschrift van de post "XII.Overboeking naar de belastingvrije reserves" wordt vervangen door het opschrift "X. B. Overboeking naar de belastingvrije reserves".

Art. 31.In artikel 97 van hetzelfde besluit, gewijzigd door artikel 9 van het koninklijk besluit van 7 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift en de tekst van "B.De sociale balans" worden opgeheven; 2° het opschrift "C.Waarde in het economisch verkeer" wordt vervangen door het opschrift "B. Reële waarde"; 3° in de Nederlandse versie worden onder punt B.de woorden "waarde in het economisch verkeer" telkens vervangen door de woorden "reële waarde"; 4° in de Nederlandse versie wordt onder punt B.onder het eerste streepje het woord "juiste" opgeheven.

Art. 32.In artikel 98, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 15, § 2, tweede lid, van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen" vervangen door de woorden "artikel III.95, § 2, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht".

Art. 33.In artikel 128 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 34.In artikel 141, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "in de in het eerste lid bedoelde gevallen; bij de uitzonderlijke resultaten in de in het tweede lid bedoelde gevallen" opgeheven.

Art. 35.In artikel 144 van hetzelfde besluit worden de woorden ", tenzij ingeval artikel 146, tweede en derde lid, wordt toegepast" opgeheven.

Art. 36.In artikel 146 van hetzelfde besluit worden het tweede en derde lid opgeheven.

Art. 37.In artikel 153, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zin die begint met de woorden "Dit eigen vermogen" en eindigt met de woorden "als dividend wordt toegekend." vervangen door de volgende zin : "Dit eigen vermogen omvat, naast het resultaat van het boekjaar, met uitsluiting evenwel van het gedeelte hiervan dat bij bestemming anderszins dan als dividend wordt toegekend, tevens de uitdrukking van een herwaarderingsmeerwaarde, de verkrijging van een kapitaalsubsidie, de overboeking van een gerealiseerde meerwaarde naar de belastingvrije reserves en de boeking van een uitgiftepremie naar aanleiding van de uitgifte van een converteerbare obligatielening .".

Art. 38.In artikel 155, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "van het resultaat" vervangen door de woorden "in het resultaat".

Art. 39.In hetzelfde besluit wordt een artikel 155/1 toegevoegd, luidende: "

Art. 155/1.Het aandeel in de herwaarderingsmeerwaarde, de verkrijging van een kapitaalsubsidie, de overboeking van een gerealiseerde meerwaarde naar de belastingvrije reserves en de boeking van een uitgiftepremie naar aanleiding van de uitgifte van een converteerbare obligatielening van de betrokken vennootschap dat aan deze deelneming kan worden toegerekend, wordt vermeld in de geconsolideerde balans onder de rubriek "Reserves".".

Art. 40.In artikel 158 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden het tweede lid opgeheven;2° in paragraaf 3 worden de woorden "artikel 163" vervangen door de woorden "artikel 165".

Art. 41.Artikel 160, eerste lid van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "In dergelijk geval wordt in de toelichting het verband met de andere posten vermeld.".

Art. 42.In artikel 163 van hetzelfde besluit wordt in het schema van de balans post "I. Oprichtingskosten" onder de rubriek "Vaste activa" geplaatst boven de rubriek "Vaste activa".

Art. 43.Artikel 164 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 164.Naar gelang van de gekozen opsplitsing van de bedrijfsresultaten moet de resultatenrekening worden opgesteld volgens een van de volgende schema's. 1. Uitsplitsing in de geconsolideerde resultatenrekening van de bedrijfsresultaten naar hun aard (artikel 158, § 1): I.Bedrijfsopbrengsten (6) II. Bedrijfskosten (6) III. Bedrijfswinst (bedrijfsverlies) IV. Financiële opbrengsten (6) V. Financiële kosten (6) VI. Winst (verlies) van het boekjaar voor belasting van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen VII. A. Overboeking naar de uitgestelde belastingen en de belastinglatenties B. Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen en de belastinglatenties VIII. Belastingen op het resultaat (6) IX. Winst (verlies) van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen X. Aandeel in het resultaat van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast A. Winstresultaten B. Verliesresultaten XI. Geconsolideerde winst (geconsolideerd verlies) XII. Aandeel van derden in het resultaat XIII. Aandeel van de groep in het resultaat 2. Uitsplitsing in de geconsolideerde resultatenrekening van de bedrijfsresultaten naar hun bestemming (artikel 158, § 2): I.Omzet II. Kosten van verkopen III. Marge van de omzet IV. Commerciële kosten V. Administratieve kosten VI. Kosten van ontwikkeling VII. Andere bedrijfsopbrengsten VIII. Andere bedrijfskosten (7) IX. Bedrijfswinst (verlies) X. Financiële opbrengsten (8) XI. Financiële kosten (8) XII. Winst (verlies) van het boekjaar voor belasting van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen XIII. A. Overboeking naar de uitgestelde belastingen en de belastinglatenties B. Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen en de belastinglatenties XIV. Belastingen op het resultaat (8) XV. Winst (verlies) van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen XVI. Aandeel in het resultaat van de vennootschappen waarop vermogensmutatie is toegepast A. Winstresultaten B. Verliesresultaten XVII. Geconsolideerde winst (geconsolideerd verlies) XVIII. Aandeel van derden in het resultaat XIX. Aandeel van de groep in het resultaat (6) Uitgesplitst zoals bedoeld in titel I., hoofdstuk III., afdeling II., onderafdeling II. van dit boek, onverminderd de artikelen 141, § 1, derde lid, en 152, § 5. (7) Kosten die niet zijn opgenomen onder II., IV., V. en VI. (8) Uitgesplitst zoals bedoeld in titel I., hoofdstuk III., afdeling II., onderafdeling II. van dit boek, onverminderd de artikelen 141, § 1, derde lid, en 152, § 5."

Art. 44.In artikel 165 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door artikel 10 van het koninklijk besluit van 7 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste zin worden de woorden "indien van materieel belang zoals gedefinieerd in artikel 82, § 3/1, tweede lid" ingevoegd tussen de woorden "worden opgenomen" en het leesteken ":";2° in staat VIII.worden de woorden "onderzoek en" opgeheven; 3° in staat XIV.worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) punt C.wordt vervangen door het volgende: "C. Wat de niet-recurrente resultaten betreft, een uitsplitsing van de posten "Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten", "Andere niet-recurrente bedrijfskosten", "Andere niet-recurrente financiële opbrengsten" en "Andere niet-recurrente financiële kosten", wanneer in deze posten belangrijke bedragen voorkomen."; b) in punt D.worden de woorden "post X." vervangen door de woorden "post VIII."; c) in punt D., 2°, wordt het woord "uitzonderlijke" vervangen door het woord "niet-recurrente"; 4° In staat XV.Worden de volgende wijzigingen aangebracht a) in punt C.worden de woorden "inlichtingen betreffende" vervangen door de woorden "Het bedrag, de aard en de vorm van"; b) er wordt een punt E.toegevoegd, luidende: "E. De aard en de financiële gevolgen van materiële gebeurtenissen die zich na balansdatum hebben voorgedaan bij de consoliderende vennootschap of bij de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen en die niet in de resultatenrekening of balans worden weergegeven."; 5° in staat XVIII.worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de Nederlandse versie worden de woorden "waarde in het economisch verkeer" telkens vervangen door de woorden "reële waarde";b) in het eerste lid worden de woorden "voor de financiële instrumenten" opgeheven;c) het tweede lid wordt vervangen als volgt: "In geval van niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de reële waarde voor de financiële instrumenten: voor iedere categorie afgeleide financiële instrumenten, voor het boekjaar en het vorig boekjaar, een overzicht van de omvang en de aard van de instrumenten, het ingedekte risico en een vergelijking tussen de boekwaarde en reële waarde van de instrumenten indien een dergelijke waarde kan worden bepaald middels een van de in artikel 97.C. voorgeschreven methoden."; d) de post wordt aangevuld met een nieuw derde lid, luidende: "Voor financiële vaste activa die in aanmerking worden genomen tegen een hoger bedrag dan hun reële waarde: de boekwaarde en de reële waarde van de afzonderlijke activa, dan wel van de passende groepen van deze afzonderlijke activa en de redenen waarom de boekwaarde niet is verminderd, met opgave van de aard van de aanwijzingen die aan de veronderstelling ten grondslag liggen dat de boekwaarde zal kunnen worden gerealiseerd."

Art. 45.In artikel 174 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 27 van de wet van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid van de tweede paragraaf worden de woorden "afdelingen II en III" vervangen door de woorden "afdelingen II, III en III/1";2° de tekst van het tweede lid van dezelfde paragraaf wordt vervangen als volgt: "Het "Volledig model van jaarrekening" wordt gevolgd door de rechtspersonen bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van: 1° die welke de mogelijkheid bepaald door artikel 82, § 2 benutten om het "Verkort model van jaarrekening" te volgen; 2° die welke de mogelijkheid bepaald door artikel 82, § 2/1 benutten om het "Micromodel van jaarrekening" te volgen."; 3° in de derde paragraaf wordt de tekst van het eerste streepje aangevuld als volgt: "De sectie 1.1 van het "Micromodel van jaarrekening" wordt gebruikt door de rechtspersonen die in aanmerking komen voor het verlaagde tarief van de openbaarmakingskosten overeenkomstig artikel 178, § 3, derde lid; 4° in dezelfde paragraaf wordt het woord "evenwel" opgeheven.

Art. 46.In artikel 175 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 28 van de wet van 27 april 2007, worden in het eerste lid de woorden ""afdelingen II en III" vervangen door de woorden "afdelingen II, III en III/1".

Art. 47.In artikel 177, tweede lid van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 30 van het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste zin worden de woorden "de hoofdzetel van" ingevoegd tussen de woorden "verzending naar" en de woorden "de Nationale Bank van België";2° in dezelfde eerste zin worden de woorden "of door afgifte aan haar loketten" opgeheven.

Art. 48.In artikel 178 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 31 van het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "de bekendmakingskosten bedoeld in § 2," geschrapt;2° paragraaf 2 wordt opgeheven;3° in paragraaf 3, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) onder 1° wordt na de woorden "artikel 174, § 2, tweede lid" het volgende ingevoerd: ", 1° "; b) de tekst onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° de jaarrekening van instellingen bedoeld in artikel I.5., 1°, d) van het Wetboek van economisch recht ; "; c) de tekst onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° de jaarrekening van de kredietinstellingen bedoeld in artikel III.95, § 1 van het Wetboek van economisch recht, op voorwaarde dat hun balanstotaal voor het betrokken boekjaar 5.000.000 euro niet overschrijdt, evenals de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die voldoen aan de criteria vermeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen;"; d) in paragraaf 3, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende: "De openbaarmakingskosten bedoeld in het eerste lid worden evenwel vastgesteld op respectievelijk 40,70 euro, 85,70 euro en 90,70 euro, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, voor de jaarrekening voorgesteld volgens het "Micromodel van jaarrekening bedoeld in artikel 174, § 2, tweede lid, 2°."; e) in paragraaf 3, wordt het nieuwe vierde lid gewijzigd als volgt: "De kosten voor de openbaarmaking van een in artikel 181 bedoelde behoorlijk verbeterde jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening worden vastgesteld op 55 euro, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.Deze openbaarmakingskosten worden evenwel vastgesteld op 35 euro, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, voor de jaarrekening voorgesteld volgens het "Micromodel van jaarrekening""."; 4° de tekst van paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: "De neerleggingskosten bedoeld in § 1 worden betaald door een girale overschrijving uitgevoerd volgens de voorwaarden en de technische modaliteiten die de Nationale Bank van België bepaalt en die op haar website ter beschikking worden gesteld."

Art. 49.In artikel 180 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 34 van de wet van 27 april 2007, wordt het tweede lid vervangen door: "Binnen elf werkdagen die volgen op de datum van de aanvaarding van de neerlegging, stuurt de Nationale Bank van België de mededeling van deze neerlegging naar de rechtspersoon op wie het document betrekking heeft."

Art. 50.In artikel 182, § 1, vervangen bij artikel 36 van de wet van 27 april 2007, worden woorden "afdelingen II en III" vervangen door de woorden "afdelingen II, III en III/1".

Art. 51.In hetzelfde besluit wordt een boek III/1 ingevoegd, bevattende een titel I, dat een artikel 191/1 omvat; een titel II, dat een artikel 191/2 omvat; een titel III dat een artikel 191/3 omvat; en een titel IV dat een artikel 191/4 omvat, luidende: "BOEK III/1. DE SOCIALE BALANS Titel I. Algemene beginselen

Art. 191/1.De handelaars - natuurlijke personen moeten de gegevens betreffende de sociale balans niet meedelen.

Titel II. Inhoud sociale balans

Art. 191/2.Volgende gegevens inzake het personeelsbestand dienen te worden vermeld: I. Een staat van de tewerkgestelde personen met uitsplitsing tussen enerzijds de personen waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister en anderzijds de uitzendkrachten en de ter beschikking van de vennootschap gestelde personen.

Wat de werknemers betreft waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister, vermeldt deze staat: 1° voor de betrokken periode: - het gemiddelde aantal voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten van het boekjaar en van het vorige boekjaar; - het aantal gepresteerde uren van de voltijdse en deeltijdse werknemers tijdens het boekjaar en het totale aantal gepresteerde uren van het boekjaar en van het vorige boekjaar; - de personeelskosten van de voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en de totale personeelskosten van het boekjaar en het vorige boekjaar; - het totaal van de voordelen bovenop het loon van het boekjaar en het vorige boekjaar.

Deze laatste twee rubrieken moeten niet ingevuld worden wanneer het gaat om één enkele persoon.

De gegevens opgesomd in bovenstaande rubrieken worden uitgesplitst volgens het geslacht van de werknemers. Ingeval het aantal betrokken werknemers minder dan drie bedraagt of gelijk aan drie is, moet de rubriek niet worden uitgesplitst. 2° op de afsluitingsdatum van het boekjaar: Het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten.Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst, volgens het geslacht en studieniveau, en volgens de beroepscategorie.

Wat de uitzendkrachten en de ter beschikking van de vennootschap gestelde personen betreft, vermeldt deze staat voor het betrokken boekjaar en voor beide categorieën afzonderlijk, het gemiddelde aantal, het aantal gepresteerde uren en de kosten voor de onderneming.

II. Een tabel van de personeelsbewegingen tijdens het boekjaar die volgende vermeldingen bevat: 1° het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten waarvoor de vennootschap tijdens het boekjaar een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten die tijdens het boekjaar werden ingeschreven in het algemeen personeelsregister.Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst. 2° het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten met een in de DIMONA-verklaring aangegeven of een in het algemeen personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam.Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst en volgens één van de volgende redenen van beëindiging van de overeenkomst: pensioen, werkloosheid met bedrijfstoeslag, afdanking of andere reden, met afzonderlijke vermelding van degenen die als zelfstandigen ten minste op halftijdse basis diensten blijven verlenen aan de vennootschap.

III. Een staat met inlichtingen over de opleidingsactiviteiten gevolgd door de werknemers, waarvan de kost geheel of gedeeltelijk ten laste is van de werkgever.

Deze opleidingen splitsen zich op in voortgezette beroepsopleiding en initiële beroepsopleiding.

Onder voortgezette beroepsopleiding verstaat men de opleiding gevolgd door één of meerdere personeelsleden, die op voorhand gepland is en als doel heeft de kennis van de werknemers te vergroten of de vaardigheden van de werknemers te verbeteren.

De voortgezette beroepsopleiding is onderverdeeld in: 1° formele opleiding;2° informele opleiding. Onder formele beroepsopleiding verstaat men de cursussen en stages die ontwikkeld zijn door lesgevers of sprekers. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door de lesgever of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk afgescheiden is van de werkplek. Deze opleidingen richten zich tot een groep cursisten en maken, in voorkomend geval, het onderwerp uit van een attest dat de opleiding gevolgd werd.

Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een organisme buiten de betrokken onderneming.

Onder informele beroepsopleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld hierboven, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelf organisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen. De inhoud wordt bepaald naargelang de individuele behoeften van de leerling op de werkplek.

Onder initiële beroepsopleiding verstaat men de opleiding gegeven aan personen in de onderneming tewerkgesteld in kader van de systemen van alternerend leren en werken en met als doel het behalen van een diploma of van een officieel certificaat. De duur van deze opleiding bedraagt ten minste zes maanden.

Deze staat vermeldt, voor elke hierboven bedoelde soort opleiding, per geslacht, het aantal werknemers die de opleiding volgden, het aantal uren van de gevolgde opleiding en de kost van deze opleidingen.

Voor de voortgezette formele opleiding worden per geslacht opgenomen: - de bruto kost van de opleiding samengesteld uit de kosten rechtstreeks verbonden met de opleiding; - de betaalde bijdragen en/of de stortingen aan de collectieve fondsen in het kader van deze opleiding; - de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding; - de netto kost van de opleiding die verkregen wordt door de som van de bruto kost, de betaalde bijdragen en de stortingen aan collectieve fondsen, waarvan de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding afgetrokken worden.

Wat betreft de voortgezette informele opleiding en de initiële opleiding wordt per geslacht de netto kost betrekking hebbende op elk van deze opleidingen vermeld.

Titel III. Inhoud sociale balans voor kleine vennootschappen

Art. 191/3.De kleine vennootschappen bedoeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen kunnen de sociale balans opstellen volgens een verkort schema, waarbij volgende gegevens inzake het personeelsbestand worden verstrekt: I. Een staat van de werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, een staat van de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister.

Deze staat vermeldt: 1° voor de betrokken periode: - het gemiddeld aantal voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten van het boekjaar en van het vorige boekjaar; - het aantal gepresteerde uren van de voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal gepresteerde uren van het boekjaar en van het vorige boekjaar; - de personeelskosten van de voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en de totale personeelskosten van het boekjaar en van het vorige boekjaar.

Deze laatste rubriek moet niet ingevuld worden wanneer het gaat om één enkele persoon; 2° op afsluitingsdatum van boekjaar: het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten.Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst, volgens het geslacht en studieniveau en volgens de beroepscategorie.

II. Een tabel van de personeelsbewegingen tijdens het boekjaar die volgende vermeldingen bevat: 1° het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten waarvoor de vennootschap tijdens het boekjaar een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten die tijdens het boekjaar werden ingeschreven in het algemeen personeelsregister;2° het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten met een in de DIMONA-verklaring aangegeven of een in het algemeen personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam. III. Een staat met inlichtingen over de opleidingsactiviteiten gevolgd door de werknemers, waarvan de kost geheel of gedeeltelijk ten laste is van de werkgever.

Deze opleidingen splitsen zich op in voortgezette beroepsopleiding en initiële beroepsopleiding.

Onder voortgezette beroepsopleiding verstaat men de opleiding gevolgd door één of meerdere personeelsleden, die op voorhand gepland is en als doel heeft de kennis te vergroten of de vaardigheden van de werknemers te verbeteren.

De voortgezette beroepsopleiding is onderverdeeld in: 1° formele opleiding;2° informele opleiding. Onder formele beroepsopleiding verstaat men de cursussen en stages die ontwikkeld zijn door lesgevers of sprekers. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door de lesgever of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk afgescheiden is van de werkplek. Deze opleidingen richten zich tot een groep cursisten en maken, in voorkomend geval, het onderwerp uit van een attest dat de opleiding gevolgd werd.

Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een organisme buiten de betrokken onderneming.

Onder informele beroepsopleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld hierboven, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelf organisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen. De inhoud wordt bepaald naargelang de individuele behoeften van de leerling op de werkplek.

Onder initiële beroepsopleiding verstaat men de opleiding gegeven aan personen in de onderneming tewerkgesteld in kader van de systemen van alternerend leren en werken en met als doel het behalen van een diploma of van een officieel certificaat. De duur van de opleiding bedraagt ten minste zes maanden.

Deze staat vermeldt, voor elke hierboven bedoelde soort opleiding, per geslacht, het aantal werknemers die de opleiding volgden, het aantal uren van de gevolgde opleiding en de kost van deze opleidingen.

Voor de voortgezette formele opleiding worden per geslacht opgenomen: - de bruto kost van de opleiding samengesteld uit de kosten rechtstreeks verbonden met de opleiding; - de betaalde bijdragen en/of de stortingen aan de collectieve fondsen in het kader van deze opleiding; - de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding; - de netto kost van de opleiding die verkregen wordt door de som van de bruto kost, de betaalde bijdragen en de stortingen aan collectieve fondsen, waarvan de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding afgetrokken worden.

Wat betreft de voortgezette informele opleiding en de initiële opleiding wordt per geslacht de netto kost betrekking hebbende op elk van deze opleidingen vermeld.

Titel IV. Inhoud van bepaalde rubrieken van de sociale balans

Art. 191/4.Voor het opstellen van de sociale balans verstaat men onder: 1° werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister: werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, de werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister, en verbonden met de vennootschap door een arbeidsovereenkomst of startbaanovereenkomst;2° uitzendkrachten en personen ter beschikking gesteld van de vennootschap: de werknemers die zich door een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid verbinden om ter beschikking van de vennootschap te worden gesteld en de door een natuurlijke of rechtspersoon in dienst genomen werknemers die aan de vennootschap ter beschikking zijn gesteld in de zin van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;3° gemiddeld aantal werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-verklaring heeft ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het gemiddeld aantal werknemers ingeschreven in het algemeen personeelsregister: het gemiddelde van het per einde van elke maand van het boekjaar van de werknemers waarvoor een DIMONA-verklaring is ingediend bij de RSZ conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling of, indien de tewerkstelling uitgesloten is van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, het gemiddelde van het per einde van elke maand van het boekjaar van de werknemers in het algemeen personeelsregister ingeschreven;4° aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten: het arbeidsvolume teruggebracht tot voltijds tewerkgestelde equivalenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het conventioneel aantal te presteren uren, gerelateerd ten opzichte van de normale arbeidsduur (referentiewerknemer);5° gepresteerde uren: de gepresteerde uren stemmen overeen met de effectief gewerkte arbeidsuren, dus zonder vakantie, ziekteverzuim, kort verzuim en alle overige uren verloren door staking of om het even welke andere reden;6° soort overeenkomst: - de overeenkomst gesloten voor een onbepaalde tijd, - de overeenkomst gesloten voor een bepaalde tijd, - de overeenkomst gesloten voor een duidelijk omschreven werk, - de vervangingsovereenkomst;7° studieniveau: - lager onderwijs, - secundair onderwijs, - hoger niet universitair onderwijs, - universitair onderwijs; 8° beroepscategorie: - directiepersoneel, - bedienden, - arbeiders, - andere.".

Art. 52.In hetzelfde besluit wordt een boek III/2 ingevoegd, bevattende een titel I, dat een artikel 191/5 omvat; een titel II dat een artikel 191/6 omvat; en een titel III dat een artikel 191/7 omvat, luidende: "Boek III/2. HET VERSLAG VAN BETALINGEN AAN OVERHEDEN Titel I. Definities

Art. 191/5.Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder: 1° overheid: eender welke nationale, regionale of lokale autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie of van een derde land.Onder overheid vallen tevens enige departementen, organen of ondernemingen waarover die autoriteit zeggenschap uitoefent als bepaald in artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen; 2° project: de operationele activiteiten die worden beheerst door in één enkele overeenkomst of één enkele licentie, huurovereenkomst, concessie of soortgelijke juridische overeenkomst, en die de basis voor betalingsverplichtingen ten aanzien van een overheid vormen. Indien verscheidene overeenkomsten van dien aard wezenlijk met elkaar zijn verbonden, wordt dit als een project beschouwd. 3° betaling: een in geld of in natura betaald bedrag voor de in het Wetboek van Vennootschappen beschreven activiteiten die bestaan uit: a) productierechten;b) belastingen over de inkomsten, de productie of de winsten van vennootschappen, met uitzondering van verbruiksbelastingen zoals belastingen over de toegevoegde waarde, inkomstenbelastingen van natuurlijke personen of omzetbelastingen;c) royalty's;d) dividenden;e) ondertekenings-, opsporings- en productiebonussen;f) licentierechten, huurprijzen, toetredingsgelden en andere vergoedingen voor licenties en/of concessies;en g) betalingen voor infrastructuurverbeteringen. Titel II. Inhoud verslag van betalingen aan overheden

Art. 191/6.De volgende gegevens dienen in het verslag van de betalingen aan overheden voor het betrokken boekjaar vermeld te worden: 1° het totale bedrag van aan elke overheid gedane betalingen;2° het totale bedrag per soort betaling als omschreven in artikel 191/5, 3°, a) tot en met g), die aan elke overheid is gedaan;3° ingeval deze betalingen aan een bepaald project zijn toegewezen, het totale bedrag per soort betaling als omschreven in artikel 191/5, 3°, a) tot en met g), die voor elk dergelijk project is gedaan, en het totale bedrag aan betalingen voor elk dergelijk project. De betalingen waarvan, hetzij afzonderlijk, hetzij in een reeks van samenhangende betalingen, het bedrag minder is dan 100.000 EUR gedurende een boekjaar dienen niet te worden opgenomen in het verslag.

Betalingen die worden verricht om te voldoen aan betalingsverplichtingen op het niveau van de entiteit, mogen op entiteitsniveau in plaats van op projectniveau worden gerapporteerd.

Betalingen in natura aan een overheid worden in waarde en, waar van toepassing, in volume vermeld. In een toelichting wordt vermeld hoe de waarde is bepaald.

De rapportering van de betalingen strookt met het wezen, en niet met de vorm, van de betrokken betaling of activiteit. Betalingen en activiteiten mogen niet kunstmatig gesplitst of samengevoegd worden om de verplichting tot vermelding te omzeilen.

Titel III. Inhoud geconsolideerd verslag van betalingen aan overheden

Art. 191/7.De definities gegeven in artikel 191/5 zijn van overeenkomstige toepassing.

Een moedervennootschap wordt geacht actief te zijn in de winningsindustrie of in de houtkap van oerbossen indien een of meer van haar dochtervennootschappen actief zijn in de winningsindustrie of in de houtkap van oerbossen.

Het geconsolideerd verslag van betalingen aan overheden bevat de in artikel 191/6 bedoelde informatie betreffende betalingen die voortvloeien uit winnings- en/of houtkapactiviteiten.

De door een vennootschap verrichte betalingen die overeenkomstig artikel 107, 2° en 3° van dit besluit geen deel uitmaakt van de consolidatiekring, dienen niet te worden opgenomen in het geconsolideerde verslag van betalingen aan overheden.".

Art. 53.De tekst van artikel 219quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 mei 2010, wordt vervangen door: "De geprojecteerde balans, ingesteld bij artikel 219ter, 2°, dient minstens een openingsbalans te bevatten, een balans na twaalf maanden en een balans na vierentwintig maanden. De balans wordt opgesteld na toewijzing en volgens het schema opgenomen in artikel 88. Indien de vennootschap evenwel op basis van de schatting uitgevoerd conform artikel 15, § 3, of artikel 15/1, § 3, van het Wetboek van Vennootschappen respectievelijk een kleine vennootschap of een microvennootschap zal zijn, kan het verkort schema of het microschema voorgeschreven bij respectievelijk artikel 92 of 94/1 gehanteerd worden.".

Art. 54.In artikel 219septies, ingevoegd bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 mei 2010, wordt de bepaling onder 2° vervangen door: "2° Bij de opstelling dient het schema opgenomen in artikel 88 gebruikt te worden. Indien de vennootschap evenwel op basis van de schatting uitgevoerd conform artikel 15, § 3, of artikel 15/1, § 3, van het Wetboek van Vennootschappen, respectievelijk een kleine vennootschap of een microvennootschap zal zijn, kan het verkort schema of het microschema van respectievelijk artikel 92 of 94/1 gehanteerd worden. Evenwel dient het totaal van de mutaties van de rubriek " Geldbeleggingen ", evenwel beperkt tot de " Overige beleggingen ", en van de rubriek " Liquide middelen " als sluitpost voorgesteld te worden. Samen met de begintoestand van deze posten bij het begin van elk van de twee periodes moeten de beschikbare middelen op het einde van elke periode van twaalf maanden gevisualiseerd worden.".

TITEL III. - Aanpassingen aan het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel en het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen

Art. 55.In Hoofdstuk I van de bijlage bij het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de rekening "163 Voorzieningen voor milieuverplichtingen" wordt toegevoegd, samen met de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de balans "VII.A.4"; 2° de bestaande rekeningen "163-165 Voorzieningen voor overige risico's en kosten (4)" worden vervangen door de rekeningen "164 tot 165 Voorzieningen voor overige risico's en kosten (4)" en de bestaande verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de balans "VII.A.4" wordt vervangen door de verwijzing "VII.A.5"; 3° in de benaming van de rekening 171, in de Nederlandse versie, wordt een koppelteken toegevoegd tussen de woorden "niet" en "achtergestelde";4° de benaming van de rekening 172 wordt aangevuld met het woord "schulden";5° de benaming van de rekening 19 wordt aangevuld met "(-)"en bij diezelfde rekening wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de balans, met name "VIbis", toegevoegd;6° in de benaming van de rekening 33, in de Nederlandse versie, wordt het woord "produkt" vervangen door het woord "product"; 7° bij de rekening 433 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de balans "IX.B.2" vervangen door de verwijzing "IX.B.1"; 8° de benaming van de rekening "51 Aandelen" wordt vervangen door de benaming: "51 Aandelen en geldbeleggingen andere dan vastrentende beleggingen";9° de rekeningen "510 Aanschaffingswaarde 511 Niet opgevraagde bedragen (-) 519 Geboekte waardeverminderingen (-) (11)" worden vervangen door de rekeningen: "510 Aanschaffingswaarde 5100 Aandelen 5101 Geldbeleggingen andere dan vastrentende beleggingen 511 Niet-opgevraagde bedragen (-) 5110 Aandelen 519 Geboekte waardeverminderingen (-) (11) 5190 Aandelen 5191 Geldbeleggingen andere dan vastrentende beleggingen";10° in de rekeningen 52, 53 en 55 wordt telkens bij de subrekening die is voorzien voor de geboekte waardevermindering een verwijzing naar voetnoot 11 toegevoegd;11° in voetnoot 9°, in de Nederlandse versie, wordt het woord "produkt" vervangen door het woord "product";12° de benaming van rekening 637 "Voorzieningen voor andere risico's en kosten" wordt vervangen door de benaming "Voorzieningen voor milieuverplichtingen"; 13° de rekeningen "638 Voorzieningen voor andere risico's en kosten 6380 Toevoeging 6381 Besteding en terugneming (-)" worden toegevoegd tussen de rekening 6371 en de rekening 64, en bij de rekening 638 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening, met name "II.F", toegevoegd; 14° bij de rekening 649 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening, met name "II.H", toegevoegd; 15° in de benaming van de rekening 6501 worden de woorden "en van disagio" geschrapt;16° het rekeningnummer 659 wordt vervangen door het rekeningnummer 658; 17° de rekening "659 Als herstructureringskosten geactiveerde financiële kosten (-)" wordt toegevoegd, met verwijzing naar rubriek "V.C" van de resultatenrekening; 18° de benaming van de rekening 66 "Uitzonderlijke kosten" wordt vervangen door de benaming "Niet-recurrente bedrijfs- of financiële kosten" en de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening wordt vervangen door de verwijzing "II.I of V.D"; 19° in de benaming van de rekening 660 wordt het woord "Uitzonderlijke" vervangen door het woord "Niet-recurrente", en de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening wordt vervangen door de verwijzing "II.I"; 20° bij de rekening 661 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening vervangen door de verwijzing "V.D"; 21° in de benaming van de rekening 662 wordt het woord "uitzonderlijke" vervangen door het woord "niet-recurrente", en de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening wordt vervangen door de verwijzing "II.I"; 22° de rekeningen "6620 Toevoegingen" en "6621 Bestedingen (-)" worden vervangen door de volgende rekeningen: "6620 Voorzieningen voor niet-recurrente bedrijfsrisico's en -kosten 66200 Toevoeging 66201 Besteding (-) 6621 Voorzieningen voor niet-recurrente financiële risico's en kosten 66210 Toevoeging 66211 Besteding (-)" 23° bij de rekening 663 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "VIII.D" vervangen door de verwijzing "II.I of V.D"; 24° de rekeningen "6630 Minderwaarde op de realisatie van immateriële en materiële vaste activa" en "6631 Minderwaarde op de realisatie van financiële vaste activa" worden toegevoegd tussen de rekening 663 en de rekening 664; 25° de rekeningen "664 tot 668 Andere uitzonderlijke kosten" worden vervangen door de rekeningen "664 tot 667 Andere niet-recurrente bedrijfskosten 668 Andere niet-recurrente financiële kosten" en bij diezelfde rekeningen worden respectievelijk de verwijzingen "II.I" en "V.D" van de overeenstemmende rubrieken van de resultatenrekening geplaatst; 26° de rekening "669 Uitzonderlijke kosten als herstructureringskosten opgenomen onder de activa (-)" wordt vervangen door de rekening "6690 Als herstructureringskosten geactiveerde niet-recurrente bedrijfskosten (-)" en een rekening 6691 wordt toegevoegd met als benaming "Als herstructureringskosten geactiveerde niet-recurrente financiële kosten (-)"; 27° bij de rekening 67 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "X.A" vervangen door de verwijzing "VIII.A"; 28° bij de rekening 680 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "IXbis-IIIbis (27bis)" vervangen door de verwijzing "VII.B"; 29° bij de rekening 689 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "XII" vervangen door de verwijzing "X.B"; 30° de benaming van rekening 696 "Andere rechthebbenden" wordt vervangen door de benaming "Werknemers";31° een rekening 697 "Andere rechthebbenden" wordt toegevoegd;32° in de benaming van rekening 713, in de Nederlandse versie, wordt het woord "produkt" vervangen door het woord "product";33° in de benaming van de rekening 752 wordt het woord "courante" geschrapt; 34° de benaming van de rekening 76 "Uitzonderlijke opbrengsten" wordt vervangen door de benaming "Niet-recurrente bedrijfs- of financiële opbrengsten" en bij diezelfde rekening wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "VII" vervangen door de verwijzing "I.E of IV.D"; 35° bij de rekening 760 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "IV.A" vervangen door de verwijzing "I.E"; 36° bij de rekening 761 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "VII.B" vervangen door de verwijzing "IV.D"; 37° in de rekening 762 wordt in de benaming het woord "uitzonderlijke" vervangen door het woord "niet-recurrente" en wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "VII.C" vervangen door de verwijzing "I.E"; 38° de rekeningen "7620 Terugneming van voorzieningen voor niet-recurrente bedrijfsrisico's en -kosten" en "7621 Terugneming van voorzieningen voor niet-recurrente financiële risico's en kosten" worden tussen de rekening 762 en de rekening 763 toegevoegd; 39° bij de rekening 763 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "VII.D" vervangen door de verwijzing "I.E of IV.D" 40° de rekeningen "7630 Meerwaarde op de realisatie van immateriële en materiële vaste activa" en "7631 Meerwaarde op de realisatie van financiële vaste activa" worden tussen rekening 763 en rekening 764 toegevoegd; 41° de rekeningen "764 tot 769 Andere uitzonderlijke opbrengsten" worden vervangen door de rekeningen "764 tot 768 Andere niet-recurrente bedrijfsopbrengsten" en "769 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten" en bij diezelfde rekeningen worden respectievelijk de verwijzingen "I.E" en "IV.D" van de overeenstemmende rubrieken van de resultatenrekening geplaatst; 42° bij de rekening 77 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultatenrekening "X.B" vervangen door de verwijzing "VIII.B"; 43° bij de rekening 780 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultaatverwerking "IXbis-III.bis (27bis)" vervangen door de verwijzing "VII.A"; 44° bij de rekening 789 wordt de verwijzing naar de overeenstemmende rubriek van de resultaatverwerking "XII" vervangen door de verwijzing "X.A"; 45° in voetnoot 23, in de Nederlandse versie, wordt het woord "produkt" vervangen door het woord "product";46° in voetnoot 26 worden de woorden "'geldbeleggingen, liquide middelen" geschrapt en de woorden "voorraden, bestellingen in uitvoering en" ingevoegd tussen de woorden "dan" en "handelsvorderingen";47° de voetnoot 27bis wordt geschrapt;48° in de benaming van de rekening 031, in de Nederlandse versie, worden de woorden "Statutaire bewaargevingen" vervangen door de woorden "Statutaire bewaargevers".

Art. 56.In artikel 9, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, wordt het woord "tien" vervangen door het woord "zeven".

TITEL IV. - Slotbepalingen

Art. 57.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016. De bepalingen ervan vinden echter toepassing op de boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2016.

De bepalingen die van toepassing waren op de kosten van onderzoek vóór de wijzigingen van dit besluit blijven onverkort van toepassing voor zover deze kosten van onderzoek in de rubriek "II. Immateriële vaste activa" van de balans waren geboekt vóór 1 januari 2016.

De beperking van de omzetting van herwaarderingsmeerwaarden in het kapitaal zoals bedoeld in artikel 11, 1°, in fine geldt vanaf 1 januari 2016.

Art. 58.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Justitie, de minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor K.M.O.'s, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, Kris PEETERS De Minister van Justitie, Koen GEENS De Minister van Financiën, Johan VAN OVERTVELDT De Minister van Middenstand, Zelfstandigen en K.M.O.'s, Willy BORSUS

^