gepubliceerd op 07 juni 2007
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 35, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid
27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 35, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 35, § 2, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid van 23 maart 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 17 februari 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 februari 2006;
Gelet op advies 38.224/1 van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2005;
Gelet op advies 40.255/1 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2006;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Sociale Zaken, van Onze Minister van Middenstand, van Onze Minister van Pensioenen en van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het bedrag van de bijdrage van de openbare instellingen van sociale zekerheid, bedoeld in artikel 35, § 2, eerste lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, wordt volgens de volgende verdeling uitbetaald door de hierna vermelde instellingen : 1° de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : 77 %;2° het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen : 10 %;3° de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten : 12 %;4° de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid : 1 %. De overeenkomstig het eerste lid bepaalde bedragen worden door de betrokken instellingen aan de Kruispuntbank van de sociale zekerheid per provisionele trimestriële vierden gestort.
Deze stortingen moeten uiterlijk op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober van het betrokken jaar verricht worden.
De Kruispuntbank van de sociale zekerheid kan echter, mits een voorafgaande kennisgeving van één maand, aan één of meerdere van de in het eerste lid bedoelde instellingen vragen om : a) een vervroegde storting te verrichten van één of meerdere van deze provisionele vierden, om bijzondere uitgaven te dekken;b) de storting van een provisionele vierde niet te verrichten of alleen een gedeeltelijke storting ervan te verrichten, waarvan zij het bedrag bepaalt.
Art. 2.In de mate dat het in artikel 1 bedoelde bedrag van de bijdrage van de openbare instellingen van sociale zekerheid tijdens het begrotingsjaar kleiner wordt dan het bedrag van de uitgaven van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, rekening gehouden met de andere mogelijke inkomsten, wordt de bijdrage van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voorlopig dienovereenkomstig verhoogd, bij beslissing van zijn beheerscomité, op voorstel van het beheerscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.
Art. 3.De overlegging van de jaarlijkse rekeningen van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid aan haar beheerscomité moet gepaard gaan met een regulariseringsafrekening van de in artikelen 1 en 2 bedoelde bedragen, die door dit beheerscomité moet goedgekeurd worden.
De aldus vastgestelde verschillen worden geregulariseerd op basis van de percentages bedoeld in artikel 1, eerste lid.
Het negatieve saldo ten laste van een in artikel 1, eerste lid, bedoelde instelling wordt haar door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid medegedeeld. De regularisering wordt ten bate van laatstgenoemde gestort binnen de dertig dagen te rekenen vanaf deze mededeling.
Het positieve saldo ten gunste van een in artikel 1, eerste lid, bedoelde instelling wordt haar door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid medegedeeld. Dit saldo wordt dan afgetrokken van de eerstkomende betaling door deze instelling te verrichten krachtens artikel 1 of wordt haar, op haar aanvraag, geheel of gedeeltelijk terugbetaald door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.
Art. 5.Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Middenstand, Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN