Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 04 juni 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende inzonderheid de methode tot het bepalen van alcoholgehalte in het bloed

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2007009478
pub.
04/06/2007
prom.
27/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/27/2007009478/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende inzonderheid de methode tot het bepalen van alcoholgehalte in het bloed


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 44bis, § 4, van het Wetboek van Strafvordering;

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op de artikelen 63 en 64;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het alcoholgehalte en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 15 april 1958 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, van de wet van 1 augustus 1899 houdende herziening van de wetgeving en van de reglementen op de politie van het vervoer, en van de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 februari 1960, van 4 april 1961, van 20 november 1966, van 2 mei 1980, van 29 oktober 1981 en van 2 augustus 2002;

Gelet op het advies 41.823/2, gegeven op 14 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het noodzakelijk is de methode van alcoholbepaling in het bloed te wijzigen;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Volksgezondheid en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 8 van het koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het alcoholgehalte en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 15 april 1958 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, van de wet van 1 augustus 1899 houdende herziening van de wetgeving en van de reglementen op de politie van het vervoer, en van de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschapwordt vervangen als volgt : «

Art. 8.De bloedanalyse wordt uitgevoerd volgens de methode en de criteria beschreven in bijlage II van dit besluit.

De externe kwaliteitsevaluaties van de laboratoria die deze analyses uitvoeren, zullen minstens twee maal per jaar georganiseerd worden door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. De laboratoria zullen hieraan moeten deelnemen om hun erkenning te behouden.

Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid zal een activiteitenrapport opstellen over de externe kwaliteitsevaluatie. Dit rapport zal jaarlijks worden overgemaakt aan de Minister van Justitie en aan het College van Procureurs generaal. »

Art. 2.Bijlage II, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 april 1961 en van 2 mei 1980, wordt vervangen door de bijlage bij huidig besluit.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking drie maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

Bijlage bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende inzonderheid de methode tot het bepalen van alcoholgehalte in het bloed « BIJLAGE II Methode en criteria tot het bepalen van het alcoholgehalte in bloed.

De analyse voor het doseren van alcohol in het bloed wordt uitgevoerd met behulp van een gaschromatografische techniek die beantwoordt aan volgende criteria 1. Het laboratorium beschikt over een gedetailleerde standaardprocedure met beschrijving van : 1.1. Het gebruikte kolomtype en de analysevoorwaarden. Deze voorwaarden moeten een volledige scheiding van de pieken waarborgen voor volgende substanties: ethanol, methanol, aceton, isopropanol en de interne standaard. 1.2. De keuze van de interne standaard en zijn gebruiksaanwijzing. 1.3. Procedure voor de validatie van de resultaten. 2. Het scheidend vermogen van de kolom moet op regelmatige basis kunnen worden aangetoond voor de hogergenoemde componenten (ongeveer 1 g/L);de frequentie van controle wordt schriftelijk vastgelegd. 3. De frequentie van de calibratie, het aantal controles (minimum 2 van verschillende niveaus) en blanco's (minimum 1) ingevoegd in elke analysereeks, worden schriftelijk vastgelegd.4. Een validatiedossier moet beschikbaar zijn met beschrijving van de detectielimiet, de kwantificatielimiet, de herhaalbaarheid, de reproduceerbaarheid en de lineariteit ( tussen 0g/L en 3,0g/L) van de gebruikte methode.Tevens wordt de bias bepaald met behulp van gecertificeerd referentiemateriaal (al dan niet verdund tot een concentratie van 0,20, 0,50, 0,80, 1,20 en 1,50 g/L).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gemiddelde*: gemiddelde van de twee resultaten in g/L Max bias**: maximum toegelaten bias van de methode Elk staal wordt in duplo geanalyseerd. Het verschil tussen de twee bepalingen moet beantwoorden aan de criteria vastgesteld in onderstaande tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gemiddelde*: gemiddelde van de twee resultaten in g/L Max verschil**: maximum toegelaten verschil tussen de twee metingen 5. Het laboratorium beschikt over een standaard procedure met beschrijving van de manier waarop een expertiserapport wordt opgesteld.6. Het resultaat opgenomen in het eindrapport is het gemiddelde van de twee analyses verminderd met 0,10g/L als technische correctie voor de meetonzekerheid. 7. Volgende instructies moeten gevolgd worden voor de uitvoering van terugrekeningen: De gebruikte metabolisatie coëfficiënt is de wetenschappelijk algemeen aanvaarde coëfficiënt van 0.15g/L per uur gedurende de 4 eerste uren van de eliminatie fase en van 0.10g/L per uur tijdens de twee volgende uren. Er wordt voor een periode van maximum 6 uur teruggerekend.

De terugrekening wordt alleen uitgevoerd als het gemiddelde van de twee metingen verminderd met 0,10g/L, gelijk of hoger is dan 0,20 g/L. » Gezien om te worden toegevoegd aan Ons besluit van 27 april 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende inzonderheid de methode tot het bepalen van alcoholgehalte in het bloed.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^