Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 1999
gepubliceerd op 15 mei 1999

Koninklijk besluit betreffende de bewijskracht van de door de zorgverleners en de verzekeringsinstellingen opgeslagen, verwerkte, weergegeven of meegedeelde gegevens

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022462
pub.
15/05/1999
prom.
27/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/27/1999022462/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 1999. - Koninklijk besluit betreffende de bewijskracht van de door de zorgverleners en de verzekeringsinstellingen opgeslagen, verwerkte, weergegeven of meegedeelde gegevens


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 9bis, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, uitgebracht op 8 juni 1998;

Gelet op het advies van het Comité van de Dienst voor administratieve controle, uitgebracht op 22 september 1998;

Gelet op het advies van het Comité van de Dienst voor geneeskundige controle, uitgebracht op 28 augustus 1998;

Gelet op het advies van het Toezichtscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, uitgebracht op 1 december 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid die wordt gemotiveerd door het feit dat artikel 9bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in werking is getreden op 13 maart 1998; dat met de invoering van de sociale identiteitskaart - waarvan het verplicht gebruik op uiterlijk 1 juli 1999 is voorzien - en de daaraan verbonden vermeerdering van elektronische gegevensuitwisselingen in de verzekering voor geneeskundige verzorging, het aanwezen is om op korte termijn een manier te voorzien om bewijskracht te verlenen aan dat elektronisch verkeer; dat er derhalve geboden is dat de verzekeringsinstellingen en de zorgverleners zonder verwijl op de hoogte worden gebracht van de te volgen procedure en dit besluit bijgevolg zo snel mogelijk dient genomen en bekendgemaakt te worden;

Gelet op het advies van de Raad van State, uitgebracht op 1 april 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Verzekeringscomité » : het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, bedoeld in artikel 21 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;2° « Comité van de Dienst voor geneeskundige controle » : het Comité van de Dienst voor geneeskundige controle, bedoeld in artikel 140 van de voormelde gecoördineerde wet.3° « Comité van de Dienst voor adminstratieve controle » : het Comité van de Dienst voor administratieve controle, bedoeld in artikel 160 van de voormelde gecoördineerde wet;4° « Overeenkomsten- of akkooordencommissie » : een overeenkomsten- of akkoordencommissie zoals bedoeld in artikel 26 van de voormelde gecoördineerde wet;5° « De Minister » : de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft;6° « Dienst voor geneeskundige verzorging » : de in artikel 14 van de voormelde gecoördineerde wet bedoelde Dienst voor geneeskundige verzorging;7° « Dienst voor administratieve controle » : de in artikel 159 van voormelde gecoördineerde wet bedoelde Dienst voor administratieve controle;8° « Dienst voor geneeskundige controle » : de in artikel 139 van de voormelde gecoördineerde wet bedoelde Dienst voor geneeskundige controle.

Art. 2.Voor de toepassing van de verzekering voor geneeskundige verzorging hebben de gegevens waarover de zorgverleners en de verzekeringsinstellingen beschikken, en die zijn opgeslagen of bewaard door middel van een elektronische, fotografische, optische of elke andere techniek, of die worden meegedeeld op een andere dan op een papieren drager, evenals hun weergave op papier of op elke andere leesbare drager, bewijskracht tot bewijs van het tegendeel, indien de procedure volgens welke de voormelde opslag, bewaring of mededeling gebeurt, aan volgende voorwaarden voldoet : 1° de procedure moet overeenstemmen met de procedure die wordt beschreven in het protocol dat tot stand komt met inachtneming van het bepaalde in artikel 3;2° de voorgestelde procedure zal een getrouwe, duurzame en volledige weergave van de informatie waarborgen;3° de procedure moet een systematische en volledige registratie van de gegevens voorzien;4° de procedure moet voorzien dat de gegevens op een zorgvuldige manier worden bewaard, systematisch gerangschikt en beschermd tegen vervalsing en zij dient veiligheidsmaatregelen te voorzien om het vertrouwelijk karakter van de gegevens te beschermen;5° de procedure moet voorzien dat volgende gegevens met betrekking tot verwerking van de gegevens worden bewaard : a) de identiteit van de verantwoordelijke voor de verwerking evenals van diegene die ze heeft uitgevoerd;b) de aard en het onderwerp van de informatie waarop de verwerking betrekking heeft;c) de datum en de plaats van de verrichting;d) de eventuele storingen die zijn vastgesteld tijdens de verwerking.

Art. 3.§ 1. Het protocol, bedoeld in artikel 2, 1°, wordt opgemaakt door de overeenkomsten- of akkoordencommissie, in verband met de categorie van zorgverleners waarvoor zij de bevoegdheid heeft een akkoord of overeenkomst te sluiten; dit protocol bevat een nauwkeurige omschrijving van de voorwaarden en modaliteiten volgens welke gegevens, nodig voor de toepassing van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en waarover de voornoemde zorgverleners en de verzekeringsinstellingen beschikken, kunnen worden opgeslagen of bewaard door middel van een elektronische, fotografische, optische of elke andere techniek of medegedeeld op een andere wijze dan op een papieren drager, evenals de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke deze gegevens worden weergegeven op papier of op elke andere leesbare drager.

Indien in verband met gegevensuitwisseling, vereist in toepassing van de voormelde gecoördineerde wet of haar uitvoeringsbesluiten, meer dan één categorie van zorgverleners betrokken is, duidt het Verzekeringscomité aan welke akkoorden- of overeenkomstencommissies gezamenlijk bevoegd zijn het voormelde protocol op te maken en voor te leggen; het Verzekeringscomité kan in zulk geval echter ook beslissen dat één akkoorden- of overeenkomstencommissie het protocol opmaakt, waarbij het Verzekeringscomité kan vereisen dat het akkoord van één of meer andere overeenkomsten- of akkoordencommissies bekomen wordt met het voor te leggen protocol.

Het protocol wordt voor advies aan de comités van de Diensten voor administratieve en geneeskundige controle en vervolgens aan het Verzekeringscomité voorgelegd door de betrokken akkoorden- of overeenkomstencommisies. § 2. Het protocol wordt, samen met de overeenkomstig § 1 ingewonnen adviezen, door de betrokken akkoorden- en overeenkomstencommissies ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister.

De Minister zal onder meer nagaan of de procedure die in het protocol wordt omschreven, beantwoordt aan de vereisten die in artikel 2, 3° tot 5° gesteld worden.

Vooraleer zijn beslissing te nemen, legt de Minister het protocol voor aan het Toezichtscomité van de Kuispuntbank van de sociale zekerheid, dat hem zijn eventuele opmerkingen binnen een termijn van één maand bezorgt. § 3. De Minister moet zijn gemotiveerde beslissing omtrent de gevraagde goedkeuring schriftelijk aan de betrokken akkoorden- en overeenkomstencommissies meedelen uiterlijk binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop het protocol ter goedkeuring werd voorgelegd; de poststempel geldt als bewijs.

Indien deze beslissing niet aan de aanvragende akkoorden- of overeenkomstencommissie is medegedeeld binnen deze termijn, wordt het voorgelegde protocol geacht goedgekeurd te zijn door de Minister. § 4. De kennisgeving van de goedkeuring en een exemplaar van het goedgekeurde protocol worden bewaard op de Dienst voor geneeskundige verzorging. Deze Dienst deelt een exemplaar van het goedgekeurde protocol mee aan de Diensten voor administratieve controle en geneeskundige controle.

De overeenkomsten- of akkoordencommissie brengt de betrokken zorgverleners op de hoogte van de inhoud van het goedgekeurde protocol. § 5. Elke wijziging van de in het protocol omschreven procedure dient door de Dienst voor geneeskundige verzorging te worden meegedeeld aan de Diensten voor administratieve controle en geneeskundige controle.

Elke wijziging van de voormelde procedure om een reden die verband houdt met één van de voorwaarden die de goedkeuring van het protocol hebben gewettigd, is onderworpen aan de bepalingen van § 1 tot § 3.

De Dienst voor administratieve controle of de Dienst voor geneeskundige controle kan beslissen dat een meegedeelde wijziging van de in het protocol omschreven procedure onderworpen is aan de bepalingen van § 1 tot § 3. § 6. De Minister kan zijn goedkeuring intrekken wanneer wordt vastgesteld dat de voorwaarden die de goedkeuring hebben gewettigd, geheel of gedeeltelijk niet meer vervuld zijn of dat de in het protocol beschreven procedure niet of slechts gedeeltelijk wordt nageleefd.

Zulke vaststelling kan onder meer blijken uit de vaststelling van de Dienst voor administratieve controle of van de Dienst voor geneeskundige controle, dat de gegevens niet conform de in het protocol omschreven procedure worden opgeslagen, bewaard, meegedeeld of weergegeven.

De intrekking van de goedkeuring heeft ten vroegste uitwerking vanaf de datum dat de Minister zijn beslissing tot intrekking neemt.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^