Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 1999
gepubliceerd op 29 juni 1999

Koninklijk besluit tot bepaling van de uitoefeningsvoorwaarden van zelfstandige beroepswerkzaamheden die behoren tot de intersectorale categorie van de bouw

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016156
pub.
29/06/1999
prom.
27/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/27/1999016156/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling van de uitoefeningsvoorwaarden van zelfstandige beroepswerkzaamheden die behoren tot de intersectorale categorie van de bouw


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid op Hoofdstuk I van Titel II;

Gelet op de evaluatierapporten van 16 maart 1999 van Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Middenstand, gegeven op 30 maart 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de onderwijs- en vormingsinstellingen tijdig alle maatregelen moeten kunnen nemen die voortvloeien uit de bepalingen van dit besluit, inzonderheid wat betreft de programma's en dat dit besluit derhalve onverwijld aan hen moet worden ter kennis gebracht;

Op de voordracht van Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. Onder de intersectorale categorie « bouw », zoals bedoeld in artikel 6, § 1, tweede lid van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, dienen alle werkzaamheden in onroerende staat te worden verstaan die : - betrekking hebben op het bouwen, verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het onderhouden en het slopen, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed of op het leveren en aanbrengen van een roerend goed op een onroerend goed zodat het onroerend wordt door incorporatie, evenals - vermeld zijn, hetzij in de bouwsector zoals bedoeld in sectie F of in klasse 26.7 van sectie D, hetzij voor de toepassing van dit besluit in klasse 01.41 van sectie A voor wat betreft de aanleg van tuinen en parken met uitsluiting van hun onderhoud, van de activiteitennomenclatuur NACE-BEL, opgesteld op grond van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap. § 2. De volgende werkzaamheden vallen echter niet onder de toepassing van dit besluit : - de bouw van spoorwegen; - waterbouw; - grondverzet, dat geen betrekking heeft op de bouwsector in de zin van § 1; - het plaatsen, herstellen en onderhouden van verlichtings- en signalisatiesystemen voor wegen, spoorwegen, havens en luchthavens; - de beroepswerkzaamheid van electrotechnisch installateur, die onder meer is gereglementeerd door het koninklijk besluit van 6 december 1968. - de beroepswerkzaamheid van installateur-frigorist die onder meer is gereglementeerd door het koninklijk besluit van 21 december 1974; - de beroepswerkzaamheid van fabrikant-installateur van lichtreclames, die onder meer is gereglementeerd door het koninklijk besluit van 11 mei 1983; - de beroepswerkzaamheid van installateur van verwarming met gas met individuele toestellen, die onder meer is gereglementeerd door het koninklijk besluit van 14 januari 1975.

Art. 2.Elke KMO, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die als zelfstandige in hoofd- of nevenberoep, gewoonlijk en voor rekening van derden, een beroepswerkzaamheid wil uitoefenen die behoort tot de intersectorale categorie van de bouw, moet voldoen aan de voorwaarden van dit besluit.

Art. 3.§ 1. Onder de voorwaarden van artikel 9 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt het aldaar bedoelde getuigschrift uitgereikt aan de personen die bewijzen over de volgende ondernemersvaardigheden te beschikken : 1. de basiskennis van het bedrijfsbeheer vermeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap;2. de in dit besluit bepaalde intersectorale beroepsbekwaamheid;3. evenals voor de beroepswerkzaamheden die zijn vermeld in artikel 6 van dit besluit, de sectorale beroepsbekwaamheid. § 2. De beroepsbekwaamheid wordt bewezen door middel van de akten of de praktijkervaring bepaald in dit besluit. De akten die niet voorkomen in dit besluit kunnen toch als voldoende worden beschouwd nadat de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, de overeenstemming van het leerplan met het programma van de vereiste beroepsbekwaamheid heeft vastgesteld. § 3. Tenzij anders wordt bepaald in dit besluit, zijn inzake de voor te leggen bewijsmiddelen van een praktijkervaring, de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap van toepassing. HOOFDSTUK II. - De intersectorale beroepsbekwaamheid

Art. 4.De vereiste intersectorale beroepsbekwaamheid bestaat uit de volgende 5 modules : 1. wetgeving (24 uren) - de voornaamste regelingen die van toepassing zijn in de bouwsector met betrekking tot de vestiging als zelfstandige, de inschrijving in het handelsregister, de registratie en de erkenning als aannemer; - de voornaamste bepalingen inzake BTW van toepassing in de bouwsector; - de voornaamste sociale regelingen in de bouwsector; - rechten en plichten van de onderaannemer; - de voornaamste bepalingen inzake gunning en uitvoering van overheidsopdrachten; - de aansprakelijkheid; - de voornaamste bepalingen van de wet van 9 juli 1971 tot regeling van de woningbouw en de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen; - de voornaamste wettelijke bepalingen aangaande de bouwsector in de ons omringende landen; - aannemingscontract en de rechten en plichten van de aannemer en de bouwheer. 2. administratie (12 uren) - overzicht van de sectorale en intersectorale verenigingen, wetenschappelijke instellingen, controleorganismen en overheidsinstellingen met bevoegdheid over de bouwsector; - kennis van de wijze waarop een bouwaanvraag wordt ingediend, de samenstelling van het dossier en de te volgen procedures; - uitvoeringsplannen en bestek; - procedure van opvolging en controle van de werken en de oplevering; - de moderne communicatietechnieken, zoals CoBoNet. 3. milieu en veiligheid (12 uren) - basiskennis van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en het Algemeen Reglement op de Elektrische Instal-laties (AREI) in functie van de bouwsector; - basiskennis van de wetgeving VeiligheidsChecklist Aannemers (VCA) en Belgian Safety Criteria for Contractors (BeSaCC); - basiskennis van de milieureglementen naargelang het Gewest. 4. ondernemingsplan (24 uren) het opstellen van een ondernemingsplan met de motivering, de situering van het project en de omzetprognose, investerings- en financieringsplan, onderzoek van de vaste en variabele kosten, berekening van de doodpuntomzet, projectbeoordeling en eventuele aanpassing van het project.5. diverse technische beheersaspecten (16 uren) a) principes van kwaliteitsbeleid en certificatie;b) planningstechnieken;c) verzekeringen in de bouwsector;d) algemene theorie van het planlezen.

Art. 5.De volgende personen worden geacht de intersectorale beroepsbekwaamheid te bezitten : a) de houders van één van de akten erkend door de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, na advies van de Hoge Raad voor de Middenstand, voor zover deze voldoen aan artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap;b) de houders van : - hetzij een getuigschrift van intersectorale beroepsbekwaamheid afgeleverd door een onderwijs- of vormingsinstelling die ingericht, erkend of gesubsidieerd wordt door de Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten, of uitgereikt door een jury, daartoe ingericht door de Staat of de Gemeenschappen, of door een centrale examencommissie, bedoeld in artikel 8 van de programmawet van 10 februari 1998; - hetzij deelgetuigschriften die overeenstemmen met één of meer modules van art. 4 van dit besluit en die samen de volledige intersectorale beroepsbekwaamheid omvatten en voor zover zij zijn afgeleverd door een onderwijs- of vormingsinstelling die ingericht, erkend of gesubsidieerd wordt door de Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten, of uitgereikt door een jury, daartoe ingericht door de Staat of de Gemeenschappen, of door een centrale examencommissie, bedoeld in artikel 8 van de programmawet van 10 februari 1998; c) zij die voldoende praktijkervaring aantonen in de intersectorale categorie van de bouw overeenkomstig artikel 3, § 3, van dit besluit. Een praktijkervaring kan niet in aanmerking worden genomen wanneer de aanvrager strafbaar is in de zin van de bepalingen van artikel 16 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.

De praktijkervaring kan in geen geval in aanmerking komen wanneer ze werd uitgeoefend vóór de leeftijd van achttien jaar. HOOFDSTUK III. - De sectorale beroepsbekwaamheid

Art. 6.§ 1. Voor de uitoefening van elk van de volgende vijftien beroepswerkzaamheden uit de intersectorale categorie van de bouw is tevens een sectorale beroepsbekwaamheid vereist, bepaald bij dit besluit : - aannemer van metsel- en betonwerken en aannemer van sloopwerken; - installateur in centrale verwarming; - sanitair installateur-loodgieter; - aannemer-steenhouwer en aannemer-marmerbewerker; - aannemer van schilderwerken en aannemer-behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen; - aannemer-schrijnwerker-timmerman; - aannemer-plafonneerder-cementwerker; - aannemer-tegelzetter; - aannemer van glaswerken; - aannemer van metalen dakbedekkingen, aannemer van niet-metalen dakbedekkingen en aannemer voor het waterdichtmaken van bouwwerken. § 2. De Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, kan na advies van de Hoge Raad voor de Middenstand de programma's van de sectorale beroepsbekwaamheid wijzigen in functie van de technologische evolutie in de betrokken sectorale beroepswerkzaamheid.

De wijzigingen doorgevoerd in toepassing van het vorige lid, kunnen ten vroegste in werking treden op 1 september van het jaar dat volgt op dat waarin ze in het Belgisch Staatsblad werden gepubliceerd. § 3. In de gevallen door dit hoofdstuk voorzien, kan de praktijkervaring mede worden bewezen door voorlegging van referenties, die in voorkomend geval kunnen worden opgevraagd en beoordeeld door het bureau van de Kamer van ambachten en neringen.

Onder referenties moeten worden verstaan, schriftelijke verklaringen met betrekking tot werkzaamheden waarvoor een sectorale beroepsbekwaamheid vereist is en die voor rekening van derden zijn uitgeoefend. § 4. De praktijkervaring kan in geen geval in aanmerking komen wanneer ze werd uitgeoefend vóór de leeftijd van achttien jaar.

Een praktijkervaring kan niet in aanmerking worden genomen wanneer de aanvrager strafbaar is in de zin van de bepalingen van artikel 16 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.

Art. 7.§ 1. De beroepswerkzaamheden van aannemer van metsel- en betonwerken en aannemer van sloopwerken bestaan uit het optrekken, herstellen of het slopen van gebouwen voor residentiële, commerciële, administratieve of industriële doeleinden, of gedeelten ervan, waarvan de ruwbouw hoofdzakelijk bestaat uit beton en/of steen. § 2. De volgende werkzaamheden behoren niet tot de beroepswerkzaamheid van aannemer van metsel- en betonwerken en aannemer van sloopwerken in de zin van dit besluit : - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een aannemer van metsel- en betonwerken en/of een aannemer van sloopwerken; - de werken die worden uitgevoerd door gespecialiseerde ondernemingen, namelijk de bouw van funderingen, het heien, het ijzervlechten, het bekisten en het leggen van betonnen dekvloeren. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van aannemer van metsel- en betonwerken en aannemer van sloopwerken bestaat uit het volgende : 1. Planlezen - ontleden van plannormen/legende/terminologie - meetkundige figuren en berekenen van m2-m3 - afmetingen, legende - doorsnede, aanzicht - meetstaat, details en meetmethode 2.Warenkennis - cementsoorten : samenstelling, eigenschappen, klassen, normen - granulaten, beton, cellenbeton - betonstaal en « putrail » - de bakstenen, lijmen, siliconen - isolatiesoorten : kenmerken en eigenschappen, terminologie, berekeningen - condensatie en ventilatie : oorzaken en oplossingen 3. Praktijk en technologie a.constructie - grondonderzoek : ondergronds metselwerk - breukbelasting : toelaatbare belasting, bepaling van afmetingen, fundering, toepassingen - grondverzet, afgraven, zandvulling, sleuffundering en bijzondere vormen - beton : ongewapend Norm NBN B15- 001 - rioleringstechniek - metselwerk, baksteen, verbanden, mortels - bouwdetails - betonstaal en toepassing - bekisting : fundering kolom, vloerplaten, trappen - praktijk bekisten b. slooptechnologie - sloopmateriaal : compressor, vrachtwagens, tachograaf, lastverdeling, snelheidsbegrenzer - sterkteleer, stabiliteit van het te slopen project en de aanpalende gebouwen - hydraulische kraanslooptechnieken - werken met brander - signalisatie - ondergrondse leidingen - dakconstructies : hellend dak, plat dak, zink-koper-loodwerk - diverse sloopmethodes c.stijlleer : - bouwkundige geschiedenis : indeling van de stijlen kennen - architectuur van technieken en materialen, interieurgeschiedenis. 4. Milieu - milieuwetgeving : afvalstoffen : definities, beheer, verwerken, maatregelen - gewestelijke reglementeringen : indeling van de rubrieken - vergunningsprocedure klasse 1-2-3-vergunningsplicht en toepassing - bedrijfsintensieve milieuzorg - Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming (ARAB) 5.Aansprakelijkheid - aansprakelijkheid - plaatsbeschrijving - milieuaansprakelijkheid - sloopvergunning § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van aannemer van metsel- en betonwerken en aannemer van sloopwerken : a) zij die tegelijkertijd houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 21 november 1964 tot reglementering van het beroep van aannemer van metsel- en betonwerken, en van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 13 november 1986 tot reglementering van het beroep van aannemer van sloopwerken;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens gedurende vijf jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel, te hebben uitgeoefend. § 5. Zij die voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van metsel- en betonwerken een activiteitsattest of een vestigingsgetuigschrift bezitten of er definitief van vrijgesteld zijn, overeenkomstig de wet van 24 december 1958 waarbij beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen worden ingevoerd in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, of de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, kunnen het getuigschrift bekomen bedoeld in artikel 9 van de programmawet van 10 februari 1998, voor de beroepswerkzaamheden van aannemer van metsel- en betonwerken en aannemer van sloopwerken op voorwaarde dat zij : 1. hetzij houder zijn van een attest dat werd uitgereikt door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury, die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998, waarmee wordt bevestigd dat de bij § 3, 3b, 4 en 5 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht is gevolgd;2. hetzij aantonen minstens gedurende 2 jaar regelmatig de beroepswerkzaamheid van aannemer van sloopwerken te hebben uitgeoefend. § 6. Zij die voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van sloopwerken het vestigingsgetuigschrift bezitten of er definitief van vrijgesteld zijn overeenkomstig de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen of de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, kunnen het getuigschrift bekomen bedoeld in artikel 9 van de programmawet van 10 februari 1998, voor de beroepswerkzaamheid van aannemer van metsel- en betonwerken en aannemer van sloopwerken op voorwaarde dat zij : 1. hetzij houder zijn van een attest dat werd uitgereikt door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury, die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998, waarmee wordt bevestigd dat de bij § 3, 2, 3a en 5 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht is gevolgd;2. hetzij aantonen minstens gedurende vier jaar regelmatig de beroepswerkzaamheid van aannemer van aannemer van metsel- en betonwerken te hebben uitgeoefend.

Art. 8.§ 1. De beroepswerkzaamheid van installateur in centrale verwarming bestaat uit het plaatsen, herstellen of onderhouden van centrale verwarmingsinstallaties, andere dan elektrische, en/of van individuele gastoestellen met inbegrip van de aan- en de afvoerleidingen. § 2. De volgende werkzaamheden behoren niet tot de beroepswerkzaamheid van installateur in centrale verwarming in de zin van dit besluit : - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en bijkomend karakter dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een installateur in centrale verwarming; - de met vloeibaar gas gevoede toestellen wanneer zij niet aangesloten zijn aan een wateromloop en er geen afvoer van de verbrande gassen vereist is. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van installateur in centrale verwarming bestaat uit het volgende : A. Basismodule : - tekenen en planlezen - warenkennis en materialenleer B. Individuele gastoestellen : 1. Warenkennis - gaskarakteristieken - de toestellen - de binneninstallaties - druk, meting, regeling - de ventilatie en schoorstenen 2.Technologie - elementen van toegepaste fysica - de verbranding - warmteverliesberekeningen - k-waarden, standaardplan (berekenen van k-waarden), berekenen van ventilatieverliezen - temperatuursregeling - regeling van de gasverwarming 3. Berekenen van de installatie - berekenen van verwarmingstoestellen - berekenen van warmwatertoestellen 4.Sturingscomponenten - kranen en hydraulische toestellen op gas, plaatsen, regelen en herstellen van storingen, ontstekings- en veiligheidssystemen van de brander, vlambeveiligingssystemen, thermokoppel, ionisatiebeveiliging, beveiliging door middel van U.V.-cel, thermische terugslagbeveiliging, regelblokken en regel- en beveiligingsapparatuur, water- en gasdrukregelaar, regeling thermostaten 5. Plaatsingstechnieken - gasbinneninstallaties - koper en staal voor gasverdeling - bevestigingstechniek - individuele gastoestellen voor de verwarming van de lokalen - plaatsen en volledig op punt stellen met alle kraanwerk van radiatoren, gaswandketels, convectoren, straalkachels, muurverluchtingstoestellen, met aansluiting van de afvoer - huishoud- en keukentoestellen op gas - lassen en solderen van leidingen, aansluiten van toestellen - buiteninstallaties - industriële toepassingen C.Centrale verwarming 1. Warmteverliesberekening - k-waarden, standaardplan (berekenen van k-waarden), berekenen van ventilatieverliezen 2.Berekenen van een installatie - waterdebiet in een tweepijpinstallatie en in een éénpijpinstallatie, berekenen van de watersnelheid, berekenen van de drukverliezen, plaatselijke weerstanden, totale drukverliezen - berekenen van de verwarmingslichamen - dimensionering van het expansievat - buiswerk in het algemeen : - diameter, debiet, snelheid, druk, drukmeter, drukverliezen, gasdrukregelaar, kraanwerk 3. Hydraulische kringen - de hoofdleiding - in evenwicht brengen ten opzichte van de hoofdleiding - plaatsen van thermostatische kranen - radiator bepalen - evenwicht in de aftakleidingen - hydraulische afregeling van installaties 4.Warenkennis - kenmerken van toestellen en hun uitrusting - de verschillende verwarmingssystemen - éénpijpsysteem, buis in buis, vloerverwarming, infraroodverwarming,... - vloer-, muur-, plafondverwarming, ventilatie, alternatieve energie 5. Regeltechniek en toegepaste elektriciteit - sturing van brandermotoren, schakelen van thermostaten, schakelen van klokthermostaten in combinatie met verschillende branderautomaten, schakelen volgens typebestek - uitmeten van elektrische schakelingen 6.Plaatsingstechnieken § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van de beroepswerkzaamheid van installateur in centrale verwarming : a) zij die houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 22 februari 1961 tot reglementering van het beroep van installateur in centrale verwarming;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet. c ) zij die aantonen minstens vijf jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel te hebben uitgeoefend

Art. 9.§ 1. De beroepswerkzaamheid van sanitair installateur-loodgieter bestaat uit het plaatsen, onderhouden of herstellen van : - toevoer- of afvoerleidingen, toestellen of recipiënten voor sanitair en/of huishoudelijk gebruik; - individuele gastoestellen met inbegrip van de toe- en afvoerleidingen voor zover zij van bijkomende aard zijn ten opzichte van de basisactiviteit; - de installaties en de bedekkingen in zink, koper of andere metalen. § 2. De volgende werkzaamheden vallen niet onder de beroepswerkzaamheden van sanitair installateur-loodgieter in de zin van dit besluit : - de werkzaamheden met betrekking tot vervoermiddelen; - de werkzaamheden met betrekking tot rioleringen; - de met vloeibaar gas gevoede toestellen wanneer zij niet aangesloten zijn aan een wateromloop en er geen afvoer van de verbrande gassen vereist is; - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en hun bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een sanitair installateur-loodgieter. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van sanitair installateur-loodgieter bestaat uit het volgende : A. De bekwaamheden vermeld in A en B van artikel 8, § 3 van dit besluit.

B. Sanitaire installaties en loodgieterij 1. Warenkennis - buiswerk in het algemeen : - diameter, debiet, snelheid, druk, drukmeter, drukverliezen, drukregelaar - kraanwerk - sanitaire leidingen : - toevoer- en afvoerleidingen, installatietechnieken, verbindings-technieken, waterbehandeling, corrosiefactoren - pompen en hydroforen : - pompgrootte, verschillende types, installatieschema - waterverwarming : - berekenen van de warmwaterbehoefte.2. Technologie - elementen van toegepaste fysica - fysica in verband met gassen en vloeistoffen, lezen van grafieken en tabellen, schalen en coëfficiënten, toegepaste scheikunde in verband met het beroep - basisberekening : - waterdebiet, berekenen van de watersnelheid, berekenen van drukverliezen, plaatselijke weerstand, totale drukverliezen - berekenen van leidingen.3. Installatie- en aansluittechnieken - sanitaire toestellen : - verbinden volgens opgegeven maten, plaatsen van afzonderlijke of gegroepeerde sanitaire toestellen met kraanwerk en bijhorigheden, kranen en toestellen : plaatsen en afstellen - verbindingstechnieken : - koper, kunststof en staal.4. Zinkwerken en metalen dakbedekkingen - plaatsing- en bevestigingsmethoden van onderdak en dak. - ventilatie en verluchting - dichtings- en afvoerelementen - bepalen van doorsneden - uitzettingsvoegen. - uitvoeringstechnieken. § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van sanitair installateur-loodgieter : a) zij die houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 14 januari 1975 tot reglementering van het beroep van sanitair installateur-loodgieter;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens drie jaar voornamelijk de betrokken beroepswerk-zaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel te hebben uitgeoefend.

Art. 10.§ 1. De beroepswerkzaamheden van aannemer-steenhouwer en van aannemer-marmerbewerker bestaan uit het bewerken en het plaatsen van natuursteen.

Met bewerken worden één of meer van de volgende handelingen bedoeld : zagen, verdelen, kappen, afslijpen, houwen, afwerken, graveren en het maken van kleine decoratieve beeldhouwwerken. § 2. De volgende werkzaamheden vallen niet onder de beroepswerkzaamheden van aannemer-steenhouwer en van aannemer-marmerbewerker in de zin van dit besluit : - kunstbeeldhouwwerk, het eenvoudig gereedmaken van de steen inbegrepen; - de plaatsing van natuursteen uitgevoerd door de aannemer van metsel- en betonwerken en aannemer van sloopwerken, de aannemer-tegelzetter of de mozaïekwerker; - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een aannemer-steenhouwer en/of aannemer-marmerbewerker. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van aannemer-steenhouwer en van aannemer-marmerbewerker bestaat uit het volgende : 1. Planlezen - ontleden van een plan - meetkundige figuren tekenen - afmetingen/legende op plan - doorsnede - aanzicht - tekenen op schaal - meetstaat/details 2.Praktijk - uittekenen en afschrijven van het werkstuk - kaptechnieken om een profiel te bekomen : werkwijze uitvlakken en haaks werken - machinale toepassingen : zaag-, polier- en profileertechnieken - scheluw werken : techniek en toepassingen 3. Technologie en warenkennis - herkomst en samenstelling van de meest gebruikte steensoorten - machines/gereedschap : soorten en toepassingsgebied - kwaliteitsbeoordeling en controles - verlijmingen : soorten, herstellingstechnieken - afwerkingstechnieken : marmerafwerking, natuursteenafwerking, plaatsingstechnieken - werkorganisatie : opstellen van werkplan - praktijkproblematiek van de restauratie 4.Veiligheid/milieu milieuwetgeving specifiek m.b.t. aannemer-steenhouwer-marmerbewerker. § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van aannemer-steenhouwer en van aannemer-marmerbewerker : a) zij die tegelijkertijd houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 13 april 1965 tot reglementering van het beroep van aannemer-steenhouwer, en van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 10 mei 1966 tot reglementering van het beroep van aannemer-marmerbewerker;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens drie jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel, te hebben uitgeoefend. § 5. Zij die op de dag van de inwerkingtreding van de bepalingen van dit artikel een activiteitsattest of een vestigingsgetuigschrift bezitten voor de beroepswerkzaamheid van aannemer-steenhouwer of aannemer-marmerbewerker of er definitief van vrijgesteld zijn, overeenkomstig de wet van 24 december 1958 waarbij beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen worden ingevoerd in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, of de programmawet van 10 februari 1998, zijn vrijgesteld van getuigschrift bedoeld in artikel 9 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van aannemer-steenhouwer en van aannemer-marmerbewerker.

Art. 11.§ 1. De beroepswerkzaamheden van aannemer van schilderwerken en van aannemer-behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen, in de zin van dit besluit bestaan uit het bedekken van oppervlakten met verf, vernis, beits of soortgelijke producten of met over hun volledige oppervlakte geplakte producten als papier, textiel, sierleder, rubber of synthetische producten.

Het bedekken met verf, vernis, beits of soortgelijke producten moet een tweeledig doel hebben, namelijk het beschermen en verfraaien. § 2. De volgende werkzaamheden vallen niet onder de werkzaamheden van aannemer van schilderwerken en van aannemer-behanger- plaatser van wand- en vloerbekledingen in de zin van dit besluit : - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een aannemer van schilderwerken en/of een aannemer-behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen; - kunstschilderwerken, toneeldecors en reclameschilderwerk; - wit- en sauswerken. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van aannemer van schilderwerken en van aannemer-behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen bestaat uit het volgende : 1. Technologie - kleur- en stijlleer : kleuren zien, herkennen en interpreteren en hun toepassingsgebied in functie van de algemene kleurharmonie - basisdecoratie : tamponeren, glaceren, fileren, sjabloneren,... - decoratieve spuittechnieken, gradaties, trompe l'oeil,... - verftechnieken : samenstelling van verven : onderdelen, functie, toepassingsgebied, probleemsituaties 2. Praktijk en warenkennis a.voorbereidingswerken : - schoonmaken van de ondergrond : afbranden, afwassen, afbijten, afweken,... - nazicht en voorbehandeling ondergrond : vochtbehandeling, isolatie, egalisatie, herstellen, schuren, plamuren, afbijten,... b. uitvoeringswerken (schilderen) - keuze van verfsysteem volgens natuur en staat van oppervlakten : lakverf, satin, latex, acrylaat,... - keuze van de kleurtoon - keuze materialen : oliën, natuur- of kunstharsen, acetaten, pigmenten, sulfaten, vulstoffen, siccatieven,... - keuze van het gereedschap : borstels, gas- of elektrobranders, spuitpistool,... c. uitvoeringswerken (wand en vloer) - keuze van het legsysteem : los - vast - gespannen geplaatst - keuze van de kleurtoon - keuze materialen : hard - zacht : linoleum, vinyl, tegeltapijt,... - keuze van het gereedschap in functie van materialen, ondergrond : messen, lasapparatuur,... - snij- en paswerk, lijmen en lassen - behangen, bekleden van diverse ondergronden. § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van aannemer van schilderwerken en van aannemer-behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen : a) zij die tegelijkertijd houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 21 juni 1963 tot reglementering van het beroep van aannemer van schilderwerken, en van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 14 augustus 1969 tot reglementering van het beroep van behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens gedurende drie jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel, te hebben uitgeoefend. § 5. Zij die voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken een activiteitsattest of een vestigingsgetuigschrift bezitten, of er definitief van vrijgesteld zijn, overeenkomstig de wet van 24 december 1958 waarbij beroepsuitoefenings-voorwaarden kunnen worden ingevoerd in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, of de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, kunnen het getuigschrift bekomen bedoeld in artikel 9 van de programmawet van 10 februari 1998, voor de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken en aannemer-behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen op voorwaarde dat zij : 1. hetzij houder zijn van een attest dat werd uitgereikt door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury, die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998, waarmee wordt bevestigd dat de in § 3, 2c, van dit artikel voorziene opleiding met vrucht is gevolgd;2. hetzij aantonen minstens gedurende twee jaar regelmatig de beroepswerkzaamheid van behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen te hebben uitgeoefend. § 6. Zij die voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid van behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen een activiteitsattest of een vestigingsgetuigschrift bezitten, of er definitief van vrijgesteld zijn, overeenkomstig de wet van 24 december 1958 waarbij beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen worden ingevoerd in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen of de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, kunnen het getuigschrift bekomen bedoeld in artikel 9 van de programmawet van 10 februari 1998 voor de beroepswerkzaamheden van aannemer van schilderwerken en van aannemer-behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen op voorwaarde dat zij : 1. hetzij houder zijn van een attest dat werd uitgereikt door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury, die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998, waarmee wordt bevestigd dat de in § 3, 1, 2a en 2b van dit artikel voorziene opleiding met vrucht is gevolgd;2. hetzij aantonen minstens gedurende twee jaar regelmatig de beroepswerkzaamheid van aannemer van schilderwerken te hebben uitgeoefend.

Art. 12.§ 1. De beroepswerkzaamheid van aannemer-schrijnwerker-timmerman bestaat uit het plaatsen en herstellen van alle producten van hout. § 2. De volgende werkzaamheden vallen niet onder de beroepswerkzaamheden van aannemer-schrijnwerker-timmerman in de zin van dit besluit : - de fabricatie,het plaatsen of het herstellen van parketvloeren en vensterblinden; - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een aannemer-schrijnwerker-timmerman. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van aannemer-schrijnwerker-timmerman bestaat uit het volgende : 1. Planlezen - ontleden van een plan - meetkundige figuren - afmetingen/legende - doorsnede/schaal 1 :1 - meetstaat/details - berekenen van oppervlakten : planlezen 2.Warenkennis - zagen/drogen/stapelen-houtsoorten : meranti, afzelia, merbau, oregon - plaatmateriaal : mutiplex,triplex, betonplex,... - afwerkingsprodukten : vernissen, oliën,siliconen, lijmen - isolatie : soorten, K-, lamda-, R-waarde - gereedschappen en machines. 3. Technologie en praktijk - dakconstructie en plaatsingsaspecten - constructie van buitenschrijnwerk - plaatsingsaspecten - constructie van binnenschrijnwerk (binnendeuren, keukens, ingebouwde kasten, scheidingswanden, valse plafonds,...) - trappen : constructie en plaatsingsaspecten - parket : plaatsingsvoorschriften en principes - gevelbekledingen en dragende bekledingen § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van aannemer-schrijnwerker-timmerman : a) zij die houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 2 december 1960 tot reglementering van het beroep van aannemer-schrijnwerker-timmerman;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens vier jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel, te hebben uitgeoefend.

Art. 13.§ 1. De beroepswerkzaamheid van aannemer-plafonneerder-cementwerker bestaat uit het bepleisteren met mortel, cement of gelijkaardige producten van gebouwen met inbegrip van het onderhoud en de herstelling van de bepleistering. § 2. De volgende werkzaamheden vallen niet onder de werkzaamheden van aannemer-plafonneerder-cementwerker in de zin van dit besluit : - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een aannemer-plafonneerder-cementwerker; - de bepleisteringswerken die nodig zijn voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer-tegelzetter en voor het waterdichtmaken van gebouwen; - het opvoegen en het aanleggen van onderlagen van mortel of cement. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van aannemer-plafonneerder-cementwerker bestaat uit het volgende : 1. Planlezen - ontleden van een plan - meetkundige figuren - afmetingen/legende - meetstaat/details 2.Warenkennis - bindmiddelen : kalk en gipsen - cement en toeslagstoffen - kant- en klaargipsen - machines en handgereedschappen - stellingen - technische voorschriften 199 - gipskartonbouwsystemen 3. Technologie en praktijk - gereedschappen en machines toepassen - opbouw : wanden, ondergronden, plafondopbouw en afschrijftechnieken - natte bepleistering : eerste laag, kammen, hoekijzers plaatsen, afregelen, wanden en uitvlakken van muren - aanleggen en polieren - fix-and-finish - centreren van cirkel - droogbouw : wand- en plafondbouw en afwerking - machinale bepleistering en cementering - buitenbepleistering - speciale bepleistering - plaatsen van isolatie en wapening afwerken van structuren - demonteren en opbouw van metaalstudwanden - ornementen. § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van aannemer-plafonneerder-cementwerker : a) zij die houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 8 augustus 1961 tot reglementering van het beroep van aannemer- plafonneerder-cementwerker;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens drie jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel, te hebben uitgeoefend.

Art. 14.§ 1. De beroepswerkzaamheid van aannemer-tegelzetter bestaat uit het plaatsen van tegels of geprefabriceerde tegelelementen als bekleding van de bodem, ondervloeren of binnen- of buitenwanden. § 2. De volgende werkzaamheden vallen niet onder de werkzaamheden van aannemer-tegelzetter in de zin van dit besluit : - de werkzaamheden bedoeld in § 1 met betrekking tot natuursteentegels, uitgevoerd door aannemers-steenhouwers en aannemers-marmerbewerkers; - de werkzaamheden bedoeld in § 1 met betrekking tot betontegels, tot asfalttegels of tot ineengrijpende betonnen straatstenen uitgevoerd door aannemers van metsel- en betonwerken en aannemers van sloopwerken en door aannemers van wegenwerken; - de werkzaamheden bedoeld in § 1 wanneer deze noodzakelijk moeten worden verricht in samenhang met de eigen activiteit van ondernemingen voor het uitvoeren van sierschoorstenen; - de werkzaamheden behorend tot het domein van het kunstmozaïek, waarbij op essentieel artistieke wijze mozaïek wordt geplaatst; - de werkzaamheden die bestaan in het lijmen of vasthechten van elementen uit synthetische producten, met name plastieken stoffen; - de werkzaamheden bedoeld in § 1 met betrekking tot glastegels met inbegrip van glasstenen en producten in opaalglas uitgevoerd door aannemers van glaswerken; - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een aannemer-tegelzetter. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van aannemer-tegelzetter bestaat uit het volgende : 1. Planlezen - ontleden van een plan - meetkundige figuren - module/afmetingen/legende - doorsnede - meetstaat/details/berekenen van oppervlakten 2.Warenkennis - soorten tegels : huidige en Europese normen, terminologie en controlemethoden van - marmeragglomeraten - natuursteen - keramiektegels 3. Technologie en praktijk - werfinrichting - muurvlak en techniek van plaatsing - uitwerken van ramen/kolommen/linteel/niet-haakse hoeken/voegen/hellingen - soorten en types van dekvloeren - stabiliteitslagen voor tegelwerk - symbolen en fouten bij vloeren - toepassing van kleefstoffen verlijmen - controle en oplevering van wandbetegeling - toleranties en meetinstrumenten - oplevering van vloerwerk - terrassen-badkamers - structuurvoegen en elastische afdichtingen 4.Praktijk - horizontaal/verticaal tegelwerkplastsen in mortel - diagonaal tegelwerk plaatsen in mortel - cementering - horizontaal/verticaal tegelverlijming - diagonaal tegelwerk plaatsen, verlijming - voegen van tegels - vloer in de mortel : gebakken steen, natuursteen - aanleggen van niet-hellende vloeren - traptrede : verwerkingstechniek - diverse afwerkingstechnieken. § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van aannemer-tegelzetter : a) zij die houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 6 december 1968 tot reglementering van het beroep van aannemer-tegelzetter;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens drie jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel, te hebben uitgeoefend.

Art. 15.§ 1. De beroepswerkzaamheid van aannemer van glaswerken bestaat uit het plaatsen van glas of ander duurzaam doorschijnend of doorzichtig materiaal. § 2. De volgende werkzaamheden vallen niet onder de beroepswerkzaamheden van aannemer van glaswerken in de zin van dit besluit : - het plaatsen van de bedoelde materialen in het bestemde raam, uitgevoerd in het atelier van de betrokken schrijnwerker en het plaatsen van het geheel in het bestemde gebouw; - kunstwerken en glasmozaïek; - de werken met betrekking tot glastegels en opaal glas, uitgevoerd door de aannemer-tegelzetter; - de werken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een aannemer van glaswerken. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van aannemer van glaswerken bestaat uit het volgende : 1. Planlezen - ontleden van een plan - meetkundige figuren - afmetingen/legende - doorsnede/schaal 1 :1 - meetstaat/details opmetingstechnieken van een glasraam 2.Warenkennis - glasproducten : enkel, dubbel, kogelvrij glas,... - hulp- en grondstoffen : vulmiddelen, siliconen, rubbers,... - draai- en sluitsystemen voor glasconstructies. 3. Technologie - vervaardigen van glasproducten - herstellen van glaswerken - glasdeuren : samenstelling, constructie - normen bij werken met glas - gekleurd glas - glas in lood : constructie 4.Praktijk - snijden van glas - verwerken van diverse glassoorten - plaatsen van enkel en dubbel glas - herstellen van glaswerken - plaatsen van glasdeuren - verwerken van spiegelglas - glas in lood, basistechnieken § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van aannemer van glaswerken : a) zij die houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot reglementering van het beroep van aannemer van glaswerken;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens drie jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel, te hebben uitgeoefend.

Art. 16.§ 1. De beroepswerkzaamheden van aannemer van metalen dakbedekkingen, van niet-metalen dakbedekkingen en voor het waterdichtmaken van bouwwerken bestaan uit het maken of herstellen van daken van gebouwen en de realisatie van de waterdichtheid, onder welke vorm en met welk materiaal dan ook, riet uitgezonderd, het zink- en koperwerk inbegrepen. § 2. De volgende werkzaamheden vallen niet onder de beroepswerkzaamheden van aannemer van metalen dakbedekkingen, van niet-metalen dakbedekkingen en voor het waterdichtmaken van bouwwerken in de zin van dit besluit : - de werken van metalen dakbedekkingen, uitgevoerd door bouwers van metalen constructies wanneer die werken vallen in het raam van hun eigen activiteit; - de dakbedekkingen in glas of doorschijnende materialen, uitgevoerd door een aannemer-schrijnwerker-timmerman, of een aannemer van glaswerken; - de dakwerken uitgevoerd door de bouwers van rieten daken, uitgevoerd binnen het raam van hun eigen werkzaamheid; - de dakwerken die nodig zijn bij andere werken of installaties, waarbij het billijk of gebruikelijk is omwille van hun dringend karakter of hun kleine omvang en hun bijkomend karakter, dat daarvoor geen beroep moet worden gedaan op een aannemer van metalen dakbedekkingen en/of van niet-metalen dakbedekkingen en/of voor het waterdichtmaken van bouwwerken; - de zink- en koperwerken uitgevoerd door een sanitair installateur-loodgieter of een installateur van verwarming met gas met individuele toestellen. § 3. Het programma van de sectorale beroepsbekwaamheid van aannemer van metalen dakbedekkingen, van niet-metalen dakbedekkingen en voor het waterdichtmaken van bouwwerken bestaat uit het volgende : 1. Planlezen - ontleden van een plan - meetkundige figuren van dak (helling) - soorten spanten op plan - dakspanten in doorsnede - meetstaat/details 2.Warenkennis 2.1 dakpannen en leien : - types/kenmerken/soorten/verwerkingsvoorschriften - hulpmaterialen : haken, nagels, enz... 2.2 zink, koper en lood : - kenmerken/soorten/ verwerkingsvoorschriften 3.Technologie / hellend en plat dak 3.1 bouwfysica : - terminologie - daksamenstelling - warmtetransport : k-waarde berekenen - vochttransport en condensatie 3.2 dakrol : - grondstoffen - productiemethoden - Belgische normen - proefmethoden : ATG technische goedkeuring - kunststoffen 3.3 dakisolatie : - isolatie in kunststof - dampscherm - toepassing dakopbouw - draagstructuur 3.4 technologie/isolatieproducten : - cellenglas - koude kleefmethode/bitumen - PUR-product/EPDM-product - minerale wol - PVC - producten/snijtechniek/ lastechniek 3.5 dakdetails : - dakrandenen opstanden - dakgoten en uitloper - voegen en naden. 4. Praktijk 4.1 hellende daken (pannen/leien) : - gereedschappenen machines - onderdakopbouw : latten, opbouw, afschrijftechnieken - plaatsen van dakpannen en afwerken van een dak met pannen - plaatsen van leien en afwerken van dak een met leien 4.2 platte daken : - bevestigingsmethoden : gietmethode, koud-kleefmethode - opstand binnen- en buitenhoek - plaatsen van isolatie - mechanische bevestiging - afwerken met gootstuk - plaatsen van tapbuizen, solderen van lood 4.3 zinkpraktijk : - propaanbrander : gebruik/veiligheid/ basissolderen - linkse hand solderen - tekenen van ontvouwing van werkstukken - tapbuizen met gootbodem - maken en solderen van kraal in verstek - vierkante/ronde buis in verstek - bakgoot met recht/schuin kopstuk - buiten-en binnenhoek van hanggoot en bakgoot - opkuisen van de werkstukken - lassen van lood met stift - verluchtingskap met schuine en platte plaat - bogen en vierkant - uitloper in lood - ontvangtrechter tekenen en uitwerken § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, moeten worden geacht de sectorale beroepsbekwaamheid te bezitten van aannemer van metalen dakbedekkingen, van niet-metalen dakbedekkingen en voor het waterdichtmaken van bouwwerken : a) zij die tegelijkertijd houder zijn van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 14 januari 1975 tot reglementering van het beroep van aannemer van zinkwerken en metalen dakbedekkingen van gebouwen, en van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 14 januari 1975 tot reglementering van het beroep van aannemer van niet-metalen dakbedekkingen van gebouwen, en van een akte vermeld in het koninklijk besluit van 14 augustus 1986 tot reglementering van het beroep van aannemer voor het waterdichtmaken van bouwwerken;b) de houders van een attest waarmee door een onderwijs- of vormingsinstelling of een jury zoals bedoeld in artikel 7 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt bevestigd dat betrokkene de bij § 3 van dit artikel voorziene opleiding met vrucht heeft gevolgd, of geslaagd is in het examen over dezelfde leerstof voor een centrale examencommissie bedoeld in artikel 8 van dezelfde wet.c) zij die aantonen minstens vier jaar voornamelijk de betrokken beroepswerkzaamheden bedoeld in § 1 van dit artikel, te hebben uitgeoefend. § 5. De aannemers van zinkwerken en metalen dakbedekkingen van gebouwen, de aannemers van niet-metalen dakbedekkingen van gebouwen en de aannemers voor het waterdichtmaken van bouwwerken, die in het bezit zijn van één of twee van de daarvoor vereiste activiteitsattesten of vestigingsgetuigschriften, of er definitief van vrijgesteld zijn, overeenkomstig de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden of de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, kunnen het getuigschrift bekomen bedoeld in artikel 9 van de programmawet van 10 februari 1998 voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van aannemer van metalen dakbedekkingen, van niet-metalen dakbedekkingen en voor het waterdichtmaken van bouwwerken met vrijstelling van de eisen inzake intersectorale beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 4 van dit besluit en van de volgende vakken van het programma in § 3 van dit artikel : - voor de zinkwerken en de metalen dakbedekkingen : de vakken bedoeld onder punt 1, 2.2 en 4.3 van het programma; - voor de niet-metalen dakbedekkingen : de vakken bedoeld onder punt 1, 2.1 en 4.1 van het programma; - voor het waterdichtmaken : de vakken bedoeld onder punt 4.2 van het programma.

Zij kunnen hetzelfde getuigschrift eveneens bekomen zo zij bewijzen gedurende drie jaar regelmatig de beroepswerkzaamheden van aannemer van metalen dakbedekkingen, van niet-metalen dakbedekkingen en het waterdichtmaken van bouwwerken te hebben uitgeoefend. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en opheffingsbepalingen

Art. 17.§ 1. De volgende koninklijke besluiten, worden opgeheven : - het koninklijk besluit van 2 december 1960 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van aannemer-schrijnwerker-timmerman in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen; - het koninklijk besluit van 22 februari 1961 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van installateur in centrale verwarming in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheids-ondernemingen; - het koninklijk besluit van 8 augustus 1961 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van aannemer plafonneerder-cementwerker in de ambachts-, de kleine en de middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen; - het koninklijk besluit van 21 juni 1963 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van aannemer van schilderwerken in de ambachts-, de kleine en de middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen; - het koninklijk besluit van 21 november 1964 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van aannemer van metsel- en betonwerken, in de ambachts-, de kleine en de middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen; - het koninklijk besluit van 13 april 1965 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van aannemer-steenhouwer in de ambachts-, de kleine en de middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen; - het koninklijk besluit van 10 mei 1966 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van aannemer-marmerbewerker in de ambachts-, de kleine en de middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen; - het koninklijk besluit van 6 december 1968 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van aannemer-tegelzetter in de ambachts-, de kleine en de middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen; - het koninklijk besluit van 14 augustus 1969 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van behanger-plaatser van wand- en vloerbekledingen in de ambachts-, de kleine en de middelgrote handels- en de kleine nijverheids-ondernemingen; - het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van glaswerken in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen; - het koninklijk besluit van 14 januari 1975 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheden van sanitair installateur-loodgieter, van installateur van verwarming met gas met individuele toestellen en van aannemer van zinkwerken en metalen dakbedekkingen van gebouwen in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, voor wat betreft de bepalingen die betrekking hebben op de beroepswerkzaamheden van sanitair installateur-loodgieter en van aannemer van zinkwerken en metalen dakbedekkingen van gebouwen; - het koninklijk besluit van 14 januari 1975 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van niet-metalen dakbedekkingen van gebouwen in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen; - het koninklijk besluit van 14 augustus 1986 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer voor het waterdichtmaken van bouwwerken in de kleine en middelgrote handels- en ambachts-ondernemingen.; - het koninklijk besluit van 13 november 1986 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van aannemer van sloopwerken in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen. § 2. Zij blijven evenwel van toepassing gedurende een periode van tien jaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit, voor diegenen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit : - houder zijn van een diploma of getuigschrift bedoeld in die besluiten of van een getuigschrift bedoeld in artikel 11 van de wet van 24 december 1958 waarbij beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen worden ingevoerd in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen of artikel 5 van de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen of artikel 9 van de programmawet tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, - het bewijs leveren van een praktijkervaring van vijf jaar in het kader van de koninklijke besluiten vermeld in § 1. § 3. Zij blijven eveneens van toepassing, gedurende een periode van drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, op diegenen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een opleiding volgen in beroepskennis zoals bedoeld in die besluiten, met het doel op die basis een vestigingsgetuigschrift te bekomen.

Art. 18.Elke KMO, natuurlijke of rechtspersoon, die was ingeschreven overeenkomstig de gecoördineerde wetten op het handelsregister of op basis van de wet van 18 maart 1965 op het ambachtsregister, na de publicatie van dit besluit en vóór zijn inwerkingtreding, wordt geacht de nodige praktijkervaring te bezitten in de zin van artikel 5, § 3, 3° van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op een door de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, te bepalen datum, en uiterlijk op 1 januari 2001.

Art. 20.Onze Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^