26 MEI 2005. - Koninklijk besluit houdende de nadere regelen inzake de eigendomsoverdracht van de roerende goederen van de Algemene Directie van de gelijke kansen aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 september 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 4 maart 2005;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en Onze Minister van Gelijke Kansen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° Directie : de Directie van de gelijke kansen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;2° Instituut : het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, opgericht bij wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Art. 2.De roerende goederen van de Directie worden overgedragen aan het Instituut met ingang van 1 januari 2004.

De overdracht gebeurt van rechtswege en is tegenstelbaar aan derden zonder enige andere formaliteit.

Art. 3.Alle handelingen betreffende de goederen bedoeld in artikel 2, eerste lid, en gesteld gedurende de periode tussen 1 januari 2004 en de datum van bekendmaking van dit besluit, worden geacht te zijn verricht in naam en voor rekening van het Instituut.

Art. 4.Een inventaris van de overgedragen roerende goederen wordt opgemaakt door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en ondertekend door de voogdijminister van het Instituut of zijn afgevaardigde.

Art. 5.De roerende goederen worden ten kosteloze titel overgedragen in de staat waarin zij zich bevinden met inbegrip van de lasten en verplichtingen die erop wegen.

Art. 6.Het Instituut treedt in de rechten en de verplichtingen van de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de bevoegde Minister, met betrekking tot de aan haar overgedragen goederen, met inbegrip van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit gerechtelijke procedures.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.

Art. 8.Onze Minister bevoegd voor Werk en Onze Minister bevoegd voor Gelijke Kansen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 mei 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Gelijke Kansen, C. DUPONT _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 december 2002, Belgisch Staatsblad van 31 december 2002.