gepubliceerd op 07 september 2002
Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende wijziging van diverse reglementaire bepalingen inzake het statuut van het rijkspersoneel
26 MEI 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende wijziging van diverse reglementaire bepalingen inzake het statuut van het rijkspersoneel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;
Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende wijziging van diverse reglementaire bepalingen inzake het statuut van het rijkspersoneel, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende wijziging van diverse reglementaire bepalingen inzake het statuut van het rijkspersoneel.
Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 mei 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE
Bijlage MINISTERIUM DES ÖFFENTLICHEN DIENSTES 13. MÄRZ 2002 - Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 16.November 2001 zur Abänderung verschiedener Verordnungsbestimmungen in Bezug auf das Statut der Staatsbediensteten ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund der Artikel 37 und 107 Absatz 2 der Verfassung;
Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 16. November 2001 zur Abänderung verschiedener Ordnungsbestimmungen in Bezug auf das Staut der Staatsbediensteten;
Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 10. Juli 2001;
Aufgrund des Einverständnisses des Ministers des Haushalts vom 12.
Juli 2001;
Aufgrund des Protokolls Nr. 409 des Ausschusses der föderalen, gemeinschaftlichen und regionalen öffentlichen Dienste vom 4. März 2002;
Aufgrund der Dringlichkeit;
Aufgrund der Tatsache, dass im Ausgangstext, der dem Staatsrat vorgelegt worden ist, vorgesehen war, dass die Ausbildungsdirektoren die in Artikel 48quinquies § 4 des Königlichen Erlasses vom 2. Oktober 1937 zur Festlegung des Statuts des Staatsbediensteten erwähnten Vorteile bis zum Ende ihres heutigen Mandats behalten sollten, unabhängig vom Zeitpunkt des Dienstantritts des Direktors "Personal und Organisation" in ihrem öffentlichen föderalen Dienst; dass folglich ein materieller Fehler berichtigt wird und durch die Abänderung der ursprüngliche Text des Königlichen Erlasses vom 16.
November 2001 wieder hergestellt wird;
Auf Vorschlag Unseres Ministers des Öffentlichen Dienstes und der Modernisierung der Öffentlichen Verwaltung und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Artikel 47 des Königlichen Erlasses vom 16. November 2001 zur Abänderung verschiedener Verordnungsbestimmungen in Bezug auf das Statut der Staatsbediensteten wird wie folgt abgeändert: "Art. 47 - Heutige Inhaber der Funktion eines Ausbildungsdirektors behalten persönlich bis zum Ende der laufenden Bestimmungssperiode den Anspruch auf die Bestimmungen des Artikels 48quinquies § 4 des Königlichen Erlasses vom 2. Oktober 1937 zur Festlegung des Statuts des Staatsbediensteten. Bis zum Dienstantritt des funktionellen Direktors des betreffenden Führungsdienstes Personal und Organisation üben sie weiterhin die mit ihrer Bestimmung als Ausbildungsdirektor verbundenen Befugnisse aus." Art. 2 - Vorliegender Erlass wird mit 5. Dezember 2001 wirksam.
Art. 3 - Unsere Minister und Unsere Staatssekretäre sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.
Gegeben zu Brüssel, den 13. März 2002 ALBERT Von Königs wegen: Der Minister des Öffentlichen Dienstes und der Modernisierung der Öffentlichen Verwaltung L. VAN DEN BOSSCHE Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 mei 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE