Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 mei 1999
gepubliceerd op 14 juli 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 waarbij sommige administraties vrijgesteld worden van de verplichting stagiairs in dienst te nemen

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1999002117
pub.
14/07/1999
prom.
26/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/26/1999002117/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 waarbij sommige administraties vrijgesteld worden van de verplichting stagiairs in dienst te nemen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, gewijzigd bij de wetten van 22 januari 1985, 1 augustus 1985, 30 december 1988, 22 december 1989, 16 juli 1990, 20 juli 1991, 22 juli 1993, 21 december 1994, 22 december 1995, 20 mei 1997, 13 februari 1998 en 26 maart 1999 en de koninklijke besluiten van 24 december 1993, 27 januari 1997 en 3 april 1997, inzonderheid op artikel 4, § 1, 4e lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 juni 1996 waarbij sommige administraties vrijgesteld worden van de verplichting stagiairs in dienst te nemen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 februari 1997;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 26 april 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 27 april 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de verplichting tot indienstneming van stagiairs met een eerste werkervaringscontract in sommige federale overheidsdiensten onverwijld dient geschrapt ingevolge de opheffing, met ingang van 1 januari 1999, van deze stagemogelijkheid door het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998;

Overwegende dat het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers sedert 1 januari 1999 ontbonden is en de vereffening van de Regie voor Maritiem Transport op 28 februari 1999 werd afgesloten en dat zij bijgevolg met ingang van deze data dienen geschrapt van de lijst van de overheidsdiensten die vrijgesteld worden van de verplichting stagiairs in dienst te nemen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 waarbij sommige administraties vrijgesteld worden van de verplichting stagiairs in dienst te nemen wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 2.In afwijking van artikel 4, § 1, 1e lid, van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces zijn de besturen en instellingen bedoeld in artikel 1 van dit besluit er slechts toe gehouden een totaal aantal stagiairs in dienst te hebben dat overeenstemt met een voltijdse indienstneming van 1,5 % van hun personeelsbestand uitgedrukt in voltijdse equivalenten, met uitzondering van het Ministerie van Justitie dat, voor wat betreft het bewakingspersoneel van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen, vrijge-steld is van de verplichting stagiairs in dienst te nemen. »

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 februari 1997, wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.De eerste werkervaringscontracten die lopen op 1 januari 1999 blijven tot hun beëindiging onderworpen aan de bepalingen die van kracht waren vóór deze datum.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999, met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 1 maart 1999 voor wat betreft de Regie voor Maritiem Transport.

Art. 6.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

^