gepubliceerd op 30 mei 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juni 1979 tot regeling van de toepassing van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979
26 MEI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juni 1979 tot regeling van de toepassing van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1987, 6 april 1995 en 10 februari 1998;
Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid artikel 58, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 juni 1979 tot regeling van de toepassing van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 april 1980, 1 september 1980 en 8 november 1990;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het ondernemerschap bepaalt dat voortaan ook de in de Hoge Raad voor de Middenstand erkende nationale interprofessionele federaties vertegenwoordigers kunnen aanduiden in de Kamers van Ambachten en neringen en in de bureaus ervan; overwegende dat deze nieuwe samenstelling een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de in de programmawet voorziene maatregelen, en het derhalve noodzakelijk is dat de uitvoering van de programmawet zonder verwijl en met de nodige voorbereiding plaatsvindt in samenwerking met de op deze nieuwe wijze samengestelde Kamers; overwegende dat de samenstelling van de Kamers van Ambachten en Neringen, van de Hoge Raad voor de Middenstand en van de interfederale bureaus hiervan slechts om de 6 jaar wordt hernieuwd en dat tijdens het kalenderjaar 1998 een hernieuwing plaatsvindt; dat de hernieuwing van de samenstelling van deze organen tijdens het jaar 1998 dus moet gebeuren met toepassing van de bepalingen terzake van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap; dat de bepalingen van dit besluit, die de inwerkingtreding en de uitvoeringsmodaliteiten van de betreffende bepalingen van de programmawet regelen, enkel betrekking hebben op toekomstige stappen in de lopende hernieuwingsprocedure van de Middenstandsorganen en ze derhalve geenszins interfereren in de eigenlijke procedure tot erkenning van de betrokken federaties; dat ze evenwel dringend moeten worden genomen en bekendgemaakt, teneinde aan de belanghebbenden de nodige rechtszekerheid te bieden betreffende de hernieuwing van de samenstelling van de Middenstandsorganen; dat bovendien de secretarissen van de Kamer van Ambachten en Neringen zo spoedig mogelijk naar aanleiding van de publicatie van dit besluit hun functie als afgevaardigde van de Minister moeten kunnen uitoefenen;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 15 van het koninklijk besluit van 4 juni 1979 tot regeling van de toepassing van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 15.De erkende nationale beroepsfederaties die representatief zijn voor de bedrijfshoofden uit het ambachtswezen, de kleine en middelgrote handel en de kleine en de middelgrote nijverheid worden ingedeeld in twaalf interfederale bureaus waarvan de bevoegdheid is vastgesteld als volgt : - Interfederaal bureau 1 : Voeding - Interfederaal bureau 2 : Textiel - Interfederaal bureau 3 : Leder - Interfederaal bureau 4 : Metaal - Interfederaal bureau 5 : Diverse handelsactiviteiten en diensten - Interfederaal bureau 6 : Bouw - Interfederaal bureau 7 : Precisieambachten - Interfederaal bureau 8 : Diverse grondstoffen - Interfederaal bureau 9 : Horeca - Interfederaal bureau 10 : Vervoer - Interfederaal bureau 11 : Medische artikelen en lichaams-verzorging - Interfederaal bureau 12 : Ambulante handel »
Art. 2.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 16.De erkende nationale beroepsfederaties die representatief zijn voor de zelfstandigen die een vrij beroep of een ander zelfstandig intellectueel beroep uitoefenen, worden ingedeeld in vijf interfederale bureaus waarvan de bevoegdheid is omschreven als volgt : - Interfederaal bureau 13 : Juridische beroepen - Interfederaal bureau 14 : Medische beroepen - Interfederaal bureau 15 : Paramedische beroepen - Interfederaal bureau 16 : Technische beroepen - Interfederaal bureau 17 : Andere vrije of intellectuele beroepen »
Art. 3.In artikel 17, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « en de leden van de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « evenals de leden van de Federale Kamers, de Gemeenschaps- en de Gewestraden ».
Art. 4.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, wordt het punt a) vervangen door de volgende bepaling : « a) in de professionele afdeling : de zeventien voorzitters van de interfederale bureaus en de tien afgevaardigden van de Kamers van ambachten en neringen;» 2° § 2 wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « De effectieve leden en de plaatsvervangende leden leggen bij hun aanwijzing verklaring af van de taalrol waartoe zij behoren.» 3° in § 3 worden de woorden « administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad » vervangen door de woorden « het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ».
Art. 5.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de woorden « en de leden van de Wetgevende Kamers » vervangen door de woorden « evenals de leden van de Federale Kamers, de Gemeenschaps- en de Gewestraden. »
Art. 6.In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De twee afdelingen van de Hoge Raad voor de Middenstand vergaderen afzonderlijk, na oproeping door de Minister, tussen 15 november en 15 december om hun voorzitter en hun drie bijzitters te verkiezen uit de leden die kunnen deelnemen aan de besprekingen in de schoot van de raad en advies uit te brengen inzake de door de Minister geformuleerde voorstellen om het voorzitterschap van de Hoge Raad waar te nemen.
Het voorzitterschap van de Hoge Raad wordt uitgeoefend door twee personen van een verschillende taalrol die jaarlijks alternerend de functie van voorzitter uitoefenen. Beiden maken van rechtswege deel uit van de Hoge Raad en van zijn bureau met beslissende stem.
De voorzitters en de bijzitters van de afdelingen vormen met de voorzitters van de Hoge Raad het bureau van deze raad. »
Art. 7.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 43bis, luidend als volgt : «
Artikel 43bis.In uitvoering van artikel 2, § 2bis van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979, kan een erkende interprofessionele federatie die in het ambtsgebied van een Kamer van ambachten en neringen een daadwerkelijke, gedecentraliseerde activiteit ontwikkelt voor de zelfstandigen en de KMO's en er een permanente, vrij toegankelijke onthaalstructuur bestemd voor de studie, de bescherming en de ontwikkeling van de professionele, economische en sociale belangen van de zelfstandigen en de KMO's heeft, in die Kamer een aantal vertegenwoordigers aanduiden dat gelijk is aan het resultaat van de formule : A x 27/A' waarbij A het aantal effectieve afgevaardigden van dezelfde taalrol is dat de betrokken interprofessionele federatie heeft in de Hoge Raad voor de Middenstand tijdens de zittijd waarvoor de hernieuwing lopende is van deze Raad, en A' het totaal aantal effectieve afgevaardigden van dezelfde taalrol is die de interprofessionele federaties hebben in de Hoge Raad voor de Middenstand tijdens de zittijd waarvoor de hernieuwing lopende is van deze Raad. Ingeval dit resultaat geen geheel getal is, wordt het naar boven afgerond, wanneer het eerste cijfer na de komma gelijk is aan vijf of meer.
Erkende interprofessionele federaties die geen effectieve afgevaardigde of geen effectieve afgevaardigde van de taalrol van de provincie van de betrokken Kamer hebben in de Hoge Raad voor de Middenstand kunnen één vertegenwoordiger aanduiden in de Kamer van de provincie waar zij een voor zelfstandigen en KMO's permanente, vrij toegankelijke onthaalstructuur bestemd voor de studie, de bescherming en de ontwikkeling van de professionele, economische en sociale belangen van de zelfstandigen en de KMO's hebben.
Wanneer de Minister oordeelt dat een interprofessionele federatie niet voldoet aan alle gestelde voorwaarden, deelt hij haar bij aangetekend schrijven zijn bezwaren mee vóór 16 juli. Het antwoord van de federatie wordt binnen vijftien dagen aan de Minister gericht langs dezelfde weg.
De Minister neemt een beslissing uiterlijk op 15 september en brengt ze ter kennis van de federatie bij aangetekend schrijven. De Minister deelt tevens aan de interprofessionele federaties mee hoeveel vertegenwoordigers zij kunnen aanduiden in elke Kamer van Ambachten en neringen.
De vertegenwoordigers worden gekozen onder de leden, bestuursleden of de personeelsleden van het of de secretariaten van de federatie die in het ambtsgebied van de Kamer hun woonplaats hebben.
De interprofessionele federaties maken de identiteit van hun vertegenwoordigers over per aangetekend schrijven aan de Minister.
De Minister kan de federaties : 1° die één jaar na hun erkenning nog geen vertegenwoordiger hebben aangewezen of die hebben nagelaten een vertegenwoordiger te vervangen die overleden is, ontslagnemend is of zonder aanvaardbare reden de vergaderingen van de Kamer van Ambachten en neringen niet bijwoont;2° die niet meer voldoen aan de voorwaarden bepaald in dit artikel; het recht ontzeggen zich te laten vertegenwoordigen in de betrokken Kamer gedurende de lopende zittijd. »
Art. 8.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 44.Kunnen noch als afgevaardigde van een beroepsfederatie of een interprofessionele federatie bij een Kamer van Ambachten en neringen, noch als vertegenwoordiger van een sociaal-economische vereniging worden gekozen, de rijks- of provincieambtenaren, de bij een openbare instelling tewerkgestelde personen, de leden van de Federale Kamers, de leden van de Gemeenschaps- en de Gewestraden, en de bestendige afgevaardigden. »
Art. 9.In artikel 45 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid aangevuld als volgt : « Voor de Kamers van Ambachten en neringen bevoegd voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad geschiedt deze oproeping door de respectieve gouverneurs van de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant, of door hun afgevaardigde. »
Art. 10.Artikel 46 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 46, § 1. Tijdens deze vergadering verkiest de Kamer haar bureau. Zij kiest onder de leden van het bureau een voorzitter en twee ondervoorzitters. Van deze drie moet er minstens één komen uit de groep van de beroepsfederaties en één uit de groep van de erkende interprofessionele federaties. § 2. Het bureau telt tien leden. De afgevaardigden van de federaties die representatief zijn voor onderscheiden beroepen uit het ambachtswezen, de kleine en middelgrote handel en de kleine en middelgrote nijverheid kiezen uit hun midden vier leden, de vertegenwoordigers van de sociaal-economische verenigingen kiezen uit hun midden een lid en de vertegenwoordigers van de erkende interprofessionele federaties kiezen uit hun midden vijf leden. § 3. De afgevaardigden van de beroepsfederaties en de vertegenwoordigers van de erkende interprofessionele federaties kiezen, tijdens dezelfde vergadering, uit het midden van de groep van de beroepsfederaties de twee afgevaardigden van de Kamer van ambachten en neringen, die respectievelijk werkend lid en plaatsvervangend lid van de Hoge Raad voor de Middenstand zullen worden. Deze afgevaardigden moeten verschillende beroepen vertegenwoordigen; zij worden bij voorrang gekozen onder de leden van het bureau; zij die buiten het bureau worden gekozen, wonen de vergaderingen van dit bureau bij met raadgevende stem. »
Art. 11.Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgend lid : « In geval van afwezigheid met aanvaardbare reden kan een lid van de Kamer zich voor de verkiezingen bedoeld in artikel 46 laten vertegenwoordigen bij schriftelijke volmacht. Elk lid mag slechts houder zijn van één volmacht. »
Art. 12.Artikel 49 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 49.De Kamers van ambachten en neringen houden zitting in de hoofdplaats van de provincie. De Kamers van ambachten en neringen van Vlaams-Brabant en van Waals-Brabant evenwel houden zitting hetzij in de hoofdplaats van hun provincie, hetzij in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad overeenkomstig de beslissing van de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft.
Onverminderd de bepalingen van de artikelen 36 en 37 is hun ambtsgebied hetzelfde als dat van de provincie waarover zij worden opgericht, doch de Kamers van ambachten en neringen van de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant zijn beide ook bevoegd voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. »
Art. 13.In artikel 51, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « en aan het Economisch en Sociaal Instituut voor de Middenstand » geschrapt.
Art. 14.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 66bis, luidend als volgt : « De Minister kan de in de artikelen 10, eerste lid, 18, 22, § 1, 43bis, 45, 46, § 3, en 47, tweede lid, voorziene periodes en data vervroegen voor de hernieuwing van de Hoge Raad voor de Middenstand en van de Kamers van ambachten en neringen.
Hij kan bovendien de datum bepalen waarop de hernieuwing van de Kamers van ambachten en neringen in werking treedt, en dit ten laatste op 1 november. »
Art. 15.Voor de beroepsfederaties die de erkenning voor de zittijd 1998-2004 wensen bij de Kamer van Ambachten en neringen van Vlaams Brabant of Waals Brabant, mag de statutaire activiteit zich uitstrekken tot het gehele grondgebied van de vroegere provincie Brabant.
Art. 16.De bepalingen van Hoofdstuk III van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, van artikel 12, § 2, eerste lid, van dezelfde wet en van dit besluit treden in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van dit besluit.
Art. 17.De Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 mei 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN