gepubliceerd op 03 mei 2024
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding
26 MAART 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2023 Opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 21 augustus 2023 onder het nummer 181682/CO/200)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die tot de bevoegdheid behoren van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden (PC 200).
Onder "bedienden" wordt verstaan : mannelijke en vrouwelijke bedienden.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van "Hoofdstuk 9 - Opleidingsplannen" en van "Hoofdstuk 12 - Investeren in opleiding" van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, hierna genoemd "wet op de Arbeidsdeal".
Art. 3.Individueel opleidingsrecht : aantal aan te bieden individuele opleidingsdagen § 1. In de ondernemingen met minder dan 10 werknemers, berekend overeenkomstig artikel 50, § 2 van de wet op de Arbeidsdeal, geldt een gemiddelde van 4 collectieve opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor een periode van telkens 2 jaar (waarbij de eerste periode loopt van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025), waarvan gemiddeld 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijdse bediende. § 2. In de ondernemingen met minstens 10 werknemers en minder dan 20 werknemers geldt een gemiddelde van 4,5 collectieve opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor een periode van 2 jaar (waarbij de eerste periode loopt van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025), waarvan 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijds bediende. § 3. In de ondernemingen met 20 of meer werknemers blijft de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 november 2021, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor bedienden (PC 200), inzake opleiding, welke geldt voor de periode 2022-2023, onverkort gelden voor het jaar 2023, wat inhoudt dat het aantal aan te bieden individuele opleidingsdagen 2 dagen per jaar bedraagt voor een voltijdse bediende.
Vanaf 2024 geldt in de ondernemingen met 20 of meer werknemers volgend groeipad : - 3 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds bediende vanaf 1 januari 2024; - 4 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds bediende vanaf 1 januari 2026; - 5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds bediende vanaf 1 januari 2028. § 4. Voor bedienden die niet voltijds worden tewerkgesteld en/of die niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden gedurende het ganse kalenderjaar, wordt het opleidingsrecht vastgesteld overeenkomstig artikel 50, § 3 van de wet op de Arbeidsdeal. § 5. Het saldo aan opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar.
Het doel is dat op het einde van elke 5 jaar, of voor het einde van de arbeidsovereenkomst indien die eindigt voordat de voormelde periode van 5 jaar afloopt, aan de voltijdse bediende gemiddeld minimum het aantal opleidingsdagen per jaar overeenkomstig het groeipad zoals bepaald in artikel 3, § 3, 2de lid van deze collectieve arbeidsovereenkomst werd aangeboden.
Op het einde van de voormelde periode van 5 jaar wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet. § 6. Indien de werkgever aan de bediende uiterlijk op het einde van een 5-jaarlijkse periode onvoldoende opleidingsdagen heeft aangeboden, dan kan de bediende de niet-toegekende dagen opnemen onder de vorm van opleidingsdagen binnen het opleidingsaanbod georganiseerd door CEVORA en dit uiterlijk binnen 12 maanden na het einde van de betrokken periode.
De bediende zal hiervan kunnen gebruik maken via een aanvraagformulier bij CEVORA. De bediende informeert vooraf de werkgever over de dag(en) waarop hij afwezig zal zijn en bezorgt de werkgever een attest waaruit zijn aanwezigheid op de opleiding blijkt. § 7. Voor de bediende die in de loop van de in artikel 3, § 5 vermelde 5-jaarlijkse periode uit dienst gaat is artikel 60 van de wet op de Arbeidsdeal van toepassing.
Art. 4.Voor de Invulling van het individuele opleidingsrecht worden de begrippen "formele opleiding" en "informele opleiding" gedefinieerd overeenkomstig artikel 50, § 1, a) en b) van de wet op de Arbeidsdeal.
Art. 5.De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren.
Indien de door de werkgever aangeboden opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd, moet de werkgever aan de bediende een gelijke compensatie in arbeidstijd toekennen.
De verplaatsingskosten van de bediende die betrekking hebben op de opleidingsdagen komen voor rekening van de werkgever.
Art. 6.§ 1. Met het oog op een duurzame tewerkstelling is het belangrijk dat medewerkers zich doorheen hun loopbaan blijven ontwikkelen.
Op vraag van de bediende brengt de werkgever de bediende op de hoogte van het saldo van het opleidingskrediet. § 2. De werkgever bezorgt jaarlijks aan de ondernemingsraad of, bij gebrek, aan de syndicale delegatie een rapportering in verband met de aangeboden opleidingsdagen Hij zal hiervoor gebruik kunnen maken van een eigen model of van een suppletief model dat zal worden opgesteld en aangeboden door de sector.
Art. 7.In toepassing van de bepalingen van "Hoofdstuk 9 - Opleidingsplannen" van de wet op de Arbeidsdeal, dat van toepassing is op de ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen, zal de werkgever, om aan zijn verplichting inzake de opmaak van een jaarlijks opleidingsplan te voldoen, gebruik kunnen maken van een eigen model of van een suppletief model dat zal worden opgesteld en aangeboden door de sector.
Het plan wordt voor een minimumduur van 1 jaar gesloten.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde tijd.
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2028, met uitzondering : - van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2023 en, - van artikel 3, § 3, eerste lid dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2023 en ophoudt van kracht te zijn op 31 december 2023.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 maart 2024.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE